Tweede plaats december 2022

Wat is er toch met Loes?

- Nel Goudriaan -

In het begin had niemand iets in de gaten. Ik was de eerste van de collega’s die iets opmerkte bij Loes. Het waren slechts kleine veranderingen: haar stem klonk een paar tonen hoger. Op haar armen en benen verschenen lichte donshaartjes. Haar tred werd veerkrachtiger, maar dat kon ook verbeelding zijn. Ze deed haar werk accuraat als altijd, ze was vrolijk en behulpzaam,

Op een dag dronk ze melk in plaats van de gebruikelijke cappuccino. Een collega maakte er een grap over: ‘Geen cafeïne vandaag, Loes? Pas maar op dat je niet in slaap valt boven je laptop.’
Ze had alleen maar geglimlacht en hield haar hoofd een beetje schuin.
Later viel op dat ze moeilijk stil kon zitten achter haar bureau. Van tijd tot tijd liep ze rond, bleef een moment staan bij een collega en raakte deze terloops even aan. En dat terwijl ze normaal gesproken de gebruikelijke afstand hield. ‘Niet te intiem worden met collega’s,’ zei ze altijd. ‘Werk en privé moet je scheiden.’
Op een warme zomermiddag was ze neergestreken op een bankje in het park achter het kantoor. Ze lag daar met haar ogen gesloten. Haar rok krulde een beetje omhoog, haar rode pumps lagen in het gras.
‘Gaat het wel goed met je, Loes?’ vroeg ik.
‘Prima hoor, ik wilde alleen maar de zon op mijn huid voelen.’
Haar blik was loom, haar wangen kleurden lichtbruin.

‘Vinden jullie ook niet dat Loes vreemd doet de laatste tijd?’ vroeg ik aan mijn collega’s.
‘Nu je het zegt, ik vind haar erg onrustig. Ze kan zomaar opeens achter me staan, zonder dat ik haar kon horen aankomen,’ zegt Gerda.
‘Ach, misschien is ze in de overgang. Dan doen vrouwen vreemde dingen.’ Niemand lachte, alleen Piet, die deze opmerking maakte.
‘Ze zit in ieder geval niet goed in haar vel,’ zei Janny, die een paar weken geleden haar relatie had verbroken. ‘Ik voel dat -in mijn situatie- onmiddellijk aan.’

Er gingen weken voorbij. Loes leek in een stabieler vaarwater te komen. We raakten eraan gewend dat ze af en toe met haar hoofd langs onze armen streek.
‘Ze heeft gewoon affectie nodig als vrouw alleen. Huidhonger noem je dat tegenwoordig,’ zei Piet. Zijn wangen kleurden dieprood en zijn glimlach was zelfvoldaan.
‘Bah, wat een rotwoord. Daar word ik spontaan misselijk van,’ riep ik naar Piet.
‘Ik zeg het nogmaals: huidhonger. Ik stel mijn huid beschikbaar, ik heb genoeg voor iedereen.’ Zijn volle buik hing over zijn strakgespannen broek. Hij was de enige die lachte.

Op een donderdag in juli kwam Loes geagiteerd de kantoorruimte binnen. Ze smeet haar tas naast zich neer en groette niemand.
Haar gezicht leek een stuk smaller en haar kin was puntiger. Zou ze op dieet zijn?
Ik keek haar nog eens goed aan. Haar lippen tuitte ze een beetje, alsof ze op het punt stond iemand te zoenen. Pas nu vielen me een paar donkere snorharen op.
Lang hield Loes haar zittende houding niet vol. Sierlijk danste ze van de ene tafel naar de andere. Haar zwarte jurk zwierde om haar lijf, met een ceintuur die als een soort staart achter haar aanhing.
Niet alleen haar gezicht was vermagerd, haar hele lijf was dun en lenig als elastiek.
‘Ben je tegenwoordig lid van een turnclub?’ vroeg ik haar.
Ze knikte verlegen. ‘Mijn lichaam vraagt erom meer aan beweging te doen.’

Toen het tijd was om te lunchen nam ze haar broodtrommel uit haar tas. Nadat ze deze had geopend, doordrenkte een sterke vislucht onze ruimte. ‘Sorry, vandaag heb ik zin in tonijn.’
‘Ben je soms op een koolhydraatarm dieet?’ vroeg ik haar.
‘Kijk maar uit dat je niet uit je bek gaat meuren,’ riep Piet vanuit zijn bureaustoel.
‘Kan het misschien een beetje minder grof? We werken hier wel op een beschaafd kantoor,’ antwoordde ik pinnig.
‘Het ruikt hier naar de visafslag.’
Loes werd niet kwaad. Integendeel, de opmerkingen van Piet leken haar te amuseren.

Vanaf die dag at ze in de lunchpauze alleen nog maar vis. We raakten gewend aan de lucht, al gooide Piet na de lunch wel altijd de ramen open.
Je kon erop wachten: op een warme middag in augustus vloog een musje het raam binnen. In paniek fladderde het beestje in het rond, op zoek naar de uitgang. We probeerden de mus naar het raam te lokken. Tevergeefs.
Het gebeurde van het ene op het andere moment. In een flits kwam Loes omhoog, maakte een reuzensprong, greep de vogel met beide handen vast en hield het beestje voor haar mond. Haar tanden kwamen tevoorschijn en even leek het erop dat ze de vogel levend wilde verslinden. De blik in haar ogen was wild, haar donsharen stonden recht overeind.
‘Ben jij helemaal gek geworden?’ donderde Piet. Met een snelle greep pakte hij haar de vogel af en liet hem los bij het open raam.
Loes sprong naar voren en krabde hem in het gezicht. Bloed liep in straaltjes langs zijn wangen.
‘Beestachtig gedrag. The bloody limit, wat mij betreft. Eruit, en kom niet meer terug.’
‘Ho ho, dat gaat niet zomaar: Loes heeft recht op een weerwoord,’ zei ik.

Aan de agenda van de vergadering van die dag voegde ik een extra punt toe: “Gedrag Loes”.
We zaten met de collega’s van de afdeling rond de tafel met koffie, thee en een glas melk voor Loes.
De voorzitter stak van wal. ‘Laten we maar direct met het extra punt beginnen. Ik heb begrepen dat er onrust op de afdeling is.’
Loes vroeg als eerste het woord. Allen keken haar vol verwachting aan: hoe ging ze zich hieruit kletsen?
‘Collega’s,’ zei ze. Haar stem schoot een octaaf omhoog. ‘Ik had het jullie al veel eerder willen vertellen, maar durfde het niet, uit angst voor jullie reacties. Nu kan ik er niet langer omheen. ‘Ik ben geboren in een verkeerd lichaam.’
Het was doodstil, mijn collega’s zaten als verstard op hun stoelen.
Loes vervolgde: ‘Als kind al was ik gefascineerd door katten: hun lenigheid, hun soepele loop en hun zachtheid. Van mijn ouders mocht ik geen huisdieren. Ze gaven me een pluchen poes.’
Een paar collega’s zuchtten nadrukkelijk. Ik hoorde ze denken: hier zitten we niet op te wachten.
‘Het hoge woord moet er nu maar eens uit: ik ben in transitie. Eindelijk heb ik een arts gevonden die mij in mijn proces wil begeleiden. Binnenkort heb ik een operatie die mijn verandering tot kat compleet maakt. Vanaf dan kan ik alleen nog maar op vier poten lopen.’ Terwijl ze dat vertelde, leken haar ogen licht te geven.
Mijn collega’s zagen het ook. Ik wist het zeker: in hun ogen las ik betovering, vermengd met ongeloof.
Loes praatte door: ‘Ik heb alleen één probleem. Er is niemand die me een huis kan bieden en me kan verzorgen. Na de operatie kan ik niet meer met mensen communiceren. Daarom stel ik jullie de vraag: zouden jullie me willen opnemen als kantoorkat?’
Piet bulderde van het lachen. ‘Dit is de beste grap die ik in tijden heb gehoord. Je bent onbetaalbaar, Loes.’ Hij gaf haar een vette knipoog.
Loes zette een hoge rug op en blies.
De voorzitter nam het woord: ‘Moedig dat je dit vertelde, Loes. Ik leg jouw verzoek neer bij de ondernemingsraad. Je bent altijd een uitstekende werknemer geweest. Ik verwacht dat ze positief zullen reageren. Wij zijn een modern bedrijf, waar plek is voor iedereen.’
Vanuit de stoel van Loes klonk een geluid dat het meest op spinnen leek.
Piet wreef nog eens over zijn gehavende gezicht en mompelde; ‘Het moet niet gekker worden hier. Ik kan wel zeggen dat ik eigenlijk een tijger ben.’

Drie maanden na de vergadering kocht ik voor Loes een kattenbak, een speciaal bankje en een krabpaal.
Het grootste deel van de dag sliep ze; zo af en toe kwam ze even bij me op schoot liggen en knipoogde naar me.
Piet ontweek haar zoveel mogelijk. Zijn gezicht kreeg een steeds grimmiger uitdrukking, zijn logge voetstappen dreunden steeds langer na. Zijn stem klonk donkerder en hij ontwikkelde de gewoonte aan alle collega’s te ruiken bij wijze van begroeting. Als ik hem vroeg wat er aan de hand was, grauwde en snauwde hij. Op een dag tilde hij zijn been op en deed zijn behoeften tegen de poot van mijn stoel.
Ik wierp hem een bot toe. Hij jankte hartverscheurend.

***

Nel Goudriaan schrijft verhalen en gedichten. Ze zijn gepubliceerd in meer dan dertig bundels. Haar verhalenbundel Henk & Anja kwam in 2020 uit bij Ambilicious. Als ze niet schrijft, leest ze. Het liefst verhalen die messcherp de drijfveren van mensen blootleggen.


Reacties

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!