Augustus 2019

WINNAAR AUGUSTUS 2019

PAMPERBOY 
Pieter Drift

 
Pamperboy,  voorgelezen door Marc Graetz

In foetushouding lig ik onder de deken en krul zonder nadenken mijn rechtervoet om de bovenkant van mijn linkervoet. Ik denk dat ik als ongeborene zo in de schoot van mijn moeder heb gelegen. Achter mijn ogen zie ik de baarmoederhals die in contact staat met de buitenwereld. De baarmoedermond was de plek waar de vonk naar binnen was gekomen. Afwezigheid binnen handbereik tot ik bedenk dat ik morgen Barbara weer zie. Onmiddellijk klaarwakker. Ik draai me op mijn rug. Mijn voeten verliezen contact met elkaar. Ik ga rechtop zitten. Tien voor twee ‘s nachts. Het vreemdelingenlegioen popt op. Een beeld dat alle problemen aan de kant zet. Vertrekken, elkaar alleen nog in gedachten zien. Afscheid nemen van alles, met een schone lei beginnen. Het leger is niets voor mij maar het idee om alles achter te laten blijft aanlokkelijk.

Na mijn studie kreeg ik een brief van het ministerie van defensie. Ik moest me medisch laten keuren voor militaire dienst. Ik behoorde tot een van de laatste lichtingen die opgeroepen werd. Braaf ging ik erheen in de hoop bij de grote groep te horen die er onderuit kwam. Het gonsde dat ze bijna geen dienstplichtigen meer nodig hadden. Na wat testjes moest ik me uitkleden tot op mijn onderbroek en plaatsnemen in de wachtkamer. Om mij heen maakten jongens grappen met elkaar. Ik voelde me diep ongelukkig. Er was maar één jongen waarvan ik dacht dat hij erin stond zoals ik. Zijn naam was Bert. Hij zat al een tijdje in de wachtkamer. Al snel raakten we aan de praat. Alle twee hoopten we afgekeurd te worden of, nog beter, buitengewoon dienstplichtig. Een ander plan hadden we niet. We hoopten dat het vanzelf goed zou komen. De deur van de spreekkamer ging open. Een gespierde jongeman kwam wat bleek naar buiten. De anderen zwegen geschrokken. Bert en ik keken elkaar aan. Wij waren de ielste jongens in de ruimte maar voelden ons groter worden. De sterksten konden de zwaksten zijn. Bert was de volgende. Een paar minuten later kwam hij met een glimlach naar buiten. Er werd alleen bloed geprikt en nog wat andere onbenullige testjes. Het stelde niets voor. Hij kleedde zich aan en zei dat hij op me zou wachten.

Ook Barbara en ik zijn maatjes. Ze zegt dat ze van me houdt maar noemt me soms een lapzwans. Volgens haar snap ik nog steeds niets van de wereld. Hoe kan het dat mensen die twintig jaar jonger zijn precies weten wat ze moeten doen. Ik kan het alleen als ik mijn ogen half dicht doe en zoveel mogelijk ontken.

Go with the flow en dan maar hopen dat het goed komt. Mijn ouders sprongen altijd bij tot ze overleden. Sindsdien kan ik mijn broer bellen. Mijn belastingformulieren worden door hem ingevuld. Als ik de vragen zie staan, krijg ik het al Spaans benauwd. Mijn broer neemt contact met me op als hij zijn formulier heeft ontvangen. Hij zegt tegen me dat ik die blauwe envelop op de bovenste plank van mijn boekenkast moet leggen. Hij weet dat ik hem anders laat verdwijnen in mijn kamer. Ik doe dat niet expres. Het gebeurt gewoon. De kleur van de envelop roept angst op.

Buiten hoor ik geschreeuw. Ik kijk uit mijn raam en zie een opstootje aan de overkant van de straat. Drie jongens schoppen iemand die op de grond ligt. Ik verschuil me achter het gordijn. Dit heb ik niet gezien. Ik loop naar de keuken, pak een geopende zak chips en begin hem leeg te eten. Het kraken helpt niet. Ik loop terug naar het raam en zie de jongen liggen. De anderen zijn verdwenen. Ik staar naar het lichaam in de hoop dat het weer gaat bewegen. Hoe langer het duurt hoe nijper het wordt. Misschien moet ik even naar beneden gaan of 112 bellen. Ik zie zijn benen een beetje heen en weer gaan. De hakken schuiven over de kinderhoofdjes. Met de zak chips in mijn hand sta ik voor het raam. Dan zie ik hem een hand naar me opsteken. Automatisch kijk ik achterom. Nogmaals beweegt hij langzaam zijn arm maar laat hem dan zakken. Ik pak mijn sleutels, ga de trap af en loop naar buiten. Daar ligt hij. Volgens mij is hij bewusteloos. Nu pas zie ik dat zijn andere arm op een rare manier onder zijn lichaam ligt. Ik kijk om me heen in de hoop dat er andere mensen zijn om het van me over te nemen.
Ik moest in dienst. Bijna mijn hele lichting leek afgekeurd of buitengewoon te zijn. Bert had me nog enthousiast opgebeld. Het voelde goed uitgeloot te zijn zei hij, en niet afgekeurd. Daar zou hij toch moeite mee hebben gehad. Hier eindigde ons verbond. We stonden niet meer aan dezelfde kant. Of ik nou afgekeurd was op lichamelijke of geestelijk gronden of buitengewoon dienstplichtig, met alles was ik blij geweest. Nu moest ik me gaan verdiepen in de wet gewetensbezwaren. Gelukkig had mijn broer ook een beroep op die wet gedaan. Ik vroeg hem of hij zijn motivatiebrief nog had. Direct zocht hij hem voor me op. Ik las hem, paste hier en daar wat aan en stuurde de brief op. Daarna moest ik op gesprek komen. Tegenover me zat een man die dertig jaar ouder was. Hij gaf me een aantal standaarddilemma’s die ik kon pareren met de geijkte antwoorden. De brief die volgde was dat ik erkend was als gewetensbezwaarde.

Nergens iemand te bekennen. Ik draai mijn rug naar de jongen toe. Het eerste wat ik binnen doe, is de gordijnen sluiten. Dat zal Barbara fijn vinden. Nooit had ik begrepen waarom ze dicht moesten maar nu voelt het goed. Ik dacht altijd dat ik niets te verbergen had. Ik ga op bed liggen en neem opnieuw de foetushouding aan. Half in slaap voel ik dat mijn rechtervoet mijn linker zoekt.

We zijn op schoolreisje. Voor me zie ik een reuzenrad waar al mijn klasgenootjes naar toe rennen. De angst slaat me om het hart. Nooit ga ik in één van die stoeltjes zitten maar heb geen idee hoe ik er onderuit moet komen. Ik kijk om en zie de chauffeur van de schoolbus. Hij zegt dat ik niet hoef als ik echt niet wil. De hand op mijn schouder laat me ontspannen. De chauffeur is zo groot. In zijn handen durf ik mijn leven te leggen. Samen kijken we naar het reuzenrad waarin al mijn klasgenoten in zitten. Plots zakt het rad in elkaar alsof het is flauwgevallen. Verbijsterend kijk ik toe.

Alleen met de chauffeur zit ik in de bus. Om me heen alleen maar lege stoelen. Vlak voor we bij de school aankomen zegt hij dat ik me moet verstoppen om nog even de magie vol te houden . Omhoog komen durf ik niet meer. Al mijn spieren gespannen. Dan ik merk dat ik niet in de bus zit maar in mijn eigen bed lig. Langzaam ontspan ik. Ik ga zitten op de rand van mijn bed. De vechtpartij van vannacht schiet me weer te binnen. Ik loop naar het raam maar zie niemand meer liggen. Opgelucht stap ik onder de douche.
Terwijl ik mijn buitendeur op slot doe komt de buurvrouw naar me toe. ‘Heeft u het gehoord?’ Ze spreekt altijd een beetje hijgerig alsof de woorden zich verdringen om naar buiten te gaan, ‘Hier vlak voor is iemand in elkaar geslagen. Hij ligt in het ziekenhuis.’
‘In het ziekenhuis?’
‘Ja, in coma. Ik heb hem vanmorgen gevonden en direct 112 gebeld.’ Tevreden kijkt ze me aan. ‘Toen ik hem aanraakte was hij steenkoud. Even dacht ik dat hij dood was maar toen zag ik nog wat bewegen.
‘Sjezus…’
‘Zeg dat wel. Gewoon bij ons op straat hè…’

Barbara zit aan het tafeltje bij het raam. Voor haar staat een cappuccino. Ze ziet me en gebaart dat ik naar binnen moet komen. Ik kus haar niet maar ga direct zitten. Terwijl ik de stoel aanschuif, zegt ze dat ze me iets moet vertellen. Ik lach een beetje.
‘Het werkt niet meer.’ Ze pakt haar lepeltje en begint te roeren. ‘Ik ben verliefd op iemand anders.’
Wat? Wij horen bij elkaar. Wij zijn Jut en Jul, wij zijn Jip en Janneke. Ik hoor het in mijn hoofd maar zeg het niet. Ik zit stil met mijn handen op tafel.
‘Ik vind je lief maar het lukt me gewoon niet meer.’ Ze neemt een klein slokje van haar cappuccino. ‘Ik moet verder en jij ook. Je moet iets gaan doen.’
Een meisje met een wit schortje haalt de kopjes van de tafel naast ons. Barbara kijkt me niet aan. Ze drinkt haar kopje leeg en stopt het lepeltje in haar mond.
‘Wilt u wat te drinken bestellen?’ hoor ik. Tranen prikken achter mijn ogen. Ik kijk niet. Dan hoor ik haar geschrokken sorry zeggen en weglopen. Barbara staat op en loopt naar de kassa om af te rekenen.
‘Dag,’ zegt Barbara tegen me. Door de ruit zie ik haar weglopen. Het meisje komt weer naar me toe. ‘Wilt u nu wat drinken?’
‘Geen idee,’ zeg ik.
Zij veegt twee keer achter elkaar haar handen over haar schortje. Achterin de zaak zie ik iemand staan. Hij kijkt naar ons. ‘Wie is dat?’ vraag ik. Even kijkt ze om.
‘De baas,’ zegt ze, ‘Wilt u nog iets?’
Even sluit ik mijn ogen. Alles in mijn hoofd prikt. ‘Doe maar koffie,’ fluister ik. Onmiddellijk draait ze zich om en loopt richting de bar. De eigenaar probeert haar aandacht te trekken met een glimlach maar ze loopt langs hem zonder te vertragen. Als ze voorbij is maakt hij met zijn hand vlak achter haar billen knijpbewegingen. Daarna kijkt hij naar mij. Jezus.

Als we niets doen gaat de wereld ten onder, maar het tegenovergestelde is ook waar. Het maakt eigenlijk geen reet uit. Natuurlijk kan ik opstaan en die baas eens duidelijk maken dat het ongepast was wat hij deed maar wat helpt het? Je moet alleen de waarheid zeggen als je sterker ben. Kijk maar naar die jongen die voor mijn huis in elkaar is getrapt.

De koffie is lauw en slap. In twee slokken heb ik hem op. Misschien is het goed dat Barbara weg is. Zij maakte de golven, ik liet me meevoeren. Een pamperboy, een overbodigheid. Alles wat ik doe, betekent niets. Ik leg mijn geld neer zonder fooi. Het meisje moet zichzelf maar zien te redden. Dat moeten we allemaal doen. Rechtvaardigheid bestaat alleen op papier.

Pieter Drift (1967) In 1991 afgestudeerd als etser en tekenaar op de kunstacademie te Rotterdam. Zie http://pieterdrift.nl/ Sinds 2012 vormt hij een duo met Willem Jakobs voor performances en kunstprojecten. Zie http://www.jakobsdrift.nl Publicaties in o.a. Extaze, Ballustrada, De Optimist en Ambrozijn.


Shortlist Augustus 2019
  • Christoffel Hendrickx - Koolstof
  • Ruben Kemperman - Prikkeldate
  • Thomas Haghenbeek - Buxusmot
  • Pieter Drift - Pamperboy
  • Erik van der Velden - Getreurd is met een t 
 
Longlist Augustus 2019
  • Vincent Baumgart - Vetpakken
  • Christoffel Hendrickx - Koolstof
  • Ruben Kemperman - Prikkeldate
  • Gerard Moer - De ontdekking van de werkelijkheid
  • Thomas Haghenbeek - Buxusmot
  • Pieter Drift - Pamperboy
  • Paul van Acker - Een vriend die laat je niet staan
  • Erik van der Velden - Getreurd is met een t
  • Annette Akkerman - Vergelding

Reacties

Een reactie posten

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!