XVVDM maart 2021



De beer

Kasandra Sharac

 
De beer, voorgelezen door Marc Graetz

“Of we ooit vrienden waren geweest? Destijds voldeed het aan al mijn criteria van vriendschap:

  • ik zag hem elk weekend
  • tijd doorbrengen met hem was niet vervelend
  • hij kocht drank

En drank hadden we nodig om te vergeten dat we het zelf niet konden betalen omdat we nieteens 10 euro van onze rekening konden opnemen en dat we de volgende dag niks zouden eten tenzij hij pizza voor ons kocht.

Heb je wel eens van slaapparalyse gehoord? Vroeger werd er dan gedacht dat er een incubus op je zat. Ik heb zelf nooit slaapparalyse gehad maar dat is wel hoe het voelde.

Je hebt een gezegde, dat mijn oma wel eens zei, ken je het?

“De mens is de beer van alle dingen.”

Omdat de mensen in haar dorp zegmaar altijd bang waren dat de beer ‘s nachts kwam en alles opat maar voor andere wezens zegmaar voor bijna allemaal is de mens juist de beer.

Oh, moet ik bij het begin beginnen? Welk begin? De dag waarop het gebeurde? De dag dat ik hem leerde kennen? De dag dat mijn zelfvertrouwen het laatste loodje had gelegd? Dat is niet in één dag gebeurd, hoor. Oh, de avond zelf, oké.

I. zei: “Sms ben even of hij ook komt.” Ze danste met een peuk in haar hand op het debuutalbum van Lady Gaga. We waren niet zo lang geleden samen naar haar optreden in Paradiso geweest en voelden ons heel wat dat we in de grote stad waren geweest. Ja, ben is zijn echte naam. Je gaat dat natuurlijk veranderen als je dit publiceert. Maak er maar Ben van ofzo, of Melchior. Ja, Melchior. Of gewoon alleen de K. van ben. Word ik ook gewoon een M.? Of hoe ga je me noemen?

Ik wist waarom I. dit vroeg en ik deed het. Het was half 1. ‘s Nachts. Op de vloer lag een mascara van essence of catrice ofzo naast een leeg puddingbakje en een jurkje wat ik nog terug moest brengen maar waar ik al talloze keren overheen ben gelopen. Ik pakte het op en begon me op te maken. Niet veel later waren we onderweg naar Club C. We liepen met een pak Liebfrauenmilch over straat en I. had een doorzichtig rokje aan. Achteraf gezien was het denk ik de bedoeling dat je daar een onderrok onder droeg en achteraf gezien staarden er vast meer mensen naar ons dan waar ik me bewust van was, ook al was ik me van veel staren bewust. Ik had een kort jurkje aan dat van het lopen nog korter werd. Een nepbontvest eroverheen tegen de kou. We dronken de melk voor de ingang van Club C. op en rookten nog een peuk. We hadden geen haast. Het was half 2. Ben kwam aan. Hij betaalde de entree voor ons. Het was letterlijk 1 euro per persoon, maar wie het kleine niet eert is het grote niet weert, hè? Nee, we wachtten op hem om onze entree te betalen omdat we niet één euro bij ons hadden. We hadden die middag nog munten bij elkaar gesprokkeld voor Liebfrauenmilch, peuken en pudding. Vaak at ik aan het einde van de avond pudding, maar het mocht want ik had de rest van de dag niks gegeten. Chipolata was mijn lievelings. Heb je dat toevallig? In sommige culturen zegmaar allemaal behalve de Nederlandse is het onbeleefd om mensen niks te eten aan te bieden als ze bij je langskomen, ongeacht wat de gelegenheid is. Ja, ook lekker. Dankje.

Het rook daarbinnen naar een combinatie van zweet, suiker, alcohol en tabak ingetrokken in de muren en kruipend uit het rookhok. We liepen eerst naar de garderobe en toen naar de bar. Je moest letterlijk het zwetende, hijgende lichaam van de anderen aanraken om langs te kunnen. Andere tijden. Zodra ben een Bacardi Razz Sprite voor ons had gekocht, verloren we hem uit het zicht. We zochten een plek waar ruimte was en we dansten en we zongen.

Op een gegeven moment zat ik op de nepleren bank van het rookhok. Ik weet niet waar I. was. Er kwam een knappe man naast me zitten. Heel knap, eigenlijk. Ik deed niet mijn best, ik kon zien dat hij wilde dat ik hem zou krijgen. We waren al op het punt dat we onze hoofden met halfopen mond en halfdichte ogen naar elkaar toe bewogen, toen hij zei: “Je lijkt op mijn zusje.”
Toen ik liet blijken dat ik deed alsof ik dat niet had gehoord, haalde hij het ID van zusje tevoorschijn.
“Kijk.”
Ik stond op en liep weg. Hij stond op en vroeg waar ik heenging. Hij had al een stap in mijn richting gezet, maar precies op dat moment kwam ben naar me toegelopen met twee Bacardi cola, dus bankman liet het erbij zitten. Ik was het vechten niet waard. Er was destijds een liedje populair: 22 baco. Het gaat over iemand die 22 Bacardi cola’s drinkt en daardoor niet meer toerekeningsvatbaar is maar zich wel nog prima voelt. In 22 Bacardi cola’s zit 484 gram suiker. Had ik een keer berekend. Ik kende ook pi uit mijn hoofd tot aan 24 plaatsen achter de komma. Maar suiker is pas fataal vanaf 2,449 kilogram in één keer bij een gewicht van 81,647 kilo. Dus ik kon nog wel door met pudding en frisdrank.

Ik dwaal niet af. Ik vertel je precies wat ik op dat moment dacht. Denk je dat ik toen alleen maar bezig was met wat er op dat moment gebeurde? Ik kan me bepaalde dingen heel goed herinneren, en heel veel ook niet. We zijn nu wel bijna bij een punt gekomen dat er een zwart gat gaat vallen.

Naast me aan de bar hing een nostalgisch uitziende man.
“Eentje maar?” vroeg ik.
Hij lachte. “Ja, je hebt gelijk, dat is niet bon ton.” (wie praat er nou zo???) en bestelde nog een biertje erbij. Terwijl hij mij het biertje aangaf, vroeg hij: “Hoe oud ben je eigenlijk?”
Ik vertelde hem mijn echte leeftijd en hij zei: “Iets te jong voor mij, sorry. Je mag het biertje wel houwen, hoor.” Hij liep van me vandaan. Ik greep zijn been. Hij draaide zich om en duwde me van zich af. Ik schreeuwde en gooide het bier in zijn gezicht. I. zag alles maar een beetje half vanaf de dansvloer, maar ze greep de kans om haar agressie te laten vieren.
“Klootzak”, “pedofiel”, “vrouwenmishandelaar”. Ze scheldde die man uit voor alles wat los en vast zat. Er kwamen opeens meerdere mensen tevoorschijn die beweerden gezien te hebben dat hij me betastte. De uitsmijter kwam hem halen. Hij liet zich eruit gooien zonder een woord te zeggen. Maar hij keek me wel aan alsof hij teleurgesteld in me was.
“Gatverdamme,” zei I.
“Ja,” zei ik.

Een keer op een zaterdagmiddag was ik onderweg naar de stad om een ijsje te halen met mijn vriendinnen. Een volwassen man vroeg aan me of mijn borsten echt waren.
“Ja,” zei ik.
Hij bleef ernaar staren.
“Ik ben 15,” zei ik.
Zijn wenkbrauwen gingen even omhoog, maar hij bleef staren.

Het eerstvolgende wat ik me nog kan herinneren is dat I. en ik op het punt van de avond waren aanbeland dat we met onze loshangende zolen stampten op de plakkerige vloer en met onze armen schudden als om Satan te verdrijven inplaatsvan het zelfbewuste gestapsluit waar we mee begonnen. En dat ben daar opeens stond met twee amaretto cola voor ons. Ja, het was amaretto cola, dat weet ik nog heel goed. Ik herinner me de ruimte die I. en ik gecreëerd hadden met ons wild geraas. Of gewoon omdat het waarschijnlijk al tegen vijven was en iedereen met verstand in hun hoofd al naar huis was. Naast ben stond er nu nog een ander persoon die we later als Balthazar zouden leren kennen. Ik reed een beetje tegen I. aan. Mijn gezicht was heel dichtbij de hare. Ze bracht het nog dichterbij en zoende me. Ik schrok maar ook niet en ik zoende haar terug en omhelsde haar en het was fijn. Het zou zich nooit meer herhalen en I. zou altijd blijven beweren dat ze destijds alleen met vrouwen zoende om mannen te krijgen, maar het was fijn. Het voelde goed en warm en nieuw en vertrouwd. Ben en Balthazar werden helemaal gek, ze juichden als een stel bavianen. Gatverdamme. Voor mij was dat een intiem moment.

Ben, Balthazar, I. en ik staan buiten. Dit geeft aan dat ik eigenlijk nog een kind was: hij zei: “weet je wat een ijsbeer weegt”, ik zei: “ongeveer 400 kilo”. Ik was blij dat de informatie die door mijn hoofd dwaalt iemand heeft kunnen helpen, maar hij zei “oh”. I. begon hem uit te lachen. Beschaamd zei Balthazar: “ja, eh, ik had gehoopt dat je het niet zou weten, dan had ik “genoeg om het ijs te breken” gezegd.”
“Oh,” zei ik, “maar een ijsbeer breekt het ijs toch juist niet?”
I. viel op de grond van het lachen of van het drinken. Ik had het nu pas door. Een kind met een peuk is nog steeds een kind.
Balthazar hielp I. omhoog en ze deed alsof ze wou dat hij haar losliet maar ik wist dat ze met hem mee naar huis zou gaan inplaatsvan bij mij blijven logeren. Zij lachte hem uit, hij maakte haar duidelijk dat ze zijn tweede keus was. Ze stonden quitte.
Ik wou naar huis lopen maar ik liep bijna de sloot in. Ik zag aan I. dat ze zich zorgen maakte, maar dat ze ook heel graag met een man wou neuken. Ze was ben heel erg dankbaar toen hij aanbood om mij thuis te brengen. “Kleine moeite hoor.”
“Oké, slaap lekker,” zei I. terwijl Balthazar aan haar middel trok als een haak. Ze zou nog heel vaak met hem meegaan. En ze zou hem nog heel vaak uitlachen, vooral achter zijn rug om. Ze zou zeggen dat hij zei dat hij een grote penis heeft en wie zegt dat nou over zichzelf en het was niet eens groot alleen lang (en wat had je daar nou aan). Ze zou hem in zijn gezicht slaan als ze hem tegenkwam en erom lachen, grapje. En ze zou met hem blijven meegaan. Ze dacht dat dit de riemen waren die ze had en ze wou heel graag roeien, godverdomme.

Mijn voet komt tussen de spaken. De wind doet mijn oren pijn. Maagzuur in mijn mond. Sleutel in het sleutelgat krijgen lukt niet. Hij moet het voor me doen. Ik lig in mijn bed. Want ik zag het plafond zoals het eruit zag als ik in bed lag. Dus moest ik wel in bed hebben gelegen. Toch?

Je had nooit slaapparalyse gehad, hè? Is er wel eens bij je ingebroken?”

“Ja.”
“Hoe voelde je je erna?”
“Het feit dat er iets gebeurt om je heen terwijl je slaapt. Dat mensen aan je spullen zitten. Dat je niet alleen bent. Misschien is het anders als het gebeurt terwijl je op vakantie bent, maar ik was gewoon dáár.”
“Ja.”
“Ja, ik zie wat je probeert te zeggen. Ik heb me nooit meer veilig gevoeld in dat huis.”
“Je wordt wakker en je voelt dat er iemand binnen is geweest. Een vaag gevoel dat er iets niet klopt, is het niet. Het brandt en het trekt en je kan het niet wegwassen of uitplassen. Mijn lichaam wist alles wat er was gebeurd, maar ik kon het niet bereiken. Het enige wat ik me kon herinneren was de achtergrond van plafond en zijn hoofd dat in een uit beeld komt. Dat mijn stembanden het niet doen. Dat hij iets zegt met ‘lief’ erin. RUIS RUIS RUIS lief RUIS RUIS RUIS. Het gevoel van gewicht op me. Eerst wou ik niemand zien of voelen of horen, maar later op de dag belde ik I.. Haar wou ik wel zien en horen en voelen. Ze had geld van Balthazar gestolen en ging met me mee om een morning afterpil en een ijsje met spikkeltjes te halen. De man achter de kassa keek me aan alsof hij teleurgesteld in me was. Zittend langs de gracht met onze gezichten in de koude zon aten we ons ijsje op. Er lag een half opgerookte peuk tussen de klinkers. Ik raapte het op en stak het aan. I. omhelsde mij en legde haar hoofd tussen mijn nek en mijn schouder. We besloten dat ben een klootzak was, maar we gingen daarna nog steeds met hem om. Maar dan ongemakkelijk, alsof dit een gênante one night stand was ofzo. Ik bleef met hem omgaan tot ik ging studeren en naar een andere stad verhuisde. Eerst vermeed ik hem, maar toen ik hem begon te zoeken, kwam ik erachter dat hij alles had verwijderd. Ik kwam hem nooit tegen, niet eens per ongeluk.

Zeg, jij bereikt veel mensen met je blog toch? Je kent veel mensen, toch? Geef je telefoon eens even. Geef! Omdat waarom wil je dit verhaal anders openbaar maken? Het is míjn verhaal! Je gaat erin knippen, je gaat het vervormen, je gaat het strak trekken. Zieliger, maar toegankelijker, om lekker mee te liften met #metoo zeker. Om zogenaamd andere vrouwen te inspireren, je wil ook gewoon likes of clout of karma. Je gaat niet eens zijn echte naam erin noemen, terwijl je me ook kan helpen om hem te vinden! Misschien heb je hem ontmoet, misschien drink je elke dag koffie met hem om zaken te bespreken of wat het ook is wat jullie doen! Geef! Ik wil niet dat je dit publiceert, het is van mij! Waarom help je me niet? Zet dat ding uit! Geef! Ik daag je uit, stuur naar elke Ben in je contacten:”

“Heb jij in 2008 Masha verkracht?”

Kasandra Sharac (1992, FR Joegoslavië) houdt zich momenteel bezig met vogelspotten en mediteren in de Oostenrijkse Alpen. Op een dag kreeg ze de drang om te schrijven.

Reacties

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!