April 2020



Winnaar april 2020


Burengerucht

Frans van der Eem

 
Burengerucht,  voorgelezen door Marc Graetz


Die ochtend op het schoolplein noemt niemand de dode jongen bij naam. Alsof het zo is afgesproken. Het miezert. De moeder van de dode jongen staat bij het klimrek waarop hij zo graag speelde. Zij is omringd door vrouwen die zich als haar beschermengelen hebben opgeworpen. Er zijn vandaag geen mannen; die zijn op weg naar het buurthuis. Gregoor, de vader van de dode jongen, is daarvoor niet uitgenodigd. Sinds de vechtscheiding woont hij in een caravan op de bamboekwekerij aan de overkant van het kanaal. Gregoor is hovenier en zorgt ook voor de moestuin van de school. Toen Splint, de wijkagent, Gregoor met zachte dwang had weggevoerd uit het huis waar hij bijna tien jaar had gewoond met zijn vrouw en zijn zoon, stonden de buren bewegingloos toe te kijken vanachter de vitrage. Daarna waren ze via brandgangen en tuindeuren bij elkaar op bezoek gegaan om bij te praten. En nu is de jongen dood en de moeder radeloos en hult de vader zich in stilzwijgen na zijn verklaring bij de politie.

Gregoor maakt die ochtend zijn gebruikelijke wandeling over de liniedijk. Tussen de druipende takken door kan hij in de huiskamers kijken van de woningen waarvan de achtertuinen aan de dijk grenzen. Kommer en Lupine zitten aan een laat ontbijt, zo goed als roerloos. Alleen hun bestek beweegt. Lupine zoekt nooit uit eigen beweging contact met de andere buurtbewoners. Kommer doet dat alleen als hij verzekerd is van aandacht. Hij is van plan straks in het buurthuis fijntjes te memoreren aan de twijfels die hij vaak genoeg heeft geuit over Gregoor. Niet dat hij zijn voormalige buurman ergens van wil beschuldigen, verre van dat, en er is niets bewezen, maar laten we eerlijk zijn, hij was altijd al een zonderling.

Een huis verder zit de oude Otje te lezen. Ze legt haar boek neer als ze door een schoongeveegde plek op de beslagen ruit Gregoor ziet lopen op de dijk. Ze pakt haar telefoon en belt hem, zoals ze altijd doet. Gregoor neemt niet op, maar blijft wel staan en kijkt naar haar huis. Otje zwaait. Gregoor zwaait terug. Hij en de jongen zijn altijd goed voor haar geweest. Ze kwamen vaak samen langs om te vragen of ze iets voor haar konden doen. Afgelopen lente nog had Gregoor een webcam geïnstalleerd bij het nestkastje in haar tuin. De jongen had de beelden op haar iPad getoverd. Vader en zoon waren een hecht span geweest en Otje gelooft niets van de verhalen. Ze kunnen ook niet kloppen, maar wie luistert er nou naar een dementerende vrouw. Ze opent haar boek op een willekeurige bladzijde.

In het buurthuis druppelen de mannen binnen. Kommer als eerste, zodat hij de anderen kan verwelkomen met een gefluisterd persoonlijk woord. Beer-van-de-overkant duwt hem geërgerd van zich af. Splint is de laatste. Hij is in uniform. Hij zegt niets, maar knikt wie hem begroet neutraal toe. Kommer opent ongevraagd de vergadering. Hij begint direct over een burgerwacht. We moeten aan onze kinderen denken, zegt Kommer. Zijn dochter is allang het huis uit en komt alleen langs op verjaardagen. Maikel, vader van vier kinderen in de schoolgaande leeftijd, waaronder een tweeling, schuift ongemakkelijk heen en weer op zijn stoel, maar durft niets te zeggen. Hij is bevriend met Gregoor. En wat er met de jongen is gebeurd, was een ongeluk. Als de houtjesman, zo noemt iedereen hem, vraagt wat het laatste nieuws is over de dode jongen, staat Splint op. Hij zegt dat het laatste nieuws is dat het hoogstwaarschijnlijk een ongeluk was. Kommer vraagt waar Gregoor was toen de jongen in de sluis viel en tussen de dichtdraaiende deuren terechtkwam. Splint zegt dat er geen enkel bewijs is dat Gregoor de jongen in een vlaag van woede het water heeft ingeduwd, zoals de moeder beweert. Jullie weten nog niet de helft, zegt Kommer. Hij kijkt niemand aan. Dat is altijd nog meer dan jij, roept Beer. Bedaar een beetje, zegt Splint, het is allemaal al erg genoeg. De houtjesman is van mening dat de buurt er vooral moet zijn voor de moeder van de dode jongen. En voor de vader, zegt Maikel. Ook die moeten we in de gaten houden, zegt de houtjesman, zeker weten. Splint tikt met zijn knokkels op de tafel voor hem. Daarvoor hebben we in dit land de politie, zegt hij. Ga naar huis, naar je werk, een eindje wandelen, wat dan ook, maar doe geen gekke dingen. Ik houd jullie op de hoogte via de buurt-app. Kommer zegt nog iets, maar dat gaat verloren in het geschraap van stoelpoten. Als Splint het zaaltje verlaat, ziet hij Kommer en de houtjesman druk pratend bij elkaar zitten.

Die middag wordt Gregoor in de druilregen gezien bij het graf van de dode jongen. Volgens de houtjesman klauwde hij met zijn blote handen in de natte aarde. Vast uit wroeging, zegt Kommer tegen Lupine als hij dit hoort. Lupine antwoordt niet en staart naar de liniedijk. Daar loopt Beer-van-de-overkant met zijn hondje. Hij had er ooit twee, maar een ervan is vergiftigd door Kommer. Houdt Beer bij hoog en bij laag vol. Ik ga in het schuurtje beeldhouwen, zegt Lupine tegen Kommer, en ik wil niet gestoord worden. Het schuurtje heeft ook een deur aan de kant van de liniedijk. Otje kan op de webcam zien wie daar allemaal in- en uitgaan. Dat houdt ze op de minuut nauwkeurig bij in een schrift. Zoals zoveel dingen. Als Otje koffie gaat drinken in het buurthuis, leest de werkster wat er in de voorafgaande week is gebeurd in de straat.

Maikel krijgt een lekke band als hij met de bakfiets de tweeling gaat ophalen. Hij is al laat en belt de school dat het nog wat later wordt. De juf zegt dat ze eigenlijk weg moet en vraagt of Gregoor de tweeling thuis mag brengen. Dat heeft hij wel vaker gedaan. Maikel vindt het goed. Als Kommer Gregoor door de straat ziet lopen met de kinderen, belt hij de houtjesman en suggereert dat deze Splint moet bellen. Hebben we een wijkagent en dan doet die niks. De houtjesman zegt dat hij even geen tijd heeft, want er is lekkage op zolder. Maar vanavond gaat gewoon door.

Otje noteert in haar schrift dat Beer na exact veertien minuten weer tegen de modderige helling van de liniedijk op klautert, het hondje meesleurend aan de riem. Dat is sneller dan gewoonlijk, maar het zijn nu eenmaal roerige tijden.

Op het politiebureau zet Splint nog geen handtekening onder het proces-verbaal van de dood van de jongen. De verklaring van de vader vertoont hiaten.

Het gaat steeds harder regenen.

Maikel vraagt Gregoor of hij blijft eten. Gregoor moet huilen. De kinderen omhelzen hem. Maikel klopt hem onhandig op de rug en blijft zeggen dat alles goed komt.

Lupine rent van het schuurtje naar het huis, een stuk karton boven haar hoofd. De achterdeur is op slot en ze heeft geen sleutel. Op haar gebons wordt niet gereageerd.

Die avond wordt het droog. De moeder van de dode jongen belt naar de vrouw van Maikel. De moeder zegt dat diens kinderen gauw naast haar zoon zullen komen te liggen als ze die kindermoordenaar in huis blijven halen.

Bij Kommer en Lupine is het donker. In het schuurtje brandt TL-licht.

Als Gregoor afscheid neemt van Maikel, bezweert hij zijn trouwe vriend zich gedeisd te houden. Zijn ex-vrouw is nu eenmaal erg labiel en weet vaak niet wat ze doet. Hij vertrouwt Maikel toe dat de dode jongen niet zijn zoon kan zijn, maar dat hij zielsveel van hem hield. Maikel vraagt hem aarzelend of hij weet wie dan wel de verwekker van de jongen is, waarop Gregoor zegt dat het iedere man in de straat geweest kan zijn.

Op weg naar zijn caravan op de bamboekwekerij wordt Gregoor bij de brug over het kanaal opgewacht door twee mannen. Hun gezichten zijn verborgen onder bivakmutsen. Ze schreeuwen dat hij een smerig beest is. Hij herkent hun stemmen. Terwijl een van hen Gregoor in een wurggreep houdt, verbrijzelt de ander zijn knieën met een koevoet. Dan gooien ze hem in het snelstromende water, dat Gregoor meevoert het donker in, richting de openstaande sluis.

Splint krijgt thuis bezoek van de werkster van Otje. Zij vertelt de politieman wat ze heeft gelezen in het schrift van de oude vrouw. Splint besluit om de volgende ochtend naar Otje te gaan voor een goed gesprek. En voor de beelden van de webcam. Als het klopt wat de werkster hem heeft verteld, kan Gregoor niets te maken hebben gehad met de dood van de jongen.

Otje noteert in haar schrift dat ze veel gestommel hoort bij Kommer en Lupine. Het licht in het huis blijft uit. Dat in het schuurtje is nog aan. Op de webcam ziet ze alleen maar diepe schaduwen. Als Otje zich de naam van de dode jongen probeert te herinneren, moet ze terugbladeren in haar schrift. Tim. De jongen heette Tim.



Frans van der Eem schrijft korte verhalen. Sinds medio 2017 stond hij  tientallen keren op long- en shortlists, waaronder twee longlists en een shortlist van VvdM. Hij won in januari 2020 de schrijfwedstrijd 'Dansende Olifanten' van Godijn Publishing. Van hem verschenen zesentwintig verhalen in verzamelbundels van uitgeverijen. Zie https://www.facebook.com/FransvanderEem

Shortlist april 2020

Hieronder vind je de lijst met de vijf beste verhalen van april 2020.

De jury had het deze maand bijzonder moeilijk een shortlist samen te stellen. Uiteindelijk bleven er zeven verhalen over. Omdat het reglement slechts vijf verhalen toestaat, moesten er nog twee verhalen af. Een keuze maken was bijna onmogelijk.

10 mei maken we de winnaar bekend.


  • Amber Fernandes - Iets sterkers 
  • Nel Goudriaan - Rode Rozen
  • Semra Altuntas - Korreltje wit sesamzaad in een zak vol zwart maanzaad 
  • Frans van der Eem - Burengerucht 
  • Erik van der Velden - Aurora mondialis 

Longlist april 2020


Hieronder staat de lijst met de 26 beste verhalen van april 2020.

Sta je niet op de longlist? Laat dat je absoluut niet weerhouden om verder te gaan met schrijven. Bedenk dat verhalen beoordelen een persoonlijk proces is en dat dit helemaal niets zegt over de kwaliteit van jouw werk. De lijst is simpelweg een weergave van wat onze proeflezers leuk vonden. Meer niet.

5 mei publiceren we de shortlist.


  • Edith Eggenkamp - De wakkere wekker 
  • Amber Fernandes - Iets sterkers 
  • Bart Vanhee - Een zonderlinge tante 
  • JJHendriks - De wereld staat in brand 
  • Judith de Graaf - UFO 
  • Anneke Klein - Donderplaat 
  • Adriana Oliehoek - De dood van Jaap 
  • Nel Goudriaan - Rode Rozen 
  • Jaap Ferwerda - Republikein 
  • Semra Altuntas - Korreltje wit sesamzaad in een zak vol zwart maanzaad 
  • Martijn van Bruggen - Goed smeren 
  • Ruben Goverde - De boom van de duivel 
  • Carmen Koster - Fluiten naar corona 
  • Maurice de Bock - De bewaker 
  • Snezana Nedeski - Spiderman schoenen 
  • Wieke Hart - Boom 
  • Cecile Koops - Jeroen 
  • Tim van den Dries - Beste Rogier 
  • Tessa Vandecasteele - Gek 
  • Rosie De Wilde - Op slot 
  • Midas Urlings - De Pruis 
  • Pieter Drift - Het schaakspel 
  • Frans van der Eem - Burengerucht 
  • Erik van der Velden - Aurora mondialis 
  • Eelco Visser - De getuige 
  • Shawney Rowan Heijt - Een doodgewone vrijdagmiddag 

Reacties

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!