Winnaar mei 2021
Je bent niet het gezicht dat in de oude kroegspiegel kijkt, het stiekeme gelaat dat schemert achter je uitdagende mond, je grote wapperende ogen, je klaterende lach. De halfbloed Marron met zijn weke, bestoppelde wangen bleef in Schiedam achter. Hier ben je prinses Paramaribo, eeuwig jong onder je hoge pruik, in je rode jurk met een split tot aan je kruis, met je geëpileerde wenkbrauwen en je ontharing. Als je de gebutste en gehavende deur van het damestoilet achter je sluit, richt je je op alsof het publiek in dit donkere hol aan de Gelderse Kade op je wacht. Nuttelozen van de nacht, dat zijn ze. Net als jij. Allemaal hebben jullie gedroomd over ballet, toneel of literatuur en zolang de dageraad wegblijft, houden jullie die dromen met pillen en poeders intact.
‘Ik ga met je mee,’ zegt een jongen aan de bar. Je hebt hem hier nooit eerder gezien. Hij zit nonchalant op zijn kruk, alsof hij erbij hoort, maar zijn gebruinde armen verraden dat hij een indringer is, een midnight cowboy. Je staat naast hem voor een Campari en je hoopt dat je nog wat krediet hebt, want het wezenfonds heeft nog niets overgemaakt en je staat al dagen rood. De jongen heeft je bij je middel gepakt. Hij trekt je tegen zich aan en lacht naar je. Zijn ogen willen te graag. Omdat het een lekkere jongen is, laat je zijn arm toch maar om je taille liggen en wrijf je je heup tegen hem aan. Hij draagt een zwart shirt met de afbeelding van een helikopter op zijn borst, zo een die ze een paar jaar geleden in Vietnam uit de lucht schoten. Je pakt zijn shirt vast, om beter te kijken.
‘Er zit geen piloot in’, zeg je met je hoge stem. ‘Hoe moet jouw ding vliegen?’
De jongen pakt je hand en wurmt zijn shirt uit je vingers. Je geeft toe, want je bent bang voor je lange, roodgelakte nagels.
‘Als je met Rosa meegaat, ben je aan de beurt,’ zeg je lachend. Je draait je los en loopt trippelend op je hoge hakken bij hem weg, de gelagkamer in. Dan roep je hem spontaan toe dat hij een fles rum mee moet nemen, en verdomd, vanuit de hoek bij de jukebox zie je dat hij een Bacardi koopt, cash, bij Jopie.
‘Kom,’ roept hij en hij houdt de fles in de lucht.
Damn, denk je. Hij is wit. Dat gaan de broeders niet leuk vinden.
‘Wacht even, schat!’
Je maakt een rondje langs je vrienden. Bij elk tafeltje buig je je hoge kapsel om iemand te omhelzen en je jurk ruist over de houten vloer.
Buiten zegt hij dat hij Johnny heet. Het is donker in de stad omdat de meeste straatlantaarns kapot zijn.
‘Waar gaan we heen?’ vraagt hij. Hij is een halve kop groter dan jij, maar hij past zijn loopritme aan jou aan, omdat hij zich laat gidsen.
‘Follow me, schatje.’
Aan het begin van de Zeedijk zie je de broeders staan. Kluiten broeders met hun witte tanden en hun strakke pantalons met wijde pijpen, de bewakers met hun grote pupillen, hun bloed vol heroïne en hun zakken met geld, de pimps, de pooiers, de dealers; de mannen die je meestal met rust laten omdat ze weten dat je niet tippelt. Maar nu kom je met een witte jongen aan.
Ze fluiten. Ze grommen. Ze komen dichterbij met verontwaardigde ogen en kwaaie bekken. Het is hier smal en donker. De jongen is zo verstandig om zijn snuit te houden en niemand aan te kijken. Hij heeft de Bacardi onder zijn shirt gestoken. Je wuift naar de broeders met twee armen en je praat zonder te weten wat je zegt. Dan ben je er doorheen, dicht bij je huis. De sleutel zit in je tasje. Je hebt hem snel te pakken en je opent de deur.
‘Pfff. Dat was link,’ zegt de jongen. ‘In mijn eentje kom ik hier nooit meer weg.’
‘Ha,’ lach je. ‘Hier is het safe. Tenzij je bang bent voor Rosa.’
Het trappenhuis is ruim, met houten trappen en betegelde muren. Jullie galmen door de gang. De jongen komt achter je aan, naar de derde verdieping. Op het portaal staat de deur van Carmen open. Je hoort haar lachen. Je opent je eigen deur en neemt hem mee naar binnen.
Met grote ogen zit hij naar je te kijken en net als in de kroeg grijpt hij naar je, terwijl je glazen en cola naast de Bacardi op tafel zet. Je maakt je van hem los, gaat tegenover hem zitten en let erop dat je split mooi openvalt. Je pakt je kleine kapspiegel.
‘Schenk jij even in?’ zeg je en je gooit een zilverpapiertje leeg op de spiegel.
‘Is dat?’ vraagt hij.
‘Beetje poeder’, zeg je.
‘Cocaïne?’
‘Wat denk je? Dat de money Rosa op de rug groeit, schatje?’
Uitgerekend op dit moment komt Carmen binnen zeilen. Hij kijkt naar haar tieten. Iedereen kijkt altijd naar haar tieten. Cupmaat C heeft ze. En ze zakken niet, hè. Ze staan recht vooruit in haar gele shirtje, zonder bh. Je hebt ze gevoeld. Dat mocht. Het was geil. Carmen vindt haar eigen tieten ook geil, al staat ze elke dag achter het station om haar schulden af te betalen.
‘Dag lekker stuk,’ zegt ze. ‘Dat wordt wippen, lekker wippen met Rosa. Voor vijftig gulden.’ Ze lacht hard, buigt zich over jouw spiegel, maakt met een van haar nepnagels een lijntje, legt haar neus aan en snuift. ‘Ggggg’, gromt en snottert ze, nog wat nagiechelend. ‘Ik ga gauw terug. Kom ook. We hebben een feestje,’ roept ze tegen je als ze de deur achter zich dicht gooit.
Met een scheermes maak je van de overgebleven speed twee nette lijntjes, precies tussen je eigen, schitterende ogen. Je geeft de jongen een kort rietje en je houdt hem de spiegel voor. Gretig snuift hij, zoals hij Carmen heeft zien doen. Meteen loopt hij rood aan.
‘Niet niezen, honey,’ roep je voordat je je eigen portie neemt.
Jullie drinken. Er is meer rum dan cola. Zolang de amfetamine blijft circuleren worden jullie niet erg dronken. Je wilt hem niet bij jou op de bank, nog niet.
‘Je bent zo lekker jong, jongen,’ zeg je.
‘Ja, twintig.’ Hij kijkt naar rechts, waar je bed staat, het grote tweepersoonsbed in de hoek van de kamer waar nooit daglicht doordringt.
‘Ik heb geen vijftig gulden meer,’ zegt hij ineens benauwd. ‘De rum was duur…’
‘Hoezo heb jij geen geld en zit je van mijn speed te snuiven?’
‘Ja, nee, sorry. Zij zei toch…’
‘Hé helikopterjongen, denk jij dat ik hier de hooker zit te spelen?’
‘Ik… moet volgende week in dienst. Bij de luchtmacht.’ Hij kijkt omhoog, alsof hij wil opstijgen. ‘Ik dacht, nog één keer naar de stad, nog één keer… Als je wilt, kom ik terug en neem ik mijn soldij voor je mee.’
Je valt achterover in je bank.
‘Woefwoewoewoewoef,’ doet hij en hij beweegt een arm als een wiek door de lucht.
Je doet hem na en even later zitten jullie gierend van de lach te woefen. Er wordt hard en ongeduldig op je deur geklopt. Carmen.
‘Ik moet even naar de buren,’ zeg je. Als je vlak langs hem heen loopt, haal je je hand door zijn haar, zijn lange, blonde haar.
Hij ligt in je bed. Je ziet zijn kleren op de bank waar jij net nog zat. De helikopter is neergestort op zijn oude spijkerbroek. In zijn schoenen zitten sokken. Over de leuning van de bank hangt zijn onderbroek, een zwarte. Stoer kijkt hij je aan met ogen waarin je ziet dat hij nog steeds geen weet heeft.
Je hebt net een paar downers geslikt bij Carmen en je hebt wel zin om bij je hunk te gaan liggen. Je trekt de rits op je rug naar beneden en je stapt uit je jurk, je push-up blijft zitten. Ook houd je je strakke panty over je stretchy slipje aan. In het schemerdonker bij je bed, ben je het lekkere wijf dat hij in je ziet. En je gaat naast hem liggen, onder het dunne dekbed. Meteen richt hij zich zijdelings op. Hij legt een hand op je blote buik. Zacht begint hij te kriebelen en dan daalt hij af naar beneden. Je houdt je adem in. Hij stuit op de strakke band van je panty en laat zijn vingers, eigenlijk zijn nagels, over de lycra stof gaan, op zoek naar het heuveltje dat hij daar dwars door de stof heen moet aantreffen.
‘Je moet Rosa wel van achteren nemen,’ zeg je, zo zacht mogelijk.
Zijn hand bevriest.
‘Waarom?’ fluistert hij.
Je antwoordt niet. Je bent al zo vaak uit je lichaam getreden dat deze ene keer er ook nog wel bij kan. Dus doe je alsof je slaapt, alsof je niet merkt dat de soldaat in spe het dunne dekbed terugslaat en voor het eerst echt naar je kijkt en je gelaat observeert, waarin je ogen niet meer wapperen en je weet dat hij je weke wangen ziet, het stiekeme gelaat dat schemert achter je spottende, uitdagende, provocerende mond, je klaterende lach. Je denkt dat hij iets gaat zeggen, boos of verontwaardigd, maar daar hij is te groen voor en dat maakt hem sympathiek. Je blijft stil op je rug liggen als hij over je heen het bed uitklautert en door je lange, geplakte wimpers zie je dat hij zich bij de bank aankleedt en wat je van zijn jonge mannelijkheid ziet, bevalt je. Hij laat de halfvolle Bacardi staan. Uit zijn portemonnee haalt hij een paar tientjes en die legt hij op tafel. Daarna neemt hij zijn schoenen in zijn hand. Op zijn sokken stapt hij over de drempel, het portaal op. Het zal buiten bijna licht zijn, denk je. Als het meezit, hebben de broeders hun schuilplaatsen opgezocht.
Jan Kloeze woont in Amsterdam en debuteerde als schrijver ooit in het literair tijdschrift De Held. Later koos hij voor een carrière als journalist. Recent bezorgde hij bij Scriptum als redacteur twee non-fictie boeken en sinds 2019 volgt hij de schrijversopleiding aan de Schrijversvakschool.
***
8 mei 2021
Shortlist mei 2021
Op volgorde van binnenkomst. Totaal ontvangen verhalen: 81. Longlist: 21. Shortlist: 5.
Bas Booi - Ceterum censeo Sarajevinem essedelendamHenk Tromp - Schuitema
Roy van der Zwaard - Verkoeveren
Danique van der Rijt-de Ridder - Gravrilo's succes
Jan Kloeze - Midnight cowboy
Meest controversiële verhaal van de longlist:
Merije Brouwe - De slet van Salamanca
Gefeliciteerd allemaal! Op 10 mei publiceren we het winnende verhaal.
***
4 mei 2021
Beste schrijvers,
hieronder vinden jullie de longlist van mei 2021.
De laatste dagen zijn er nog veel verschuivingen geweest, waardoor er werken van de lijst af vielen en andere bijkwamen. De jury heeft erg haar best gedaan en juryleden zijn het regelmatig oneens :)
Sta je er deze keer niet op? Bedenk dat wij geen absoluut oordeel geven over de kwaliteit van je schrijven. Wij lezen simpelweg verhalen en noteren hoe leuk we ze vinden. Misschien hebben we je tekst verkeerd geïnterpreteerd of snapten we het niet? Ga gewoon door met schrijven en insturen. Weigeringen zijn een onderdeel van het schrijfproces.
Sta je er wel op? Van harte gefeliciteerd! De eerste hobbel is genomen. 8 mei presenteren we de shortlist.
Tot dan!
Longlist mei 2021
Op volgorde van binnenkomst. Totaal ontvangen verhalen: 81. Longlist: 21.
Bas Booi - Ceterum censeo Sarajevinem essedelendamJeffrey Kuzee - Wankel
Henk Tromp - Schuitema
Cynthia Poen-Stam - Sprankje vrijheid
José van der Klauw - Onverwacht bezoek
Line Vaneessen - Zwarte vlinder
Trijntje de Haan - Vinden
Ekke Wolters - Roekoe Zeger
Stan Geerdink - Genen
Nico Voskamp - Rook
Roy van der Zwaard - Verkoeveren
Cecile Koops – De koelhuizen
Janneke Tomsen - Vacuüm
Roel Hovenga - De zwaan
Merije Brouwe - De slet van Salamanca
Anouschka Harms - Begeerte
Danique van der Rijt-de Ridder - Gravrilo's succes
Janneke van Oorschot - 48
Jan Kloeze - Midnight cowboy
Steven van Galen - Afscheid
Desiree van Osch - Schepen in de nacht
***
1 mei 2021
Beste schrijvers,
In april hebben we 81 verhalen mogen ontvangen die we met 10 juryleden lezen. Elk verhaal wordt door minimaal 4 mensen beoordeeld en de beste verhalen behandelen we met zijn allen.
Aan iedereen die deze maand heeft meegedaan: heel erg bedankt voor je bijdrage! We genieten van al het moois dat we te lezen krijgen!
We zijn nog druk bezig, dus we vragen je om een paar dagen geduld: onze longlist verschijnt op 4 mei.
Tot dan!
-- Maarten van Verhaal van de Maand
PS: vanaf nu draagt de publicatie de naam van de maand waarin deze verschijnt, niet die van de maand waarin het verhaal ingestuurd is. Dit is dus mei 2021.
Reacties
Een reactie posten