Het spoor bijster
- Nel Goudriaan -
Weer dendert de trein van Parijs naar het zuiden voorbij. Dat gebeurt twintig keer per dag. Op regelmatige tijden; hij kent ze uit zijn hoofd. Ooit waren de geluiden van de langsrijdende treinen geruststellend voor hem, ze gaven de dag een aangenaam ritme. Een vertrouwde cadans van geluid en de daaropvolgende stilte.
‘Vind je het niet te lawaaiig om vlakbij het spoor te wonen?’ vroegen de dorpelingen hem in het begin.
Het eerste jaar dat hij en Cecilia hier woonden, stelden de dorpelingen vragen. Veel vragen. De laatste jaren niet meer.
Vanuit zijn slaapkamerraam heeft hij uitzicht op het spoor met daarachter grasland en heuvels. De grote hoeveelheid regen van de afgelopen dagen heeft de omgeving frisgroen gekleurd. Het dorp ligt een kilometer verderop. Hij komt er alleen om één keer in de week boodschappen te doen bij de plaatselijke supermarkt. De dorpelingen zijn eraan gewend geraakt dat hij hen slechts met een hoofdknik begroet en nooit meer spontaan een praatje met ze maakt.
Het oude spoorwachtershuisje was liefde op het eerste gezicht voor Cecilia. Een vrijstaand huis met authentieke tegelvoeren en een houtkachel. Door de ramen kwam het licht overvloedig binnen en bescheen de mahoniehouten meubelen.
‘Dit huis is voor ons bestemd. Hier worden we gelukkig,’ had ze geroepen. ‘Kijk eens, wat een grote tuin. Onder de kastanjeboom is een plek voor een zandbak en een schommel.’ Als een kind zo blij huppelde ze de kamers door. Haar blik kreeg iets dromerigs.
Ze tekenden de koopovereenkomst en al snel verhuisden ze van hun flat in de stad naar de nieuwe woning. Op vrijdagavond gingen ze naar de plaatselijke kroeg om een pintje te drinken. In het begin noemde Jacques, de kroegbaas, hen nog “die twee vreemde snuiters uit de stad”; na een tijdje hoorden ze er helemaal bij.
Op zwoele zomeravonden stelden ze hun weelderige tuin open voor iedereen. Er stonden lange tafels met veldboeketten in de kleurige tinten van korenbloemen, klaprozen en margrieten. Op de linnen tafelkleden prijkten schalen vol verse aardbeien met dikke room en andere vruchten van eigen kweek. De geuren van knapperige stokbroden en rijpe kazen stegen op. Glazen rinkelden, gelach klaterde en als hij zijn gitaar bespeelde, zongen ze vrolijke chansons.
In de winter was Cecilia meestal in haar atelier te vinden waar ze kleurige bloemen schilderde. Haar vrolijke gezang vulde het huis en ’s avonds geurde de keuken naar koriander, tijm en verse groenten.
De jaren verstreken. Elke maand was er opnieuw de hoop en vervolgens de teleurstelling. Cecilia sloot zich soms uren op in de kleine slaapkamer met uitzicht op de tuin. Daar stonden de commode, die hij zelf in elkaar getimmerd had, en de wieg, die Cecilia had bekleed met fijne broderie stof. Op een dag deed ze de kamer op slot en legde de sleutel in de la van het dressoir.
Daarna begon haar stilzwijgen, het eindeloze staren uit het raam. Ze plukte geen wilde bloemen meer. Haar steelse kussen op zijn wang bleven uit, de sprankeling in haar ogen verdween. Zonder haar lach leek het huis doods. De glans van de meubelen verdween onder een dikke laag stof. Hij trok zich terug in zijn werkplaats, speelde doelloos met zijn schroevendraaiers. Langzaam zakte Cecilia weg in een diepe duisternis. Hij probeerde haar op te vrolijken, spande een hangmat voor haar tussen twee platanen. Groef een vijver in de tuin en kocht goudvissen. Toch kwam ze nog maar nauwelijks buiten. Het liefst zat ze in de huiskamer met de gordijnen gesloten.
Op een dag trof hij haar aan, staand achter de tafel. Als een standbeeld. Ze keek zonder iets waar te nemen. Ook reageerde ze niet op het roepen van haar naam. Urenlang stond ze daar. In wanhoop vluchtte hij naar buiten en voor het eerst bekroop hem een gevoel van spijt dat ze zo achteraf woonden. Het geluid van de langskomende trein deed hem opschrikken en kwam hem niet langer vertrouwd voor. Integendeel: het resoneerde mee met het bonken in zijn hoofd. Paniek overviel hem. Hij wist niets beters te doen dan terug naar binnen te gaan en de dorpsarts te bellen.
‘Het is vast oververmoeidheid, monsieur,’ had die gezegd. ‘Ze heeft veel rust nodig, oefen vooral geen druk op haar uit.’
Deze woorden monterden hem op. Voor even, daarna sloeg de twijfel toe als een slang die zich langzaam om hem heen wikkelde en hem in zijn verstikkende greep hield.
Cecilia ontwaakte langzaam uit haar verstarde houding. Ze wist zich niets meer te herinneren van de tijd daarvoor.
‘Is het hier toch te eenzaam voor je?’ had hij keer op keer gevraagd.
Haar antwoord luidde steevast: ‘Nee, dat is het niet.’
Steeds vaker ging hij alleen naar het dorp en bracht zijn avonden door in de kroeg.
‘Waarom neem je Cecilia niet meer mee?’ vroegen ze hem. Hij zweeg. Op de vraag, wanneer er weer een tuinfeest zou worden georganiseerd, antwoordde hij niet en keek slechts peinzend voor zich uit. Vanaf dat moment begon het grote fluisteren, het afwenden van gezichten wanneer hij binnenkwam. Hij veinsde het niet te zien of te horen. Af en toe drongen flarden van zinnen zijn oren binnen. Hij zat niet meer aan de bar, maar in een stil hoekje achteraf en kwam slechts van zijn plaats om zijn glas te laten bijvullen of naar het toilet te gaan. De spiegel weerkaatste de vale tint van zijn gezicht; zijn eens zo levendige ogen hadden een doffe uitstraling.
Op een avond kwam hij thuis. De omgevallen keukentrap was het eerste dat hij zag. Pas daarna zag hij Cecilia in de rode jurk die hij haar een paar jaar geleden voor haar veertigste verjaardag had gegeven. Radeloos van verdriet schreeuwde hij het uit. Op de grond lag een verkreukeld stuk papier met alleen de woorden ‘Ik kon niet anders.’
Ze kwamen allemaal op haar begrafenis. Ook de dorpsarts. Bij het handen schudden bromde hij: ‘Het leven is hard, monsieur. Niet te doorgronden.’ De anderen mompelden slechts: ‘Gecondoleerd’ of ze zeiden niets en vermeden zijn blik. Daarna ging voor hen het gewone leven door.
Voor hem verstarde het leven alsof hij een geportretteerde was op een vergeelde foto.
Het dorpscafé heeft hij nooit meer bezocht. Wanneer hij als een schim door de supermarkt schuifelde, schoten mensen opzij, namen een ander winkelpad of keerden hun hoofden om.
Als hij alleen thuis zat, doorbraken alleen langsrazende treinen de stilte. Soms leek het alsof de tijd stilstond. Alsof Cecilia zomaar kon binnenlopen met een bos klaprozen en korenbloemen in haar armen. Dan trok de mist voor even op en de vragen en zware gedachten verdwenen uit zijn hoofd.
Maar later, in de lange doorwaakte nachten, trokken de beelden voorbij. Keer op keer zag hij Cecilia en vroeg haar in wanhoop waarom ze hem had verlaten. Ze keek hem slechts aan en liet hem alleen met zijn duistere gedachten.
Hij schuift de la van het dressoir open en neemt de sleutel in zijn hand. Met schroom, het voelt als heiligschennis, betreedt hij de kamer die jarenlang gesloten bleef. Net zo hermetisch afgesloten als zijn herinneringen aan dat stille verdriet. De wieg en de commode staan er nog precies zo bij als toen. De babykleren liggen op de stoel, klaar voor gebruik. Zijn vingers raken even het mobiel met de dansende beertjes. Als de zachte klanken van de muziek de kamer vullen, breken de sluizen en wordt hij meegevoerd. Er is geen weg meer terug. Van dichtbij klinkt Cecilia’s lokkende stem, die hij uit duizenden herkent: ‘Kom, lief. Hier is het goed. Eindelijk.’
Met vaste tred loopt hij naar buiten. De volgende trein komt over drie minuten.
***
Nel Goudriaan schrijft verhalen en gedichten. Ze zijn gepubliceerd in meer dan dertig bundels. Haar verhalenbundel Henk & Anja kwam in 2020 uit bij Ambilicious. In 2023 verschijnt haar debuutroman. Als ze niet schrijft, leest ze. Het liefst verhalen die messcherp de drijfveren van mensen blootleggen. www.nelgoudriaan.com
Mooi Nel
BeantwoordenVerwijderenEen echte Goudriaan! Met plezier gelezen.
BeantwoordenVerwijderenConny Hoogendoorn
Bedankt, Conny! Fijn om te horen.
VerwijderenDankjewel , onbekende 🙂
BeantwoordenVerwijderenmooi maar intriest verhaal.
BeantwoordenVerwijderenDit is echt een goed verhaal. Wat mij betreft meer geschikt als winnaar van deze maand dat degene die daadwerkelijk gewonnen heeft, dat verhaal kon ik geen touw aan vastknopen, maar dit verhaal was goed te volgen en goed geschreven!
BeantwoordenVerwijderenBedankt voor de reacties. Leuk om te lezen. Nel Goudriaan
BeantwoordenVerwijderenPrachtig verhaal. Triest, maar indrukwekkend.
BeantwoordenVerwijderenDankjewel, Raymond Swaep.
VerwijderenNel Goudriaan