Voorpublicatie: Paternoster door Luc Vos


Dit is een voorpublicatie van het boek Paternoster van VvdM-shortlister Luc Vos. Het boek verschijnt bij uitgeverij Leterrijn en is vanaf 24 juni in alle boekhandels verkrijgbaar. Speciaal voor VvdM-lezers: gesigneerde exemplaren kunnen worden besteld bij Luc Vos zelf! 

Wil jij ook je boek promoten? Lees hier de voorwaarden.


Paternoster 

Luc Vos



0

‘Het is tijd om boete te doen, eerwaarde.’
Bloeddoorlopen ogen staren machteloos naar het opgeheven mes.
‘Dit is voor hen.’
Het mes gaat omlaag.
‘Dit is voor hen en voor mij.’


1
‘Ja?’
Verveeld beantwoordt hoofdcommissaris Martens zijn telefoon die met irritant getril tot leven komt op zijn mahoniehouten salontafel. Het is zaterdagavond, iets na tien uur. Een groot glas whisky, waar hij al de hele week naar uitkeek, staart hem verleidelijk aan. De houterige geur van zijn oude bourbon dringt diep in zijn neus.
‘Nog een,’ klinkt het kort aan de andere kant van de lijn. Martens sluit zijn ogen, zijn zaterdagavond vlucht weg in de korte stilte.
‘Zelfde werkwijze?’ vraagt hij zacht.
‘Identiek.’
‘Waar?’
‘Ichtegem.’
‘Dat is West-Vlaanderen, niet?’
‘Ja.’
‘Ik kom eraan.’
‘Ik wacht op kantoor.’
Martens verbreekt de verbinding. Gefrustreerd staart hij naar zijn whisky op de ronde tafel in de zithoek van zijn eenpersoonsappartement op Nieuw-Zuid en zucht diep. De eerste zaterdag in weken die hij vrij heeft, maar ook vandaag is rust hem niet gegund. ‘Dat zal voor een andere keer zijn,’ zegt hij. Met tegenzin giet hij de inhoud van het glas voorzichtig weer in de fles. Snel kleedt hij zich om, springt in zijn wagen en haast zich naar het kantoor van de politie aan de Oudaan in Antwerpen. Het is druk op de Kaaien, feestvierders blokkeren de Nationalestraat en elektrische steps voegen zonder opkijken voor hem in. Als hij niet gehaast was, zou hij er een paar hebben beboet, maar nu heeft hij andere zorgen aan zijn hoofd. Grote zorgen. Hij is wel iets gewend als hoofdcommissaris van Antwerpen, explosies en drugsgeweld zijn schering en inslag, maar wat er nu gebeurt, is van een ander kaliber. En strekt zich steeds verder uit buiten Antwerpen.
Het is bijzonder atypisch dat ze vanuit Antwerpen moeten uitrukken naar West-Vlaanderen, het is, voor zover Martens weet, de eerste keer.
Het duurde even voor deze beslissingen werden genomen, maar door de ernst van deze zaak, het duidelijk nationale karakter dat zich aftekent en vooral de betrokkenheid van een gevoelige groep in deze samenleving, werd een overkoepelende cel opgericht. Waarvan Martens de eer heeft om deze te leiden. De twijfelachtige eer. Heel even leek het een soort van erkenning voor zijn harde werken de afgelopen jaren. De eerste twee zaken lieten hem nog denken dat hij snel een dader zou vinden en deden hem geloven dat hij een nieuwe succesvolle zaak op zijn naam kon schrijven, maar dat beeld veranderde snel. Naargelang het onderzoek vordert, wordt Martens steeds banger dat ze op de grootste beerput van de laatste tientallen jaren zijn gestuit.
Vandaag is de geur die opborrelt nog min of meer te doen, maar Martens voelt dat het maar een kwestie van tijd is voor de stank niet meer te harden zal zijn. Hij vloekt de hele tijd als hij zijn wagen met zwaailicht en loeiende sirene door het drukke zaterdagavondverkeer stuurt. Zijn stemming is beneden het vriespunt als hij met piepende banden het parkeerterrein oprijdt en zijn wagen dwars parkeert op het binnenplein van de Oudaan. Hij perst zijn lippen op elkaar als hij omhoogkijkt naar het oude gebouw waar hij de laatste tijd te veel uren spendeert. De zomerzon brandt in zijn rug en vergroot de frustratie.
‘Je moet hier een bed zetten,’ zegt hij en glimlacht scheef. ‘Of de dader vinden.’ De glimlach verdwijnt.
‘Whatever.’
Hij stapt uit en kijkt twee tellen naar de scheve parkeerlijnen onder zijn wagen. Met grote passen neemt hij de paar treden naar boven, naar het kantoor waar zijn rechterhand op hem wacht.
‘Vertel,’ zegt Jean Martens tegen rechercheur Anne Verelst. Ze werkt sinds zes maanden bij hem en onmiddellijk was hij gecharmeerd door haar gedrevenheid en heldere inzicht in moeilijke situaties. Nu heeft hij een beetje medelijden met haar dat ze een dergelijke zaak als eerste grote opdracht bij hem kreeg. Ze haalt verontschuldigend haar schouders op. Ze heeft haar lange haren in een dot achter haar hoofd gedraaid en reikt hem een grote kop koffie aan.
‘Zwart, chef. Zoals je het graag hebt.’
Een ogenblik aarzelt hij, dan neemt hij de kop dankbaar aan.
‘Ik zou vooral graag hebben dat ik nu niet hier had hoeven zijn,’ zegt hij.
Ze negeert zijn opmerking en troont hem mee naar de overkant van de zaal. Een onbekend gevoel van angst raast door zijn lijf als hij de voor dit late uur ongewoon drukke crisisruimte binnenloopt. Hij werpt een snelle blik op het grote bord tegen de verste muur en schudt zijn hoofd. Het bord waar de foto’s van niet minder dan elf dode priesters de pijnlijke waarheid opnieuw hard voor zijn voeten werpen.
‘Het slachtoffer is vanavond rond kwart voor zes gevonden,’ zegt Verelst. Ze balt haar vuisten en kijkt haar baas schuin aan.
‘Wat?’ roept Martens. Hij werpt een blik op de klok boven het bord. ‘Het is na tien uur! Waarom duurde het zo lang voordat wij dit wisten? Is niet iedereen in dit apenland intussen op de hoogte van de ernst van deze zaak? Wie bij de politie kan nog zeggen, durft nog te zeggen dat hij dit niet wist?’


Reacties

Een reactie posten

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!