Derde plaats augustus 2023


Liefde in Baard

- Luuk de Vries - illustratie: Maaike Everaerts -

De coniferen staan op wacht. Links en rechts van het kiezelpad. Het leidt naar de deur die in twee panelen is opgesplitst in volmaakte symmetrie tot waar de namen beginnen. Ieder in hun eigen domein: Gosse en Femmetje. En pontificaal op de daklijst, precies in het midden, in gekrulde letters: Skoalmasterhus.
De bronzen klopper heeft de vorm van een vogelkop met de snavel streng naar beneden gericht, versmolten met de deur en in geen jaren beroerd.

De zon schijnt stroef. Hij neemt een slok water en kijkt gedachteloos uit het raam naar de kerk waaromheen de zerken in hun gevecht tegen de tijd schots en scheef door elkaar staan. Achterin op de terp, nauwelijks zichtbaar, maar daarom des te zichtbaarder, glinstert tussen het grijs en grauw -rechtop- een kleine roze steen. Het koude water glijdt door zijn slokdarm naar zijn maag waar hij een lichte verkramping voelt. Hij moet niet zo snel drinken.

Zelfs de aarde heeft niet het eeuwige leven, dacht hij. Eerst wordt hij verkoold en uiteindelijk verzwolgen door de zon. Aan het thuis van alle mensen, dieren, planten en bacteriën komt dan zomaar een eind.

Hij probeert recht te zitten. Een zacht gekreun vult de klein bemeten huiskamer. Het lukt. Hij heeft weer het overzicht. Femmetje kan rustig blijven zitten. Ze hoeft niet te helpen. Gelukkig niet. Ze breit aan zijn jublileumtrui in de glorieuze kleuren van de vrijwillige brandweer. Rood en geel.

Dit is zijn wereld: een tafel met een laptop en een breiende vrouw aan het raam. Ooit, het was een historische dag, was ze neergedaald om hem te halen.

Voor zijn neus ligt een print:

Van: Uitgeverij Nooitgedacht Aan: Gosse Postma/Fleur van Vuuren

Beste Gosse/Fleur,

Vanaf nu leven wij in het #MeToo tijdperk. Bedenk goed dat de meeste lezers vrouw zijn. Probeer vanuit vrouwelijk perspectief te denken. Je bent tenslotte een vrouw, ha ha.
Houd de erotiek netjes: vrouwen worden niet langer gegrepen of genomen. Laat ze vanuit ‘een brandend verlangen’ zelf het initiatief nemen.
Kies voor sterke vrouwen met een goede baan zoals advocaat of plastisch chirurg. De mannelijke hoofdpersoon moet wel mediterraan blijven, voor het 1001-nacht gevoel kan een sjeik ook. Van die rijke Noor uit ‘Kussen met de scheepsmagnaat’ maak je toch maar weer een spaghettivreter of een paellaschijter. Ha ha. Zeker geen Fransman. Daar hebben onze lezers niks mee.

Enfin: wij hoeven jou verder niks uit te leggen. Niemand beheerst dit trucje beter dan jij. De master!

Met cordiale groet,

Menno

Hij dacht nog even aan een rijke rapper en ziet vingers over zwaar getatoeëerde armen met spieren als kabels glijden. Er stijgt een bedwelmende lucht op van zijn massieve lichaam. Vol liefde geeft hij een klein tikje op zijn bibs. Queer? Yeahh, yeahh …. Motherf*cker!

De laptop klapt open. Zijn vingers zweven boven het toetsenbord. Femmetje laat haar breipennen zakken en kijkt hem aan. Dit is het moment waarop de magie het overneemt. De eerste letters nog aarzelend, maar dan in lange reeksen. Hij is de incarnatie van Chat GPT.

Fleur van Vuuren


Liefde in Monaco

Het enorme jacht gleed de nachtelijke haven van Monte Carlo binnen, waar duizenden lichtjes zich weerspiegelden in het water. Maximo stond op de plecht. Zijn blik op scherp, zijn ravenzwarte haar strak achterover, stoere kin recht naar voren. Zijn adembenemende aura omhulde zijn lange gespierde gestalte. Hier stond een man die recht op zijn doel af ging.Een man met een missie: scoren!
Nu eens geen golddigger, dacht hij. Heel even liet hij zijn stoere houding varen en smolt weg bij de gedachte aan een vrouw die onvoorwaardelijk van hem hield. Maar ja, hij kon moeilijk als een nobody over de kadegaan lopen. Hij was nu eenmaal Maximo Diaz! Hij klapte in zijn handen: ‘¡Roberto! Ven aqui. ¡Rapido!’ Razendsnel kwam iemand aangerend om het roer over te nemen.

Ik zit weer op een koopje in Monaco, dacht hij… en loop straks in smoking de vip-room van het casino binnen, waar geroezemoes opstijgt en de Moët & Chandon al koud staat. Op het eind zit ik met mijn neus tussen een paar siliconen jetsers. Hij kon een glimlach niet onderdrukken, waarop Femmetje hem indringend aankeek. ‘We houden het toch wel netjes hè, leafste . Wat dacht je van een kop koffie.’

‘Tuurlijk poppe, altijd goed.’

Voorzichtig neemt hij een slokje. Het is nog te heet. Weer dwaalt zijn blik af. Femmetje is in trance.
Eén recht, twee averecht. Tik, tok, tok. Tik, tok, tok. Ze smiespelt op het ritme van haar pennen:

‘Het is goed zo, het is goed zo.’ Dan daalt de stilte in. Ze zit in het licht en werpt die blik uit duizenden. Smachtend. Vermeer had dit niet kunnen overtreffen.

Ze weten het: tussen hen in -levensgroot- zit het kind dat ze nooit hadden.

Volgens de Wet op de lijkbezorging hadden ze Lotje ook in de tuin mogen begraven. Naast Kareltje de kater. Lotje werd 23 weken. Kareltje 17 jaar. De begrafenisondernemer had hen overtuigd dat embryo’s tegenwoordig een volwaardige begrafenis verdienen. Ter illustratie nam hij een boek mee met voorbeelden van kleine grafmonumenten met vlinders. ‘ Lotje is tenslotte een vlinderkind,’ zei hij zuinig, nadat hij Femmetje complimenteerde met de lekkere koffie.

Het werd een klein roze monument in de vorm van een vlinder. Hij had zelfs geen droge tranen kunnen opbrengen. Hoe erg is dat voor een vrouw? Erg.

Hij moet verder. Hij zit weer in het casino. Zijn ogen dwalen langs de roulettetafel. Hij schrikt. Aan de overkant zit Loubna. Iedere keer als het balletje valt klapt ze enthousiast in haar handen. Haar borsten bewegen mee. Het is de donkere Disney-fee die met een simpel handgebaar iedere man doet bevriezen. Loubna, Loubna; hij kan haar niet wegzetten. Hij moet haar bezweren, heft zijn hoofd en tuit zijn lippen, zijn tong achter de voortanden, er ruist een dikke l langs zijn tanden gevolgd door een langgerekte oe. Femmetje laat terstond haar breipennen zakken en kijkt hem vernietigend aan. Vermeer maakt plaats voor Desdemona.

‘Ik leg je op bed.’ Haar stem klinkt ijskoud. Resoluut staat ze op en trekt zijn stoel onder de tafel vandaan.
‘Het is nog te vroeg,’ probeert hij nog, maar er is geen ontsnappen mogelijk. ‘ Ik kan dit zelf,’ en stuurt met het pookje richting slaapkamer. Zoem, zoem.

Hij ligt op zijn rug en staart naar het plafond. Weer die hand die hem grijpt en omhoogtrekt en even later zweeft hij boven het dorp. Hij ziet de oude kavels rondom het dorp en in de slagschaduw van de kerk zijn huis. In glijvlucht naar beneden schampt hij bijna de toren en belandt pardoes voor de ingang van het Café Baard. De wereld is wit. Op de trekvaart ontvouwt zich een midwinter ijstafereel. Vrolijke kinderstemmen, krassen op het ijs. Iedereen is los. Hij loopt het café binnen. Zoals nu heeft hij het nog nooit gezien. Vrouwen en kinderen aan de buis (!) gekluisterd. Weinig mannen. Iemand roept hem iets toe: ‘Moatte jo net yn Ljouwert wêze?’

Zijn blik valt op de Leeuwarder Courant van 21 februari 1985 -leest hij nu- en daaronder in chocoladeletters: ‘IT GIET OAN!’ Op het scherm ziet hij poppetjes die zich naar een onbekende horizon voortploeteren. ‘ Ik houd niet van schaatsen,’ roept hij terug. En dan, aan de overkant van de bar, als een schikgodin uit de Oera Linda: Femmetje. Terwijl zij hem aankijkt speelt ze met haar vlecht, die roestig oplicht in de winterzon. Hij is reddeloos verloren.

De vlecht hangt nu in zijn gezicht, vies en grijs. Hij probeert de geur uit te spugen en wordt wakker. Femmetje hangt over hem heen en pakt zijn hoofd stevig vast: ‘Je bammetjes zijn gesmeerd, leafste.’

‘Ik ben ziek,’ zegt hij en sluit zijn ogen weer. Het mag. Weer die hand, nu is het een warme septemberdag, het is het palingroken feest en opnieuw loopt hij het café binnen. Er hangt een broeierige sfeer, tussen de rookflarden in aan de overkant van de bar zit Loebna. Paradijsvogel neergestreken tussen de grutto’s en kievieten. Hij trekt zijn vermoeide schouders een stukje naar achteren. De oude naakte aap die zijn kunstje doet, nog steeds zonder het besef dat de vrouw bepaalt. In no time zit ze op schoot. Hij voelt de blikken in zijn rug branden en haar geur in zijn neus. Hij probeert haar weg te duwen. Het lukt niet. Ze zit aan hem vastgesmolten.

Er wordt gesmoord gelachen. Foute boel. Hij krijgt het benauwd. Zijn neus is dichtgeknepen; er wordt brood in zijn mond gepropt. ‘Eigengemaakte jam,’ zegt Femmetje en werktuigelijk begint hij te malen als een opgehokte bok in geleende tijd. Alles keurig opgegeten en hij sluit zijn ogen. Hij keert terug, staat nu voor de schuur van de oude Tjibbe jr. Iedereen wist dat Tjibbe sr. zich hier had verhangen nadat zijn vrouw zich aan een Duitse soldaat gaf. Een dag later klapte de onderduik.

Het uit duizend verschillende planken opgetrokken wrochtsel staart hem vanuit een groot zwart gat aan. Een siddering trekt door zijn lichaam. Voelt hij nu zijn benen? Hij opent zijn ogen. Voor even maar, want Loebna staat al klaar en trekt hem naar binnen de hooizolder op. Nee, niet een zoete oceaan van lichamelijkheid die over hem wordt uitgestort, maar de duivel die in zijn bleke reet is gekropen. Weg erectie. Zelfs een gedroomde erectie is hem niet gegund. Hij wordt zwetend wakker.

Hij kijkt naar zijn verlamde benen. Is het ook zo gegaan? Zo ongeveer. Die vervloekte schuur, dacht hij. Jaren later had naar verluidt een mevrouw uit Amsterdam met tranen in haar ogen naar de schuur staan staren. De oude Tjibbe jr. - hij was al dronken - had haar uitgescholden en weggestuurd. Iedereen schaamde zich. Niemand zei iets.

Hij is klaar wakker. Nu begint zijn dagmerrie. In repetitio. Die is erger dan alle nachtmerries bij elkaar. Steeds weer die korte aanloop naar het meest dramatische moment uit zijn leven. Daar is hij weer : de alien in dat fluorescerende brandweerpak, die vertwijfeld om zich heen kijkt. Dat is hijzelf. Ze hebben geoefend op een brandend gemaalhuis. Routineus het vuur gedoofd. Dat doet hij al bijna 25 jaar. Tijd voor de nazit, maar iedereen is weg. Zonder iets te zeggen. Plotseling verschijnt er een lang dun hoofd om de hoek van de deur, het spreekt vanachter de hand op dreigende fluistertoon: ‘Do hiest dyn pik yn dyn broek hâlde moatten.’

Dan komt Femmetje in beeld, in nachtkleed, ze maakt lachend een pirouette en begint langzaam tegen hem te spreken in statig Fries, ze staat weer op het podium van de toneelvereniging : ‘De heaskuorre fan de âlde Tjibbe stiet yn de brân.’

Hij ziet een spookachtig licht aan de horizon. De demon braakt vuur. In vol ornaat gaat hij er op af. Zijn collega’s zijn er al. Ze staan in twee rijen opgesteld en maken vrij baan ….. een erehaag bijna. Ze applaudisseren. Hij maakt links en rechts een kleine buiging. Iemand -de man met het lange, dunne hoofd?- maakt een zwierig gebaar richting de smalle ladder die tegen de brandende schuur staat opgesteld, tegen het zwarte oog, vanwaar een hemeltergend gekerm neerdaalt. Hier moet iemand gered worden en hij is de redder. Is het Loebna? Als een bidsprinkhaan klauwt hij zich omhoog en staat oog in oog met het duister in een krans van vlammen. Alle dolende geesten worden hier naar buiten geperst: wanhopige kinderstemmen tussen snauwende Duitse soldaten door, het doodsgereutel van een boer aan de hanenbalken en hijzelf, zuchtend als de eeuwige rukker die niets klaarmaakt ….. en dan….. -tijd voor vlees en bloed- springt er een monsterhond tegen hem op, zijn hoofd verdwijnt in een stinkende bek en hij valt en valt met hond en ladder in slow-motion naar achteren. Hij valt door de tijd en ziet Orion aan het firmament, vanwaar 3,7 miljard jaar geleden het sterrenstof in de oersoep neerdaalde en zo het leven begon. Dit is wat het leven mij heeft gebracht, dacht hij toen hij op de grond lag, de hond kwispelend naar zijn baasje zag lopen en zijn benen niet meer voelde.

Hij zit weer achter de laptop. Hij is in topvorm:

¡Te quiero! ,schreeuwde Marina en sprong pardoes in zijn armen. Maximo twijfelde geen seconde en drukte de stopknop van de lift in. Zijn handen zochten haastig de bevallige billen die strak uit het mantelpak staken. Zijn mannelijkheid stond fier overeind. Door de stortvloed van kussen heen zuchtte hij: ¡Yo tambien, querida! Ja, hij wist het: zijn leven had een beslissende wending genomen. Hij had eindelijk het geluk gevonden in een vrouw die hem alles kon geven. Geluk dat niet te koop was, wist hij nu. Zij wordt de moeder van zijn kind! Alsof ze zijn gedachten kon lezen sloeg ze haar armen om hem heen en liet ze haar hete tranen de vrije loop.

Hij zit nu 25 jaar bij de brandweer. Femmetje trekt hem zijn nieuwe trui aan en neemt zijn hoofd in de klem. Hij mag niet zien wat erop staat. Dat moment is gereserveerd voor zijn glorieuze entree in Café Baard, waar iedereen klaarzit om hem te verwelkomen.

‘Ik moet het rondbreien,’ had ze al die tijd gezegd. Gesmiespeld.

Ze duwt hem naar binnen. Hij valt bijna voorover. Er staat weer een erehaag voor hem opgesteld. Aan het eind ziet hij zijn brandweerhelm naast een brandende taart.

Hij knijpt in zijn wang, nee hij droomt niet.

Alle koppen versmelten tot een grote, vette grijns. ‘Wat is er zo grappig,’ vraagt hij zich af. Nu wijst iedereen naar zijn trui. Er staat er bontgekleurde hondenkop op, het zweet breekt hem uit, er staat iets boven -ziet hij nu- en probeert van rechts naar links te lezen, sierlijke gele letters: Us Ferlosser.

Verkrampt richt hij zich op en kijkt in de grijze ogen van Femmetje, zij grijnst ook, maar anders. Het is alsof hij in de ogen van iets anders kijkt. Schikgodin, denkt hij.

Zij die je levensdraad oppakt, uitspint, afmeet en doorknipt.

***

Luuk de Vries werkt voor de stichting Mindz in Heerhugowaard met mensen die een afstand hebben tot de arbeidsmarkt. Dit is zijn tweede verhaal. Met dank aan Martin Scherstra (alias Fleur van Ingen), de enige en onvolprezen Bouquetreeks schrijver van Nederland (Liefde in Leeuwarden, Overspoeld door hartstocht).

Maaike Everaerts
 woont in het prachtige Hageland. Ze werkt deeltijds als begeleidster voor volwassenen met een beperking en is daarnaast student aan LUCA School of Arts te Brussel, afstudeerrichting Beeldverhaal. Schilderen en tekenen zijn al van kinds af aan haar passies. Ze laat zich graag inspireren door de natuur en de menselijke invloeden hierin.

Reacties

  1. Je moet als lezer wel veel schakelen tussen verschillende werelden….. Vaak een slecht teken. Het taalgebruik van Luuk maakt veel goed.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. "Zijn mannelijkheid stond fier overeind." Kom op zeg, hoe cliché mag het zijn om alsnog de derde plaats te pakken? Al in mijn allereerste schrijverscursus werd mooischrijverij vakkundig de nek omgedraaid. Deze schrijver lijkt die eerste les gemist te hebben.

      Verwijderen
    2. Fijn dat er ruimte is om te reageren onder de verhalen. Feedback is nuttig voor iedereen, ook als je in de top drie bent geraakt. Persoonlijk vind ik wel dat bovenstaande feedback op een erg onsportieve en niet-constructieve manier werd gebracht. Ik zou verwachten dat ze jou dit ook hebben uitgelegd tijdens de lessen.

      Verwijderen
    3. Ik snapte even niet waarom je een probleem had met "Zijn mannelijkheid stond fier overeind". Maar ik zie nu dat dat die alinea per abuis niet in italics stond. Nu wel, dus nu zou het duidelijk moeten zijn.

      Blijkbaar hebben de juryleden het wel goed gelezen, anders kwam dit verhaal nooit op de derde plaats.

      Gefeliciteerd Luuk!

      Verwijderen
    4. De typografie luistert soms heel nauw… zoals in dit verhaal. Heel attent van je om dat even recht te zetten (in dit geval scheef ;)) Felicitatie uiteraard in dank aanvaard!

      Verwijderen
  2. Het wisselen van realiteiten is boeiend. Maar de taal (het fries?) en misschien de snelheid waarmee dit gebeurd verhinderen me meegevoerd te worden. Ik vind het verwarrend. Het springerige in de taal en de zinnen overtuigen me niet om meer moeite te doen ook. (Het spijt me) Maar toch geloof ik dat je met deze stijl mogelijkheden hebt. Hoop dat u met mijn commentaar iets aan kan. Tenslotte bent u een winner voor de jury die er wel wijs raken en er zich blijkbaar in kunnen vinden. Dus van harte BRAVO
    Karin Claeys

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!