Derde plaats februari 2024


Klikschoenen

- Yvette Sprado - illustratie: Maaike Everaerts -

Sinds het ongeluk van Lauren liet ze hem weer binnen. Wouter, de minnaar met wie het nooit iets ging worden. Hij kwam tegenwoordig geregeld. Niet regelmatig waardoor het alsnog haasten was om de bikinilijn op orde te hebben. Tot haar verbazing deed hij enige moeite om haar te zien. Vandaag stond hij onverwacht voor de deur. Daar hield ze niet van. Stel dat Lauren thuis was geweest. Die werelden wilde ze strikt gescheiden houden. Kinderen en minnaars gingen niet samen. Maar Lauren was bij Gijs deze week, ondanks zijn pogingen om onder het co-ouderschap uit te komen.
    Wouter was net zo erg geschrokken als zij, toen ze de deur opendeed.
    ‘Rachel, lieverd, gaat het wel goed met je?’
    In zijn blik zag ze meer afkeer dan bezorgdheid. Ze probeerde zichzelf te zien door zijn ogen. Een vrouw van middelbare leeftijd in een vale joggingbroek. Met een flinterdun T-shirt waarin zelfs de meest kittige borsten slap en vormeloos leken. Onopgemaakt, het haar in licht vettige slierten en oogleden die nog het meest deden denken aan voorhuid.
    Toch liet ze hem binnen. Ze gaf hem niet eens een standje voor het onaangekondigde bezoek. Dat Wouter nu een beetje zijn best deed, moest ze niet ontmoedigen.
    ‘Ik stond op het punt om onder de douche te gaan.’
    ‘Kom je net uit bed?’
    ‘Nee, natuurlijk niet. Het is vier uur! Ik heb hardgelopen.’ Ze ging hem absoluut niet vertellen dat ze de hele dag in bed had gelegen. Daar was ze overigens niet van opgeknapt.
    Snel schoot ze een paar sandalen met sleehakken aan - om groter en statiger te lijken - trok hem mee naar de keuken ‘kom ga lekker zitten’ en vluchtte de badkamer in. De deur deed ze op slot.
    Zijn bezoek voelde als een overval. In rap tempo moest ze zichzelf toonbaar maken. Ze was gewend om zich grondig voor te bereiden op zijn komst. Baden, scrubben, waxen. Soms probeerde ze wel drie verschillende outfits. Altijd viel de keuze op iets wat hij makkelijk van haar kon afpellen. Ze deed het allemaal voor een bosje bloemen of een flesje wijn – niet wezenlijk anders dan de breezersletjes waar Lauren wel eens over sprak. Die brugpiepers waren vroegrijp tegenwoordig.
    Tien minuten zat ze ineengedoken op de vloer van de douche, haar ogen gesloten. Achter haar oogleden zag ze Lauren nog steeds. Keten met vriendinnen, paardrijden op het strand, hangend op de bank en op de racefiets. Vooral dat, steeds opnieuw op de racefiets. Toen ze haar ogen opendeed, keek ze naar het bad waarin ze vroeger zo vaak met Lauren zat. Lauren met duikbril en snorkel. De laatste keer, vlak voordat ze naar de brugklas ging. Opeens was het over. De abruptheid waarmee iets kon eindigen was verontrustend. Net als die dag, een half jaar geleden, toen Lauren besloot dat ze bij Gijs ging wonen. Lauren en zij hadden ruzie. Over iets onbenulligs. Over de nieuwe fietsschoenen waarmee Lauren over de parketvloer had gelopen. De ijzeren puntjes van de klikschoenen lieten direct hun sporen achter. ‘Uit, die schoenen! Nu. Verdomme Lauren. Ik heb het je gezegd. Je vader had die rotschoenen nooit moeten kopen. Ze zijn nog gevaarlijk ook.’ Dat was genoeg voor Lauren om terug te schreeuwen dat ze voortaan bij papa wilde wonen. Dat ze wel van hem hield en ze legde de nadruk op wel. Lauren gooide de voordeur dicht en fietste de duisternis in.

Rachel poederde nog wat, deed mascara op en knoopte een eenvoudige maar elegante jurk dicht. Om het af te maken, trok ze een paar kousen aan. Sexy en praktisch, want die hoefden niet uit.
    Aan Wouters glimlach zag ze dat de twintig minuten in de badkamer hun werk hadden gedaan. Op het aanrecht stond de fles die hij had meegebracht, Chinese champagne. Er stonden ook glazen en bakjes met nootjes en chips. Hij voelde zich duidelijk thuis genoeg om haar kasten open te maken. Niet zo gek misschien na twaalf jaar. Maar hij voelde zich nooit thuis genoeg om langer dan één nacht met haar door te brengen. Terwijl hij de fles opende, vertelde hij wat de slijter had gezegd over de kwaliteit van Aziatische bubbels. Ze googelde Chinese champagne.
    ‘Ik vind hier een artikel onder de kop proberen of negeren?’
    Hij schonk de champagneglazen vol uit de fles met het drakenlogo. Ze toostten, probeerden en zeiden toen gelijktijdig: ‘negeren!’
    Meer was niet nodig om haastig ritsen en knopen los te maken. Haar billen op het koude marmer van het keukeneiland. Kort, intens genot. Het voorspel was niet meer geweest dan een gezamenlijk ‘negeren’. Hoe behoeftig waren ze allebei? Hij door zijn seksloze huwelijk. Zij aanvankelijk overweldigd door een puberale verliefdheid en nu omdat ze dicht bij Lauren wilde zijn, omdat ze in zijn ogen wilde vinden wat ze was verloren.

Ze maakte hapjes op de plek waar ze net was klaargekomen. Even voelde ze zich goed, ontspannen bijna. Hij was gaan zitten in haar antieke stoel met houten ornamenten. Dezelfde lange, slanke gestalte en dezelfde ogen als Lauren. Wat leken ze toch op elkaar. Hij zat met zijn benen over elkaar, zijn handen in zijn schoot terwijl hij naar haar keek. Het was een perfecte compositie. Ernstig en stil. Ze wilde hem op de foto zetten en dan voor altijd bewaren – in sepia.
    ‘Komt Laura vanavond nog terug? Of blijft ze bij haar vader?’
    Het beeld in sepia was in één keer verbroken.
    ‘Laura?’
    ‘Ja, komt ze nog terug?’
    ‘Verdomme Wouter, weet je na al die jaren nog steeds niet hoe ze heet? Lauren is het.’
    ‘Sorry, sorry schat, natuurlijk weet ik dat.’
    ‘Nee, dat weet je niet. Je zegt Laura en dat is niet de eerste keer.’
    ‘Ik ben niet zo goed in namen. Dat weet je toch? En ik heb haar maar een paar keer gezien.’
    ‘Je kunt het in ieder geval proberen. Ik ken zelfs de namen van de dochters van de zus van je vrouw. Foekje en Trijntje.’
    ‘Jij hebt een heel goed geheugen.’
    ‘Dat heet interesse. En ik doe m’n best. Ik oefen erop.’ Ze wilde nu ruzie.
    ‘Ik zei toch sorry.’
    Ze ging door terwijl ze fanatiek een paar cherrytomaten hakte.
    ‘Misschien dat het wel lukt als je denkt aan een lekker wijf. Lauren is een bloedmooie presentatrice.’ Ze had meteen spijt van de vergelijking met een lekker wijf. Dat klonk ontzettend fout. ‘Leer iets door er iets bij te leren. Zo makkelijk is het. Heb ik ook gedaan met de namen van je nichtjes. Foekje van Foekje Dillema en Trijntje van Trijntje Oosterhuis. Friese namen voor niet-Friese kinderen. En dat gaat nota bene om kinderen die ik nog nooit heb gezien.’
    ‘Het spijt me echt. Ik weet heus dat ze Lauren heet. Het was een verspreking.’ Hij sloeg zijn armen om haar heen. Ze verstijfde maar duwde hem niet weg.
    ‘Sorry, sorry, sorry. Kan ik het goed maken met een boek? Een goed boek. Het raadsel Spinoza. Moet je lezen. We zouden toch samen boeken lezen.’
    Dat was waar, maar ‘boeken lezen’ was inmiddels een metafoor voor seks op het aanrechtblad. Vandaag had ze helemaal geen zin om met hem over boeken te praten. Bovendien was er een boek waarop hij nooit meer was teruggekomen. Een boek dat hij haar had aangeraden tijdens een van zijn vele depressies: De vredige pil.
    ‘Je loopt nog een boek achter’, zei ze.
    ‘Wat bedoel je?’
    ‘Nou, De vredige pil. Hoe is het daarmee? Heb je dat al uit?’
    ‘De vredige wat?’
    ‘De vredige pil, het boek dat je wilde bespreken.’
    ‘Ik weet echt niet waar je het over hebt.’
    Was het waar? Wist hij echt niet waar ze het over had?
    ‘Een jaar geleden schreef je me dat onze volgende boekbespreking De vredige pil moest zijn.’
    ‘Echt, heb ik dat gezegd? Is dat soms dat boek over zelfmoord?’
    ‘Nou ja! Jij raadt mij een boek aan. Een miserabel boek. Een boek waarmee je volgens mij iets wilde zeggen en nu weet je het niet meer?’
    ‘Nee, dat was niet serieus bedoeld.’ Hij keek verwonderd. ‘Ik geloof dat ik er iets over las en ik zat niet zo goed in m’n vel op dat moment.’
    ‘Aha, jij zat niet zo goed in je vel en toen dacht je laat ik Rachel voorstellen om een boek over zelfmoord te bespreken. Gewoon lachen.’ Ze werd nu echt pissig. ‘En nu heb ik dat kreng op mijn nachtkastje.’
    ‘Serieus. Dat is toch helemaal geen boek voor jou. Jij, één en al levenslust.’
    ‘Nee, maar het was een boek voor jou. Dus ik denk: ik bestel het. Ik probeer me in je te verplaatsen, erachter te komen hoe jij je voelt.’ Het was niet waar wat ze zei. Ze had het boek pas besteld nadat Lauren naar Gijs was vertrokken op de racefiets.
    ‘Huh, maar laat eens zien dan.’ Hij liep naar haar slaapkamer. ‘Op het nachtkastje, zei je toch?’
    Wouter zag er opeens grauw uit. Dat gebeurde ook als zijn vrouw belde. Ze had geen zin in zijn depressies. Het kon niet zo zijn dat zij het steeds gezellig moest maken. En zeker niet onder de omstandigheden, ook al had ze hem niks verteld over het ongeval en hoe Lauren met haar klikschoen vast was blijven zitten in de trapper. Hij had het recht niet om constant depressief te zijn. Semi-vrolijk zei ze: ‘Mooi boek hè. Hardcover. Best kleurrijk ook. En boordevol tips over hoe je er een eind aan kan maken. Superhandig. Ik heb de eerste bestelling al binnen.’
    ‘Dat meen je niet.’
    ‘Zeker. Ik heb meteen een flesje Nembutal besteld. Daar kun je een paard mee vellen. Het duurde drie maanden voor het binnenkwam. Gewoon met de post. Het paste ook nog door de brievenbus.’
    Hij keek nu vooral verbaasd.
    ‘Onmogelijk, dat heb je niet gedaan.’
    Vanachter een stapel boeken pakte ze het lege doosje met de mooie Peruaanse stempels. Ze zei triomfantelijk: ‘Tada!’
    Hij opende de verpakking. ‘Maar waar is het flesje dan?’
    ‘In de schuur.’ Het etiketloze apothekersflesje had ze inmiddels al vier keer verplaatst, in de hoop dat ze zou vergeten waar het stond als ze werd overvallen door verdriet. Maar aan haar geheugen mankeerde niks. Het flesje stond op de plank tussen de onkruidbestrijder, de terpentine en de vliegenspray. Naast de racefiets van Lauren.
    ‘Jezus, Rachel! Je hebt een kind. Dat is toch totaal onverantwoord.’
    ‘Het staat in de schuur. Niet in de badkamerkast tussen de tampons en de hoestdrank. En ze is geen drie meer.’ Hoe haalde hij het in zijn hoofd om haar te bekritiseren. Hij kwam hier voor de seks.
    ‘Ik snap niet dat je je dochter daaraan blootstelt. Stel dat ze het vindt.’
    ‘Ik snap niet waar jij je mee bemoeit. En ik ga nu een rondje lopen, want anders ga ik dingen zeggen waar ik spijt van krijg.’
    Ze liep naar het Griftpark en stak een sigaret op. Ondanks de regen ging ze op een bankje zitten bij de grote vijver. Overdag een vriendelijk ogende plek voor moeders en spelende kinderen. Nu, in het donker, een onheilspellend zwart gat zonder einde. Hier was Lauren naartoe gefietst op de dag van het ongeval.
    Ze inhaleerde nog een keer diep over haar longen. Haar mobiel liet drie gemiste oproepen van Wouter zien. Het was goed dat ze boos was weggelopen. Treat them mean, keep them keen. Ze liep terug naar huis.

Wouter was zo vrij geweest om de huistelefoon op te nemen toen die bleef rinkelen. Iemand van de serviceflat had gebeld. Haar moeder was thuisgebracht, doorweekt van de regen, door mensen die haar in het bos hadden gevonden.
    ‘Zal ik je naar je moeder brengen?'
    ‘Brengen? Sinds wanneer heb jij een auto?’
    ‘Al jaren.’
    Na twaalf jaar kwam ze erachter dat hij in het bezit was van een auto. Geen wereldschokkende ontdekking, maar toch een beetje raar om dat niet van je lover te weten.
    ‘Een oldtimer. Niet voor dagelijks gebruik.’
    De auto zag eruit als iets wat je moest aanslingeren. Het paste bij hem. Ze zag het voor zich. De klassieke man in sepia in een antieke auto. Zou hij in het weekend ritjes op het platteland maken, met zijn vrouw voorin en een rieten picknickmand achterin? Hij met een geruite pet op, zij met een hoofddoek.

Ze liet Wouter bij de receptie achter. Op de bank bij de nephaard die geen warmte gaf. Met blokken die op hout moesten lijken en waarachter een lampje brandde. Snel liep ze naar boven waar haar moeder, gewikkeld in een deken, in haar Chesterfield fauteuil zat. Stilletjes. Maar ze kreeg al snel praatjes.
    ‘Wel aardig hoor van die mensen dat ze me naar huis brachten met dat rotweer. Maar ik vond ze bemoeiziek. Al die vragen die ze stelden.’
    Rachel zette de kraan van het bad open, hield haar elleboog onder het water om de temperatuur te testen en trok daarna voorzichtig de natte kleren van haar moeder uit.
    ‘Kom, handen omhoog. Goed zo.’
    Net als vroeger met Lauren.
    ‘Oh, helemaal in m’n blootje?’
    ‘Ja mam, je gaat lekker in bad.’
    Haar moeder kletste inmiddels honderduit. Een duidelijk verhaal over wat ze in het bos was gaan doen die avond, bleef uit.
    ‘Je bad is klaar, maar ik heb niet zoveel tijd, want ik ben niet alleen.’
    ‘Ben je met die leuke vent die hier net nog was?’
    ‘De nachtwacht?’
    ‘Ja, dat geloof ik wel. Hij heeft me binnengelaten want ik ben m’n sleutels kwijt. Knappe man hoor. Misschien wel een jongen voor jou.’
    Ze besloot er niet op in te gaan.
    ‘Zal ik je haar wassen?’ Er was iets moois aan haren wassen, iets kwetsbaars. Mam wilde het niet, net zoals Lauren het niet meer wilde toen ze in de brugklas zat.
    Ze bleven nog even samen in de badkamer. Haar moeder in bad met schuim en een drijvende shampoofles als badeend. Zij ernaast. Zo hadden ze vroeger waarschijnlijk ook gezeten, maar dan andersom. Na het bad bracht ze haar moeder naar bed, stopte haar in en voelde dat ze nooit meer iemands kind zou zijn. Eigenlijk waren al haar rollen uitgespeeld, alleen die van minnares bleef. Hield ze er daarom zo wanhopig aan vast? Of was het omdat hij zo onmiskenbaar Laurens vader was? Wouter, de man die nooit kinderen had gewild.

Op de terugweg zei ze tegen Wouter: ‘Mijn moeder vond de nachtwacht wel een vent voor mij. Heb jij hem gezien? Is het een lekker ding?’
    ‘Wel een knappe man.’
    ‘Barack-knap?’
    ‘Wat bedoel je?’
    Waarom moest ze dit uitleggen? Twee weken geleden hadden ze het nog over zijn latente homoseksualiteit gehad en de mogelijkheden voor een trio met Barack Obama besproken. Wouter leek geen enkele herinnering te hebben aan het gesprek. Wie was deze man die in het weekend picknickte met zijn vrouw, niet wist hoe hun dochter heette en nooit terugkwam op een gesprek? Het voelde altijd als de tweede of derde date. De date waarop je je nog als aangepast en redelijk mens moest gedragen. Maar ze was al lang geen redelijk mens meer. Ze was boos en ze had zin om boos te zijn.
    ‘Ik neem aan dat je naar huis gaat.’
    Hij keek geschrokken: ‘Nee, dat kan niet. Mijn auto moet morgen hier, uh, in Utrecht, naar een garage. Ik ging ervan uit dat ik wel kon blijven slapen.’
    Dus daarom wilde hij weten of Lauren terugkwam.
    ‘Prima, maar morgen vertrek je voor acht uur, want dan brengt Gijs Laura terug!’ En ze legde de nadruk op Laura.
    Negeerde hij bewust dat ze Laura zei of viel het hem niet eens op?
    Hij zei en ze hoorde afkeuring in zijn stem: ‘Komt Gijs haar brengen? Ze kan toch makkelijk zelf op de fiets komen? Ze is toch geen klein kind meer?’
    Nu schreeuwde ze tegen hem: ‘Ze heeft geen fiets bij zich, ok! Ze komt met Gijs. En jij zorgt dat je weg bent!'
    De rest van de terugweg verliep in stilte.

‘Je moet nu gaan.’ Ze had het hem al drie keer gezegd. Hij moest nu echt weg. Gijs en Lauren konden er elk moment zijn.
    ‘Ik ga al. Ik ga al.’ Hij probeerde nog een tong in haar mond te stoppen maar die smaakte niet.
    Om acht uur klonk de deurbel. Gijs hield Lauren stevig in zijn armen. Of was het krampachtig? Een traan viel van zijn wang. Op Lauren.
    ‘Ik kan dit niet langer Rachel.’
    ‘Wat bedoel je: je kunt dit niet langer? Jij wilde toch co-ouderschap!’
    ‘Rach, toch niet zo? Je moet hulp zoeken. Je moet dit op een normale manier verwerken.’
    ‘Nee, één week bij jou en één week bij mij. Of ze blijft bij mij!’
    ‘Hier!’ Hij duwde Lauren ruw in haar armen. ‘Je mag haar houden.’
    ‘Gijs, dat kan niet, je bent haar papa.’
    Hij draaide zich om en baande weg met stevige stappen die in schril contrast stonden met zijn afhangende schouders.
    ‘Hij bedoelt het niet zo meisje.’
    Ze keek hoe Gijs van mens in silhouet veranderde, terwijl ze Lauren tegen zich aandrukte. Zou ze hem alsnog vertellen dat hij niet Laurens vader was? Zou dat in ieder geval zijn pijn verlichten?

Lauren rook naar gebakken kip, de lucht die bij Gijs in huis hing. Toen Lauren nog klein was, stopte ze haar altijd in bad als ze van Gijs terugkwam. Dan kreeg Lauren een snorkel en een duikbril op en kon zij rustig de kippenlucht uit de gouden lokken wassen.
    Ze pakte een schoon vaatdoekje en deed er een beetje Ajax allesreiniger op.
    Jezus, wat was er mis met haar? Haar kind met allesreiniger schoonmaken. Ze zette Lauren op het aanrechtblad, naast de lege champagnefles, de resterende hapjes en Het raadsel Spinoza. Ze liep naar de badkamer, pakte een washandje en deed Laurens favoriete shampoo erop. In gedachten zag ze de gouden lokken weer voor zich. De mooie lange haren waren het enige waaraan ze Lauren had herkend toen ze uit de vijver kwam, met één klikschoen nog in de trapper.
    Voorzichtig maar grondig nam ze de urn af.

***

Yvette Sprado studeerde communicatiewetenschap, filosofie en forensische antropologie. Zij runde 25 jaar een communicatiebedrijf. Op dit moment legt zij de laatste hand aan haar eerste roman, De kop van Janus.

Maaike Everaerts woont in het prachtige Hageland. Ze werkt deeltijds als begeleidster voor volwassenen met een beperking en is daarnaast student aan LUCA School of Arts te Brussel, afstudeerrichting Beeldverhaal. Schilderen en tekenen zijn al van kinds af aan haar passies. Ze laat zich graag inspireren door de natuur en de menselijke invloeden hierin.

Reacties

  1. Prachtige illustratie, Maaike! En wat goed dat je voor de badkamer hebt gekozen en niet voor de fiets of de klikschoenen. Heel treffend. Dank je wel.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik was geboeid van begin tot het einde van dit verhaal, zelfreflectie met cynisme, humor en het onderhuids verdriet wat zo voelbaar wordt beschreven. Afscheid nemen (in zijn vele vormen) komt terug in het verhaal. Illustratie is inderdaad treffend.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Een bijzonder verhaal. Ik bleef tot het laatste moment twijfelen over het lot van Laura. Co ouderschap tot het eind.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Weer een mooi verhaal Yvette!

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Prachtig hoe je de clou van het verhaal aan de lezer onthult (allesreiniger etc.). Ik vind het jammer dat je het dan toch benoemt in de laatste zin. Je mag de lezer best in het ongewisse laten.

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Prachtig opgebouwd en verteld. Tegenvaller voor mijn suspension of disbelief was het absurdistische plot ten opzichte van het loodzware thema.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. Een intrigerend verhaal dat mij moeiteloos meenam door een heel leven. Verdriet, begeerte, woede, eenzaamheid, verlangen, schuld en tederheid, te veel voor een kort verhaal zou je denken. Knap hoe Yvette in dit verhaal toch ruimte houdt voor de lezer; door veel te zeggen met een treffende pennesteek of een broeiende suggestie. De tragedie blijft onder de huid zitten en wordt mooi afgewisseld met humor. Goed opgebouwd ook, dit verhaal, met een einde waar ik om moest grijnzen en treurig op mijn lip beet tegelijk. Krijg dat maar eens voor elkaar ;-)

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!