XVVDM februari 2024



De illegaliteit

- Marco Knijnenburg - illustratie: Mariken Maas

Ik zag mezelf die avond lopen in de weerspiegeling van de etalageruiten van de bijna onwerkelijk verlichte Wagenstraat. Het was een kakofonie van licht: de lantaarnpalen, de auto’s die langsreden en vooral de uitbundige versieringen op straat en in de etalages. De motregen maakte het plaatje helemaal af. Ik was op weg naar mijn favoriete shoarmazaak die heerlijke Döner Kebab van het spit op het menu hadden staan. Nasim, de uitbater, werd door iedereen in de buurt gerespecteerd omdat hij altijd vrolijk was en hij altijd racistische, homofobe en seksistische grappen maakte. Dan kwam je niet meer bij. Dat was naast de geweldige kebab een bijzonder talent van hem.
Ik stak een sigaret op en toen stond er opeens een pezige opgefokte man van in de veertig voor me. Hij droeg geen jas, maar had zo’n vijf truien aan met handschoenen met afgeknipte vingers. Ik heb nooit begrepen wat daar het voordeel van was. Hij blies in zijn handen en vroeg:
‘Heb je een peukie voor me?’
Hij had een muts op met reclame voor Red Bull. Ik pakte een Camel filter uit mijn pakje en gaf de sigaret aan hem.
‘Laat maar zitten. Ik rook niet. Ik wilde alleen weten of je hem zou geven.’
Ik knikte een paar keer omdat er vreemdere vogels door de Wagenstraat wandelen. Ik inhaleerde en wilde weer verder lopen, maar hij ging verder:
‘Wil je Gokken?’ vroeg hij.
‘Wat?’
‘Gokkasten.
Gokken.
We hebben Random Runners.
Die dingen betalen 90% uit.’
‘Maar dan verlies ik toch 10%?’
‘Ben je een intellectueel of zo?’
Ik voelde me als een personage in een film van David Lynch door de magische omgeving en dit vreemde figuur. Ik liep verder naar het stoplicht bij de Amsterdamse Veerkade. De man liep achter me aan. Hij begon een heel erg ingewikkeld verhaal over de winstkansen met de Random Runners en over de ambiance van het gokhol en de onderlinge verbondenheid binnen de gokgemeenschap waar hapjes en drankjes geserveerd werden. Er ontstonden daar vriendschappen voor het leven. Om een of andere reden geloofde ik hem en werd de film van vanavond steeds beter en schimmiger en misschien werd het zelfs een levensveranderend avontuur met een vleugje misdaad en illegaliteit.
Even later stond ik met de pezige man voor een pand aan de Stille Veerkade en hij drukte nog een keer op een van de acht bellen. Hij keek me glimlachend aan terwijl hij weer in zijn handen blies. Had hij maar normale handschoenen moeten kopen. Ik keek naar de auto’s die langsreden en de verlichte winkels en huizen in de straat. Ik hield van de nacht. De intercom kraakte.
‘Ja?’
‘Ik kom God’s woord brengen.’
‘Wie is dit?’
‘Sjarrel, debiel!
Zit je weer aan je pik te trekken, mongool!’
‘Hou je teringkop, Sjarrel.’
De mongool zoemde de deur open. En Sjarrel keek me vriendelijk aan toen hij de deur voor mij openhield.
‘Helemaal naar boven.’, zei hij.
Onderweg naar boven vroeg Sjarrel hoe ik heette. Een schuilnaam leek me toen op zijn plaats, dus zei ik dat mijn naam Stanley was. Zo had ik altijd al willen heten. Op de derde etage duwde Sjarrel me door een deur een hal in van een woonhuis. In de smalle gang stond helemaal niks. Zelfs geen kapstok. Het Raufaas behang was grotendeels afgebladderd. Ik probeerde niet te hijgen na al die trappen terwijl Sjarrel op een deur klopte waar met een dikke viltstift Kantoor op was geschreven. Daar onder stond Eerst kloppen!. Ook de deur kon wel een likje verf gebruiken.
‘Ja.’, klonk er vanuit het kantoor en Sjarrel zwaaide de deur open en riep:
‘Dit is een inval, stelletje criminelen!’
‘Hou je teringkop, Sjarrel!’
Ik volgde de lachende Sjarrel de ruimte binnen die waarschijnlijk eerst een slaapkamer van een kind was. Want er was geen ruimte voor een tweepersoonsbed. Hooguit een twijfelaar. Er stond een klein bureau met stoel, een koelkast en een barkruk waar een breedgeschouderde man een tijdschrift over auto’s zat te lezen. Hij reageerde nauwelijks op het verbale geweld. Achter het bureau zat een ongezonde dikke dertiger in een vaal T shirt van Kane naast een straalkachel.
‘Je moet je bijdehante kutkop ’s een keer houden, Sjarrel.’, zei de dikke dertiger.
‘Je bent een dikke, luie, vieze hond, man.’, fluisterde Sjarrel erg hard terwijl hij voorover met zijn handen op het bureau leunde. Hij draaide zich om en gaf me een knipoog.
‘Tyfusstraal nou maar weer op, Sjarrel.’, zei de dertiger.
Sjarrel sloeg me op mijn schouder en knikte glimlachend naar de dertiger.
‘Die dikke pad regelt de rest.’
Sjarrel verdween en huppelde zingend de trappen af naar beneden.
‘Okay…’, zei de dikke dertiger en ging achterover zitten zonder me aan te kijken.
‘Je begint met twintig Eurootjes.
En daarna zien we wel weer verder…’
Ik knikte. Hij keek me opeens indringend aan.
‘Ben je homo?’
‘Nee.’
‘Want daar houden we niet zo van.’
‘Okay.’
‘Daar hebben we slechte ervaringen mee gehad. Met homo’s. Dus daar houden we niet zo van.’
Ik knikte en pakte een stapeltje verfomfaaid contant geld uit mijn broekzak. Ik vond een briefje van twintig en legde het op het bureau naast de telefoon. Ik had me op dat moment voorgenomen dat als ik mij nog een keer in de duistere onderwereld zou begeven, ik me in verband met de veiligheid altijd Stanley zou laten noemen. Het bekte ook lekker. De man pakte twintig Euromunten uit een langwerpig bakje waarin ze gesorteerd waren en schoof ze naar me toe. Het bureau en de raamkozijnen stonden vol met op maat gemaakte bakjes met Euro’s.
‘Wil je iets drinken?’
Ik pakte de munten en deed ze in mijn broekzak.
‘Graag.’
‘We hebben Cola, 7 Up, bessenjenever en bier.’
‘Bessenjenever graag.’
‘Op een of andere manier wil iedereen bessenjenever…’
Hij draaide zich om en pakte een fles bessenjenever en een grote plasticbeker die er in een stapel naast stond. Hij schonk de beker op zijn gemak bijna vol en kreeg een enorm hoestbui.
‘Kost twee Euro.’, zei hij zonder mij aan te kijken en ging weer verder met hoesten.
Ik pakte twee munten uit mijn zak en schoof ze over het bureau naar hem toe. Pas toen schoof hij de beker naar mij toe. De breedgeschouderde man op de stoel keek op of ik mijn financiële verplichting ten opzichte van de dikke man nakwam. Het haar van de bodybuilder was gemillimeterd en hij had een heel laag voorhoofd. Er hing een vreemde sfeer in de kinderslaapkamer. Het rook naar kebab, pizza en oud zweet. Ik kreeg er honger van.
Ik liep door het woonhuis langs de kamers die volgestouwd waren met Random Runners. Alle kamers stonden blauw van de rook. Celine Dion was nauwelijks te horen door de herrie van de gokkasten. De gokkers zaten op barkrukken voor de gokkasten te roken en te drinken en te gokken. Ik knikte naar mijn buurman toen ik op een van de weinige lege krukken voor een Random Runner ging zitten. Hij droeg een T Shirt van Metallica en negeerde mij verder. Het was warm. De as van de sigaretten en shag tikte ze hier op de grond die bezaaid lag met peuken, bekertjes, blikjes en plastic bordjes. Ik ben een stevige roker, maar het stonk hier als een reusachtige natte asbak. Ik gooide een Euro in zo’n ding en drukte op de knipperende rechterknop. Hij maakte veel piepgeluidjes toen de rollen waren uitgedraaid. Dat sprak me wel aan. De muren waren volgeplakt met van die schuimrubberen campingslaapmatten als geluidsisolatie. En overal stonden straalkachels die naast de vrolijke speelautomaten ook veel geluid produceerden. De meeste gokkers hadden hun jassen over de krukken gelegd en zaten hierop. Ik deed hetzelfde en stak een sigaret op en nam een slok van de goedkope bessenjenever. Niemand praatte hier. Het was ieder voor zich. Ik drukte nog een keer op de knop. Ik begreep helemaal niets van het spel. Ik drukte steeds op een knop die knipperde. Eens in de zoveel tijd klonk het geluid van een uitbetalende gokkast. Bijna iedereen keek op bij het gekletter van de Euro’s. Dat was het geluid waar we het voor deden.
Ik zag een kartonnen bord hangen waar met een viltstift op geschreven stond dat de bitterballen en de vlammetjes in de aanbieding waren. Ik liep terug naar het kantoortje en klopte.
‘Moment!’
Ik vroeg me af wat ze deden terwijl ik een minuut ofzo wachtte. Misschien waren de dikke man en de bodybuilder wel minnaars.
‘Ja!’
Ik opende de deur en ik zag de dikke dertiger en de breedgeschouderde man ongeveer hetzelfde erbij zitten als een kwartier geleden.
‘Ik zou graag een portie vlammetjes willen bestellen.’
De dertiger sloeg zijn armen over elkaar en draaide zijn gezicht weg.
‘Jezus Christus…
Dit is het kantoor.
Dan moet je godverdomme bij de keuken zijn.
Zie ik er godverdomme uit als een kok?’
Hij zag er precies uit als een kok, maar ik durfde niets te zeggen door zijn verbale agressie.
‘Okay.’
Ik sloot de deur en ging op zoek naar de keuken. Dat lukte al vrij snel door de lucht van oud frituurvet dat me eerder niet was opgevallen. Er stond een ventje van een jaar of veertien voor een frituurpan en hij vulde een plastic beker met bessenjenever.
‘Ik ben Stanley en ik wil graag vlammetjes bestellen.’
De jongen keek niet op of om.
‘Small, medium of large?’
‘Medium.’
‘Vier Euro.’
Ik gaf hem de munten. Hij gooide ze in een afwasteiltje met andere Euro’s.
‘Waar zit je?’
‘In die ene kamer aan de voorkant.’
Het ventje keek me even aan.
‘Ik breng ze wel. Je hebt een heel hoog voorhoofd, ik herken je wel.’
Ik knikte beleefd en het ventje pakte een consumentenverpakking vlammetjes uit een vriezer en ging aan de slag. Ik liep terug naar mijn gokkast met mijn jas over de kruk en drukte op een van de knipperende knoppen. Na het draaien van de rollen drukte ik op een van de andere knipperende knoppen. Dat ging zo een tijdje door totdat mijn vlammetjes werden bezorgd. Het was een slap wegwerpbordje met acht vlammetjes waar het ventje ongevraagd een kwak Curry op had gespoten. De vlammetjes waren heet, dus drukte ik nog even op een paar knoppen en gooide er af en toe nog een Euro bij om te kunnen blijven spelen. Ik nam in een keer een vlammetje die nog veel te heet was en won tegelijkertijd vijftien Euro. Ik begreep nog steeds niet wat de bedoeling van het spel was, maar ik zat ondertussen wel mijn zakken te vullen terwijl ik op mijn gemak bessenjenever zat te nippen. Nadat mijn tong was afgekoeld nam ik voorzichtig nog een hapje van een volgend vlammetje. Het kon door Random Runners komen of door Scatman John die nu vaag uit de luidsprekers kwam of door de heerlijke anonieme sfeer in dit stinkende gokhol, maar ik zag mezelf van een afstandje een hap van weer een te heet vlammetje nemen waar het veel te oude frituurvet vanaf druppelde en op mijn kin terechtkwam. Ik zag de knipperende en piepende gokkasten om mij heen die voor de enige verlichting in deze bouwval zorgden met voornamelijk mannen die zichzelf overduidelijk verwaarloosden. Vandaag was een bijzonder goed uitgelichte film van mijn leven geweest en ik drukte tevreden op een knipperende knop van de Random Runner. De rollen draaiden alsof hun leven ervan afhing. Ik keek op mijn telefoon en zag dat ik over vier minuten vierentwintig zou worden. Ik had sterk het gevoel dat ik op een keerpunt in mijn leven stond. Ik nam een slok bessenjenever en keek nog een keer rond in dit illegale gokhol aan de Stille Veerkade. Ik drukte weer op een knop en bedacht dat ik de zelfkant van het leven nader zou moeten onderzoeken. Ik was tot nu toe te braaf geweest. Een beetje experimenteren met drugs of misschien wel handelen in drugs. Autodiefstal, en dat soort dingen, maar dan moet ik wel eerst mijn rijbewijs halen. In de illegaliteit zou een totaal nieuwe toekomst voor mij kunnen liggen. Misschien zou ik als opstapje hier vlammetjes kunnen frituren en daarna de zware criminaliteit in kunnen gaan. Ik stond er in ieder geval open voor. Misschien straks nog even langs het kantoortje voor een open sollicitatie.
Ik drukte op een knipperende knop op de Random Runner en de rollen draaiden. Ik keek weer op mijn telefoon: nog een minuut. Er kwam een overweldigend gelukzalig gevoel over me heen toen de gokkast tachtig Euro uitbetaalde. Door het gekletter van de munten in de geldbak besefte tot in mijn botten dat ik voor het eerst echt gelukkig was.

 

***


Marco Knijnenburg


Mariken Maas is als jonge maker gevestigd in Amsterdam waar ze afstudeert aan de Breitner academie. Naast het maken van educatief materiaal voor verschillende instanties is ze druk bezig met haar beeldende praktijk en haar baan in de thuiszorg waar ze ontzettend van geniet. 

Reacties

  1. Mooi hoor! Goed geschreven, goed einde. Als dit niet in de top drie is gekomen, dan moeten de drie winnaars van deze maand wel ijzersterk zijn. Ik ben heel benieuwd!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ja ik ben ook benieuwd. Goed verhaal dit inderdaad. Mooi Marco! Ga zo door.

      Verwijderen
  2. Bruisend! Geniale woordkeus en smeuïge suspense. Een gokmachine die levert is licht als psychologische clou bij zoveel verbaal geweld en de klok tikt zacht, maar wat is dit lekker.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!