XVVDM april 2024

Marcel de veroveraar

- Pol Koopman - illustratie: Tjade Witmaar -

Romulus was de naamgever en eerste koning van Rome. Hij was een zoon van de krijgsgod Mars en bijna net zo oorlogszuchtig. In de twist om wie er over de nieuwe stad zou heersen vermoordde hij zijn broer Remus en liet, zijn heerschappij eenmaal veiliggesteld, direct de dochters van de nabijgelegen Sabijnen ontvoeren. Toen de Sabijnse mannen een klein jaar later een poging deden hun dochters terug te krijgen, troffen ze hen in harmonie met hun nieuwe Romeinse echtgenoten aan, sommigen zelfs al met kinderen. Rome had zijn eerste overwinning behaald. De stad kon bloeien. Het rijk zou volgen. Romulus verdween in een bliksemflits.

Marcel bekeek de prent met de maagdenroof in ‘Le droit du plus fort : les rois conquérants à travers l’histoire’. Het boek had hij onlangs op een rommelmarkt gevonden. Dat moesten nog eens tijden geweest zijn, dacht hij. Dat waren nog eens mannen. Ze namen wat ze wilden en werden er vandaag nog om geroemd. Gedachteloos bladerde hij verder langs figuren als Dzjengis Khan, Alexander de Grote en Napoleon. Zij hoefden niet op maandag weer aan te treden om urenlang te vergaderen, rapporten door te lezen die toch weer in de prullenbak zouden verdwijnen en, sinds een paar weken, dat gekakel van Emma als ‘goedbedoelde feedback’ te incasseren. Waarom zij het eerder tot afdelingshoofd had geschopt dan hij was hem nog steeds een raadsel, waarschijnlijk omdat ze een vrouw was. Hij zuchtte. Beheerst blijven, gebood hij zichzelf, voor hij weer in dezelfde cirkels zou ronddraaien. Door de hoge ramen scheen het okergele ochtendzonlicht in aangename stralen de woonkamer binnen. Goed, zo slecht had hij het nu ook weer niet getroffen. In elk geval was het zaterdag.

Hij keek op zijn horloge. Halftien. Nog steeds was de krant er niet. Al één keer, een uur geleden inmiddels, had hij geprobeerd te bellen naar de abonnementsdienst. Tot nu toe had hij echter enkel het bandje van de wachtrij een paar keer opnieuw gehoord. Hij vloekte. Ze konden hem niet eens op tijd een krant bezorgen. Was dit waar zijn leven op was uitgelopen? Eén grote grap, dat was het. Altijd had hij precies gedaan wat er van hem werd verwacht. Tijdens de studie had hij keurig zijn punten gehaald, ‘relevante ervaring’ opgedaan – ook al betekende dat stage lopen op plekken waar hij het vanaf dag één al niet had zien zitten – en tot in den treure ‘genetwerkt’, wat dat dan ook mochte betekenen. Allemaal voor het hogere doel. Hoofdschuddend ijsbeerde hij door de woonkamer. Waar was het uiteindelijk écht goed voor geweest? Het raderwerk in zijn hoofd maakte overuren. Die felbegeerde baan bij de EU? De statige patriciërswoning midden in de binnenstad? Hij keek zichzelf aan in de spiegel die boven de schouw hing. Dit kon toch nooit zijn waar zijn leven voor bedoeld was?

Net wilde Marcel de abonnementsdienst nog eens bellen toen geluid van boven hem zijn blik op het plafond deed richten. Klop-klop-klop-klop, klonk het. Hannah en haar vriend, wist Marcel. Hannah had zich een kleine maand geleden op zijn bovenverdieping geïnstalleerd. Ze was er tussen de tientallen berichtjes uitgesprongen en niet in de minste mate door hoe ze er op haar profielfoto’s uitzag. Haar eerste foto was een zakelijke, waarop ze in een donkerblauw mantelpakje achter een bureau stond. Ze had blond haar dat lichtjes krulde, was lang en had precies rondingen op de plekken waar rondingen horen te zitten. Op weer een andere foto keek ze vanuit een kajak schalks de camera in, haar rechtermondhoek speels omhoog. ‘Ik ben net begonnen aan een traineeship bij de Commissie’ schreef ze. Ik zoek een plekje waar ik me na een lange werkweek thuis kan voelen. Uiteraard ben ik altijd te porren voor een glas wijn. Ze had hem aan hemzelf doen denken toen hij net begon, de wereld nog aan zijn voeten.

Op dezelfde middag dat ze was ingetrokken hadden ze samen een paar glazen witte wijn gedronken en geproost op haar toekomstplannen. Ze was ambitieus, net als hij. Ze vertelde dat ze diplomaat wilde worden. Ze had hem ook uitgebreid bevraagd. Hoe hij aan zo’n mooi huis was gekomen, wilde ze eerst weten. Ze vroeg hem naar zijn baan, zijn collega’s. Naarmate ze beide iets meer wijn ophadden en de gesprekken diepgaander werden had hij zijn frustraties gedeeld. Zijn carrière leek vastgelopen, vertelde hij. De duizenden mogelijkheden die hij als student voor zich had gezien werden met de dag minder. Ze was kritisch op hem geweest, had hem gerustgesteld. ‘Hoezo?’ vroeg ze hem ‘Dat hoeft toch helemaal niet zo te zijn? Denk je dat al die grote figuren die je zo adoreert zich door elke tegenslag lieten weerhouden?’
Met die laatste vraag nog door zijn hoofd gonzend was hij die avond voor het eerst in lange tijd zonder te piekeren in slaap gevallen. Misschien moest hij ook niet zo in zijn eigen gedachten blijven hangen.

Hoe anders was de situatie een week later. Het was met lachen begonnen, Hannah’s lach. Het geluid kwam uit de keuken. Net was hij teruggekomen van een paar boodschappen. Met een glimlach liep Marcel de gang door, het hoekje om, de keuken in.
‘Hannah, ik heb een hele lekkere-‘
Zijn zin kon Marcel niet afmaken of zijn vrolijke indruk maakte al plaats voor een ander, vele malen minder onbezorgd, gevoel dat je op het spectrum tussen afgunst en woede kon plaatsen. Bovenop het aanrecht, zíjn aanrecht, zat Hannah terwijl een jongen, of eerder een woest roversfiguur, stukjes fruit aan haar voerde. Hij had lang zwart haar dat hij in een knot achter op zijn hoofd droeg. Vieze hippie, was de eerste gedachte die bij Marcel opkwam. Hannah keek op. Ze schrok en sprong op van het aanrecht. Ze bloosde.
‘Oh hee Marcel, I eh .. this is my landlord Marcel’ – ze legde de nadruk op de a zodat zijn naam hetzelfde klonk als parcel.
‘Nice to meet you Marcel.’ Een getinte hand werd zijn richting uitgestoken. Hij schudde hem zwakjes. ‘Allesandro, I’m from Milano’
‘We know each other from work’ vervolgde Hannah. ‘I think we’ve now been dating for about a month now-’
‘Two months in five days my love’
Hannah glimlachte. ‘Hij is maar sentimenteel hoor. We are planning to make risotto here tonight, if you’re okay with it of course. You are welcome to join.’
‘Yes eh, no problem for me’ antwoordde Marcel. Vergeleken bij de twee klonk zijn Engels als dat van een babyboomer. ‘Very eh … generous, but I already have dinner plans.’ Schoorvoetend mompelde hij nog wat beleefdheden. Toen maakte hij zich uit de voeten.

Marcel’s ‘dinner plans’ bestonden die avond uit een pizza die hij heimelijk aan de hoek van de straat liet bezorgen en stilletjes in zijn slaapkamer opat. Bij de avondwinkel op diezelfde hoek kocht hij twee flessen wijn. Zure bocht, maar het verdoofde zijn gedachten.
‘My landlord márcel’ zong het desalniettemin door zijn hoofd. Hannah had in haar berichtje best wel even iets mogen zeggen over die pastavreter. Anderzijds, dacht hij, had hij het ook moeten weten. Alle vrouwen waren hetzelfde.
Het kloppen boven zijn hoofd nam een hoger tempo aan. Hij spitste zijn oren.
‘Oh fuck’ hoorde hij Hannah door het plafond heen ‘Ja-ha—ha, oh fuck.’
Hij had een erectie gekregen. Marcel begon zich af te trekken, zijn hand meebewegend op het ritme van de stoten.
‘Ja. Ja! Ik kom’ schreeuwde ze. Niet lang daarna kwam Marcel ook. Met zijn gulp nog open haalde hij met het aanrechtsponsje zijn zaad van de vloer. Direct verdween zijn opwinding. Een golf van schaamte overspoelde hem. Daar stond hij dan, met zijn broek op zijn knieën. Dit was wat er van hem geworden was. Marcel, de man met ambities, trok zich af op anderen in zijn eigen huis. De schaamte zette zich langzaam om in woede. Zíjn huis was het. Waarom zou hij dit allemaal zo lijdzaam pikken? Weer keek hij naar zijn boekenkast. Met alleen toekijken kwam hij sowieso nergens. Hij moest zijn eigen lotsbestemming afdwingen. Hij dacht aan Alexander en Perzië, Napoleon en Rusland, Caesar en Gallië. Weer begon hij sneller te ademen. Hij liep de gang in, de trap op. Het was genoeg geweest.

Hannah’s kamer bevond zich aan het einde van de gang. Hij besefte dat hij al lang niet boven was geweest. Door de muur heen hoorde hij hun stemmen; Hannah’s gegiechel en dat flikkerige gefluister waar al die Italianen zo’n handje van hebben. Het was alsof hij buiten zichzelf was getreden en door andermans ogen zijn handelingen gadesloeg. Pas toen hij op de deur geklopt had en het stil werd aan de andere kant, kwam hij weer tot zichzelf. Nu was er geen weg meer terug.
‘Binnen …’ hoorde hij Hannah zeggen. Hij stapte de kamer in. Daar zag hij ze in bed liggen. Hannah’s blonde krullen staken alle kanten uit. Rond de mond van de Italiaan – hoe heette ie nu ook alweer, Vito, Leonardo, het was ook allemaal hetzelfde met dat volk, leek een lachje te spelen. Hannah keek hem met grote ogen aan.
‘Wat eh .. kom je doen Marcel?’ vroeg ze aan hem in het Nederlands. Even wist hij niks uit te brengen. Hij had zijn hand nog om de deurknop. Stond zijn gulp nog open? Hij durfde niet naar beneden te kijken.
‘Ik eh .. I can hear you downstairs. Please eh .. keep the noise down.’
Snel trok hij de deur weer dicht. Pas toen hij weer bovenaan de trap stond hoorde hij opnieuw het zachte gefluister. Zijn hart bonsde luid in zijn borstkas. Wat had hij gedaan? Nee- kapte hij zijn eigen gedachtestroom resoluut af. Nu moest hij consequent zijn. Grote mannen.

De rest van de ochtend kon hij zich nergens meer toe zetten. Rond een uur of drie – het was ten slotte weekend – ontkurkte hij een flesje wit. Hij kon tevreden over zichzelf zijn. Ergens moest hij in slaap zijn gevallen. Hij schrok wakker van gefluister links van hem. Plots zag hij hem, de Italiaan. Hij sperde zijn ogen open.
‘Jij …’ wist hij uit te brengen. Hij sprong op uit de bank. Direct moest hij zich vasthouden aan de tafel. Hij was zo zat als een aap.
‘Allesandro zoekt alleen even zijn koptelefoon’ hoorde hij ineens Hannah. Hij keek op. Vanuit de keuken keek ze hem aan, haar armen gekruist, haar blik vervuld van afgunst. Het licht van de namiddagzon maakte dat ze een aureool om haar blonde krullen leek te hebben.
‘I’m sorry mister Márcel. I did not want to wake you.’ Toen zag hij waar dat stuk Apennijns venijn de hele tijd al op zoek naar was. Van de plek waar hij had liggen slapen raapte Marcel de koptelefoon op.
‘You want this one?’
Allesandro reikte naar de koptelefoon. Marcel hield hem stevig vast. Ook toen Allesandro het apparaat vastpakte liet hij niet direct los. Hij zette een stap naar voren, waardoor Allesandro en hij nu oog in oog met elkaar stonden. De Italiaan was een kop kleiner dan hij. Net voor hij losliet zei hij:
‘I never want to see you in my house again. Understand?’ Allesandro wendde zijn blik af en maakte met zijn vrije hand een wappergebaar. Rook zijn adem zo sterk? Het deed er niet toe. Zwijgend liep Allesandro, gevolgd door Hannah, de gang in.
‘Hannah, blijf hier’ bracht Marcel met moeite uit. Soms moest je streng zijn. Achteraf zou ze alles begrijpen. In de gang bleef het stil. Stampend liep hij de gang in waar Hannah en de Italiaan al op de drempel van de voordeur stonden. Marcel pakte Hannah’s pols vast.
‘Ik zei dat je hier moest blijven.’ Ze schreeuwde. Plots voelde hij de handen van de Italiaan om zijn middel.
‘What is your fucking problem man? zei de Italiaan.
Marcel wierp zijn hoofd naar achter. Een kopstoot zou hij nooit zien aankomen. Hij raakte hem pal boven zijn neus. De Italiaan liet hem los. Daarmee verdween echter ook Marcel’s evenwicht. Met zijn achterhoofd raakte hij een trede van het trapje voor de voordeur. Hij voelde iets warms. Er schreeuwde iemand. Was het Hannah? Hij wist wel dat ze het zou begrijpen. Een geluksgevoel kwam over hem. Het leven was niets meer dan strijd. Je kon het wel proberen weg te stoppen of het zelfs vergeten maar de wetmatigheid verdween er niet mee. In de verte hoorde hij een sirene. Grote mannen. Atilla, Cortèz, Don Quichot van la Mancha. In hun rangen zou hij worden opgenomen. Nog één keer deed hij zijn ogen open. Op de bovenste trede lag de zaterdagkrant.

***

Pol Koopman
groeide op in Bergen op Zoom en studeerde af in het Europese recht. Op moment van schrijven is hij nog in afwachting van een roemrijke carrière.

Tjade Witmaar
is beeldend kunstenaar, illustrator en grafisch ontwerper en werkte als zodanig in Nederland en Spanje.


Reacties

  1. Dank voor de mooie illustratie, Tjade! Ik vind ze erg passend.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Gefeliciteerd Pol! Mooi verhaal! Ik heb ervan genoten.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!