Proefwonen
- Albert Huberts - illustratie: Tjade Witmaar -
‘Alstublieft meneer Heertje, de sleutels van het appartement. Ik kom morgenochtend langs om te vragen hoe het proefwonen is bevallen. O, en nog een tip: aan het eind van de straat zit een uitstekende snackbar, mocht u vanavond lekkere trek krijgen. Ik kan u de gehaktballen met pindasaus aanbevelen.’
Heertje grist de sleutels uit de hand van de verhuurder en werkt hem de deur uit. Hoe durft die kerel! Alsof je tegenwoordig niet mager mag zijn. Hij gooit de sleutelbos op het halkastje en loopt met z’n twee koffers de woonkamer in, waar hij ze neerzet op een kleed met ingenieuze grijswitte patronen. Ook de rest van de inrichting kan zijn goedkeuring wegdragen. Geen overbodige prullaria, louter smaakvol meubilair. Een zwarte driezits Gelderlandbank prijkt naast een glazen salontafel waarop een wijde, dofgrijze schaal de aandacht trekt. Geert Lap? Twee Barcelona-stoelen completeren de zithoek. Hij onderzoekt ze vlug: het zijn replica’s van een uitstekende kwaliteit. Boven de witmarmeren open haard hangt een metersbreed expressionistisch schilderij dat met zijn felgekleurde chaos overtuigt binnen het ingetogen decor. Een open wandmeubel herbergt een collectie modern glaswerk rond een tv en aan het eind van de kamer bieden hoge vensters een weidse blik over een polderlandschap. Hij voelt zich direct thuis. Tijd om zich te installeren. Waar is de slaapkamer?
De speurtocht leidt naar een half witte, half spiegelende kastenwand, zwartfluwelen gordijnen, een aupingbed op wit hoogpolig tapijt. Het zijn echo’s van de woonkamer en zo ziet Heertje het graag. Hij legt zijn koffers op het bed en inspecteert de kast. Achter de tweede deur vindt hij een schap op navelhoogte dat voldoet aan zijn wensen. Hij legt zijn bezittingen erop, de handgemaakte overhemden, het ondergoed en de katoenen sokken, zo fijn geweven dat ze wel van zijde lijken. Achter de deur ernaast hangt hij zijn tweede maatpak aan de kledinghaak die hij heeft meegenomen. Vervolgens zet hij zijn toilettas op het planchet in de badkamer, spreidt een laken uit over de bank in de woonkamer en legt z’n laptop op de salontafel. Tenslotte brengt hij de halveliterfles gin naar de koelkast, waarna hij z’n lege koffers onder het maatpak in de kast schuift en de deur sluit. Zo, klaar.
Hij installeert zich op de bank, laptop op schoot, en corrigeert de column waaraan hij gisteren is begonnen. Hij schrijft nog niet zo lang voor worstinteriordesignfailures.com, dus is hij kritisch en sluit hij de tekst af met een sneer naar een collega, die hoog opgeeft van de rol die planten in het interieur spelen. Heertje is de mening toegedaan dat je planten moet laten waar ze thuishoren: in de natuur. Je zet toch ook geen koelkast op de heide? Hij typt de woorden met vinnige vingers, herleest de column nog een laatste keer en verstuurt hem dan. Vervolgens accordeert hij de kopij voor zijn wekelijkse nieuwsbrief en selecteert foto’s voor zijn rubriek op secondhandfurniture.com. Nu mail checken. Fanmail verdwijnt ongelezen in de prullenbak, een sponsoraanbod van een inferieure meubelfabrikant krijgt een eenregelige afwijzing. Ah, de bevestiging van het volgende proefwonen is binnen. Mooi, hij is benieuwd wat hij in de vooroorlogse tussenwoning zal aantreffen. Met wat geluk zijn de originele details nog zichtbaar. Nu lunch bestellen. Hij kiest een stokbrood parmaham met een flesje karnemelk en sluit de laptop.
Tien minuten later gaat de bel. Dat is snel, denkt Heertje, en steekt de telefoon bij zich waarmee hij het interieur fotografeerde. Voor de deur staat een volslanke vrouw in sportieve kleding met een rugzak over de rechterschouder die zegt: ‘Je bent mager.’
‘Dat weet ik.’
‘Goed zo. Ik niet. Je hebt er toch geen rommeltje van gemaakt, hè?’
Voor hij er iets tegen kan doen glipt ze langs hem heen. Hij sluit de deur en rept zich achter haar aan. Ze staat naast de bank en houdt een punt van het laken omhoog. ‘Een laken?’
‘Ik slaap daar.’
‘Er is een bed, hoor.’ Ze trekt één wenkbrauw op, een kunststukje waarop hij direct jaloers is.
‘Ik slaap niet graag in vreemde bedden.’
‘Wel op vreemde banken?’
Daar heeft hij geen antwoord op. ‘Wie bent u?’
‘De schoonmaakster. Gerda. Zeg maar jij. Ik hoorde dat je er was en ik wilde je niet overvallen, dus belde ik aan. Hoe heet je?’
‘Heertje.’
Haar ogen glinsteren als ze naar hem toeloopt en met een snelle ruk zijn stropdas rechttrekt. ‘Die zat scheef. Heertje, hè? Ik mag jou wel. Als je het niet erg vindt ga ik nu aan de slag. Doe maar net alsof ik er niet ben.’ Ze beent de woonkamer uit, met achterlating van een vage citroengeur. Hij hoort haar rommelen in de keuken, het geluid van een lopende kraan, het neuriën van een vrolijke melodie. In al die jaren dat hij proefwoont is hem dit niet eerder overkomen. Voortaan moet hij expliciet informeren naar de aanwezigheid van huishoudelijk personeel, neemt hij zich voor. Zo’n indringster is bijzonder onaangenaam. Daar gaat de bel weer. Het zal zijn lunch zijn. Uit de keuken klinkt: ‘Doe jij de deur open? Ik heb mijn handen vol!’
Natuurlijk doet hij deur open. Bemoeizuchtig mens. Hij geeft de bezorger een fooi en loopt met de papieren zak de keuken in, waar Gerda de keukenkastjes afneemt. Ze heeft het haar bijeengebonden in een korte paardenstaart en kijkt om zodra hij binnenkomt. ‘Wat is dat?’
‘Mijn lunch. Weet jij waar de borden staan?’
‘Laat eens kijken.’ Ze pakt de zak uit zijn handen, opent hem, wikkelt het papier van het broodje, draait de dop van het flesje en ruikt eraan. ‘Bah, karnemelk. Geen wonder dat je zo mager bent.’
‘Karnemelk heeft evenveel calorieën als gewone melk.’
‘Is dat zo?’
Daar heb je die wenkbrauw weer. ‘Ik weet het vrijwel zeker.’ Waarom staat hij hier zijn lunch te verdedigen tegenover een wildvreemde vrouw? In zijn eigen huis nog wel. Voor slechts vierentwintig uur weliswaar, echter nog altijd zijn huis.
Hij wil haar van repliek dienen, ze is hem voor, duwt de zak terug in zijn handen en zegt: ‘Zoals je wilt, al zou ik niet weten wat er mis is met een broodje kroket en een flesje volle melk.’
Verzadigde vetzuren, denkt hij en trekt zich terug in de woonkamer. Dan maar geen bord. Hij scheurt de zak open, inspecteert het broodje en aarzelt bij het flesje karnemelk. Hij drinkt liever uit een glas. Zal hij het wagen? Met veel geraas springt een stofzuiger aan. Gerda trekt het apparaat de woonkamer in en duwt de zuigmond met driftige bewegingen over het parket. Kan ze daar niet mee wachten tot hij klaar is? Hij probeert haar aandacht te trekken door te zwaaien. Het resultaat is een zwaai terug. Een snijdende beweging over zijn keel heeft wel het gewenste effect. Ze trapt de stofzuiger uit, blaast een verdwaalde lok uit haar gezicht en vraagt: ‘Wat?’
‘Kun je daar mee wachten tot ik klaar ben met mijn lunch?’
‘Ik kom toch niet tussen het broodje en je mond?’
‘Ik heb last van het lawaai.’
Met een ‘tsss’ sleept ze de stofzuiger de kamer uit.
Volledig verdiept in zijn foto’s van het appartement schrikt hij op als ze naast hem op de bank ploft. Hij kan de laptop nog net behoeden voor een val.
‘Sorry, ik wist niet dat je zo schrikachtig bent. Slecht geweten? Ik mag hier toch wel zitten? Die modestoelen zitten voor geen meter en in de keuken voel ik me een sloof.’
‘Moet je niet schoonmaken?’
‘Pauze. Ben ik zo gewend van toen ik nog rookte. Elk uur vijf minuten pauze. Ik rook niet meer, de gewoonte is blijven hangen. Een hond die ronddraait voordat hij gaat liggen.’
‘Hond?’
‘Heb je dat nooit gezien? Voordat een hond gaat liggen, draait hij een paar keer rond. Vroeger deden ze dat om het gras plat te trappen en die gewoonte is blijven hangen. Wat doe je?’
‘Nu?’
‘Stel je alleen maar vragen? In het algemeen. Je doet toch wel iets?’
Wie stelt hier de vragen? ‘Ik schrijf artikelen over binnenhuisarchitectuur.’
‘Dat meen je niet. Verdien je daar geld mee?’
Ze moest eens weten. ‘Ik schrijf voor toonaangevende websites.’
‘Toe maar. Toonaangevend.’
Die spottende glinstering. Helderblauwe ogen met groene spikkels. En weer zijn neiging in de verdediging te schieten. Hij slikt, laat het wegzakken. Ze leunt achterover, vouwt haar armen voor de borst. ‘Schrijf je ook over dit appartement?’
‘Ja.’
‘Wat schrijf je dan? Dat het een kouwe boel is?’
‘Nee…’
‘Wat dan? Dat die glazen tafel nauwelijks is schoon te houden, dat een witte open haard even onpraktisch is als een schoorsteenveger in een trouwjurk?’
Die moet hij onthouden. ‘Een interieur heeft meer kwaliteiten dan onderhoudsgemak.’
‘Zoals?’
‘Harmonie, visuele zeggingskracht, effectief ruimtegebruik.’
‘En ik maar denken dat ik je mag. Ga je hier wonen?’
‘Ik woon nergens echt.’
‘Hoe bedoel je?’
‘Ik verhuis elke dag naar een ander adres.’
‘Wat afschuwelijk.’
‘Ik vind het ideaal. Een leven zonder ballast, iedere dag nieuwe input voor mijn schrijverij en het is gratis.’
‘En wat vinden je vrienden ervan?’
Wat een impertinente vraag. ‘Die vinden het prima.’
‘Fijn voor je.’ Ze slaat met vlakke handen op haar dijen, staat op, kijkt op hem neer. ‘Mag ik nu stofzuigen?’
‘Ik ga wel in de keuken zitten.’
Op het aanrecht staat een broodtrommeltje. Haar lunch? Nieuwsgierig opent hij het deksel en tilt een bruine boterham op. Slablaadjes, dikke plakken grove leverworst, mosterd. Het water loopt hem in de mond. Voorzichtig sluit hij het trommeltje. Nou ja, zij doet zwaar werk en hij typt, dat is een groot verschil.
Aan de keukentafel treft hij voorbereidingen voor komende verhuizingen, legt contacten met makelaars en maakt proefwoonafspraken. Binnenkort zal hij een nieuwe stad moeten vinden, hier heeft hij de markt wel zo’n beetje afgegraasd. Niet voor het eerst vraagt hij zich af hoe het zou zijn om ergens vast te wonen. In een appartement zoals dit, bijvoorbeeld. Smaakvol en ruim, met een prima ligging en een schoonmaakster die het voor hem schoonhoudt. Zijn vingers rusten op het keyboard terwijl hij luistert hoe Gerda boven het lawaai van de stofzuiger meezingt met een schlager op de radio. Een schoonmaakster als zij, luidruchtig, bemoeizuchtig, in alles zijn tegenpool. Nee, hij zou stukje bij beetje zijn vrijheid verliezen, vastklinken aan gewoontes, verveeld raken van altijd hetzelfde uitzicht, dezelfde meubels. Hij is een zwerver, altijd geweest, en zal een zwerver blijven. En toch…
‘Zo dat was lekker. Zingen lucht op, vind je niet?’ Ze loopt achter hem langs naar het aanrecht, pakt het broodtrommeltje en gaat ermee tegenover hem zitten. ‘Sorry, dat was ik vergeten: jij zingt zeker niet.’
‘Klopt.’
‘Wat doe je dan als het je allemaal te veel wordt?’
‘Ik vertrek.’
‘O ja, jij vlucht.’
‘Ik verhuis, dat is wat anders.’
‘Wat je wilt. Zeg,’ ze tikt met een felroze nagel tegen het plastic deksel van haar trommeltje, ‘je hebt toch niet stiekem gekeken?’
Hij voelt de warmte opstijgen naar zijn wangen.
‘Je bloost. Lief. Geeft niet, ik heb ook jouw eten bekeken. Hapje?’ Ze houdt hem een halve sandwich voor.
‘Nee, dank je.’
‘Je weet niet wat je mist.’ Ze neemt een hap en hij kijkt toe hoe ze met overgave ook de rest van haar boterhammen verorbert, tot ze met een ‘Dat zit er in’, het trommeltje sluit en van zich af schuift. ‘Dus morgen ben je weer weg?’
‘Ja.’
Ze heeft haar ellebogen op tafel gezet, bestudeert hem met beide handen onder haar kin. ‘Dat van zo net, wat je zei over je vrienden, dat was een leugentje, hè?’
Kan ze niet gewoon doorgaan met schoonmaken? Al die vragen. Hij staat op. ‘Ik ga een stukje lopen, een frisse neus halen, de buurt verkennen.’
‘Aan het eind van de straat…’
‘…zit een goede snackbar, ja ik weet het.’
Haar lach vergezelt hem de hele wandeling en weer terug botst hij in de hal tegen haar op. ‘Ga je?’
‘Ik ben klaar.’
‘Maak je meer huizen schoon?’
‘Hoezo?’
‘Als ik je een adres geef, kom je daar dan morgen schoonmaken?’
Ze neemt hem op, zegt dan ernstig: ‘Ik vraag twintig euro per uur.’
‘Nee, dat doe je niet.’
‘Ik kon het proberen. Vijftien?’
‘Akkoord.’
Ze trekt aan zijn stropdas. ‘Kun je dat ding niet recht houden?’
***
Albert Huberts stamt af van Hoogeveense turfschippers en Limburgse boeren. Daar zit een verhaal in, dus schrijft hij verhalen.
Ik ben iedere keer weer verrast. Was vooral blij met deze juryuitspraak: ‘klein beginnen en klein houden als het kan’. Ik heb namelijk vaak de neiging er van alles bij te slepen. Een verhaal wordt daar echter zelden beter van. Tjade, bedankt voor de prachtige illustratie. Ik heb het idee dat ik nu pas meneer Heertje voor het eerst zie.
BeantwoordenVerwijderenWeer genoten van dit verhaal. Origineel!
BeantwoordenVerwijderen