Het literaire seizoen is weer begonnen! Lees over de voortgang bij het VVDM Literair Agentschap io

Tweede plaats juni 2024


Bijzonder mens

- Janneke Tomsen - Illustratie: Kelly Driedijk -

De kassière nam haar tijd. Roelie voelde het chagrijn van de klanten achter haar in de rij. Het meisje was nieuw en leek nog niet te weten waar alle streepjescodes zaten, of hoe ze de kassaband stil moest zetten. Ze wist ook niet dat ze de kilozak Jonagold niet meteen achter de croissantjes op die lopende band moest leggen. Roelie zag hoe haar ontbijt in de verdrukking raakte. Zaterdag-Sharon moest maar weer gauw terugkomen van vakantie. Sharon heeft ook niet zo veel mee-eters constateerde Roelie, terwijl ze het meisje een tientje gaf, waarna ze haar boodschappen inpakte en de winkel uitliep.

Onderweg naar huis telde Roelie acht Skoda’s. Het record stond op twaalf. Ze waren bijtijds deze keer; een vroege wedstrijd dus. Dat betekende dat een kopje koffie op het balkon er niet in zat. Het kleinste beetje wind blies de kleurrijke aanmoedigingen van de ouders langs de lijn richting haar flat. Haar buurvrouw vond dat altijd gezellig. ‘Ben je toch een beetje deelgenoot.’ Roelie was niet graag deelgenoot van dingen. In ieder geval niet zonder uitnodiging. En niemand van S.V. Willemschool had haar gevraagd of ze zin had mee te genieten met de wedstrijden van die ochtend. De zon brak door, ook dat nog. Nu waren die ouders helemaal niet meer te houden. Het was maar beter dat ze binnen bleef. Ze besloot een cappuccino te maken, een echte, met melk, en aan haar nieuwe tafel de krant te lezen.
*
Roelie nam een hap van een verkreukelde croissant en sloeg de zaterdageditie open. Soms kocht ze wekenlang geen krant; al die ellende kon haar vreselijk somber stemmen. Deze zaterdag bleek de wereld er nog net zo beroerd aan toe te zijn als altijd, maar vandaag voelde dat juist wel lekker vertrouwd. De voorspelbare koppen smaakten goed bij haar echte cappuccino. De formatie stond onder spanning, al 175 dagen op rij. Er was een artistiek leider die z’n werkneemsters onfris had bepoteld, toeslagenouders wachtten op hun geld; er veranderde niks. Zoals altijd scande ze de rouwadvertenties, misschien stond er een bekende tussen. Zelden was het raak. Roelie kon het niet helpen, maar het ontbreken van een bekende naam tussen de familieberichten riep toch altijd een lichte teleurstelling in haar op. Jan Heutink Boer. Frederick Martinus - Fred - Oude Mensink. Dennis ten Wolde, Gé Woppers, Rolinde Hannah Maria de Winter. Ze griste haar leesbril van tafel en drukte hem op haar neus. Rolinde Hannah Maria de Winter. Rolinde Hannah…Het stond er echt. Eindelijk een bekende naam. Roelie slikte. Haar naam.

 

  

 

 

Leven is als sneeuw

je kunt het niet bewaren

Troost is dat jij er was

uren, maanden, jaren

                                                 Herman van Veen

 

 

Zelf hield ze niet van verrassingen, toch heeft ze ons verrast met haar plotselinge laatste reis.  ‘t Was een bijzonder mens.

 

 

Rolinde Hannah Maria de Winter

Roelie

 

 

Borne, 28 mei 1966                                                                                     Hengelo, 20 juni 2023

 

 

De uitvaart zal plaatsvinden in gesloten kring.

 

 


Langzaam liet Roelie de krant op tafel zakken. Ze streek het papier glad. Ze liet haar hand rusten op de advertentie en sloot haar ogen. Het is een vergissing, dacht ze. Gewoon verkeerd gelezen. Als ze zo meteen haar ogen opende en haar hand weghaalde, dan zou ze zien dat ze zich vergist had. Ze ademde uit, tilde haar hand op en keek. Daar stond het, rechts onderaan pagina 30; de mededeling over haar overlijden. Natuurlijk had ze het goed gezien, ze vergiste zich nooit. Het was haar naam, haar geboortedatum, haar geboorteplaats. Ze woonde in Hengelo. En volgens de krant was ze al een week dood. Roelie had veel vragen, maar ze durfde met stelligheid te beweren dat dat laatste niet klopte. Haar hand schoot naar haar keel, ze legde haar vingers in haar hals. Haar hart klopte wel. Had ze een dubbelganger? Was het een grap of een sociaal experiment? Begaf ze zich in een parallel universum? Wat als de krant gelijk had en ze per ongeluk nog in leven was?
‘Geen paniek.’ Ze zei het hardop, alsof ze wilde testen of ze het nog deed. Er moest iets gebeuren; een beetje zitten afwachten tot haar dood nieuws werd leek haar geen optie. Haar cappuccino was inmiddels koud. Ze stond op om nieuwe te maken, met extra cacaopoeder, daarna zou ze de krant bellen.
*
Nathalie van de klantenservice kon Roelie niet helpen. Ze vond het heel vervelend, maar de krant mocht geen informatie aan derden verstrekken over rouwadvertenties. Had ze al op internet gezocht naar een andere Roelie de Winter? Het was net alsof ze de doktersassistente aan de lijn had, die liet haar ook altijd googelen om vervolgens zelf te bepalen of ze zwemmerseczeem of een psoriasisaanval had. Aan Nathalie had ze dus niks, maar ze besloot toch maar eens te kijken of ze een naamgenoot in haar woonplaats had. De zoektocht leverde niks op; ze was, zoals ze al verwachtte, het enige exemplaar in de regio. Roelie schoof haar laptop aan de kant en pakte de krant erbij. Wie had de advertentie geplaatst? Vanaf het grijzige papier staarden de woorden haar aan. Ze pakte een schaar uit de tafellade en knipte het tekstje uit. Nu stond het in ieder geval niet meer in de krant. Leven is als sneeuw… Degene die dit gedicht had gekozen kende haar in ieder geval niet goed genoeg om te weten dat ze een schurfthekel had aan Herman van Veen. Of was het juist omdát ze de zenuwen kreeg van die man? Roelie besloot Huib te bellen. Haar veertien jaar jongere broer wist in ieder geval van haar Van Veen-antipathie af. Sterker nog, hij was er met zijn ge-spetter-pieter-pater min of meer de oorzaak van. Hoeveel avonden ze wel niet naast hem op de bank gezeten terwijl haar ouders sherry dronken met tennisvrienden? Roelie ging niet naar dansles of naar de bioscoop met vriendinnen, maar paste op haar broertje en keek verplicht mee naar Alfred Jodokus Kwak. Terwijl de telefoon overging bedacht ze wat ze tegen Huib zou zeggen. ‘Hi Huib, hoe is het met Joyce? Zeg, had jij toevallig ook gelezen dat ik ben overleden? Lukt het allemaal met de crematie?’ Het duurde een eeuwigheid voordat haar broer opnam.
‘Roel? Hé Roel! Alles oké? Leuk dat je belt maar ik zit met Joyce op de boot.’ Op de achtergrond hoorde Roelie het gekir van zijn verloofde.
‘Is er iets? Slecht bereik hier.’
‘Oh. Nee, er is niks, ik wilde alleen...’
‘Wat zeg je? Kan je niet verstaan. Hé Roel, bel je later, ja?’
‘Wacht ev….’
Natuurlijk zat Huib op de boot, het was zaterdag en de zon scheen. Ze zag hem voor zich: teenslippers, wit shirt, witte tanden. Joyce aan de Aperol. Haar broertje had haar in ieder geval nog niet doodgewaand.
Troost is dat jij er was, uren, maanden, jaren…zo voelde het wel; als jaren. Al die zaterdagavonden, met een schaaltje ribbelchips en een glas sinas, kijkend naar die ellendige eend, Huib nadrukkelijk genietend. Als Roelie echt zou komen te overlijden, dan zou Huib het regelen van de uitvaart vast uitbesteden. Hij had overal mannetjes voor en Joyce had een batterij vriendinnetjes die allemaal ergens in consulteerden of coachten. Roelie besloot niet verder stil te staan bij de woorden van Herman van Veen. Ze hield helemaal niet van poëzie. Haar boekenkast, of liever haar boekenplank, telde zes boeken. Vier Nicci French thrillers, allemaal gelezen, een boek over kamerplanten en De Alchemist van Paulo Coelho. Planten had ze niet, op een koppige vetplant na. De Alchemist had ze onder in haar inbouwkast gevonden toen ze in de flat kwam wonen; een afscheidscadeautje van de vorige bewoner. Roelie had zich met grote moeite door de eerste helft heen weten te worstelen, toen was ze afgehaakt. Ze hoefde niet zo nodig haar eigen legende te leven, haar eigen leven vond ze goed genoeg. Ze had ook niet het idee dat het universum ooit met haar had samengespannen om haar te geven wat ze wilde. Als dat zo was, dan werd er alleen gevoetbald onder werktijd en ging Sharon van de Jumbo nooit met vakantie. Ze begreep niks van poëzie of filosofie of manifesteren, of wat het ook was waar Paulo Coelho rijk mee was geworden, maar ze wist wel dat ze liever een tegeltjeswijsheid van deze schrijver dan een versje van Herman van Veen boven haar doodsaankondiging zag staan.
*
Roelie stond op en liep naar de balkondeur. Ze hoefde hem niet eens open te doen om te horen dat S.V. Willemschool aan het winnen was. Straks reden alle Skoda’s weer voor haar flat langs. Vrolijke vaders achter het stuur, blij met de winst. Kregelige moeders ernaast; weer een have zaterdag naar de knoppen. De oudere kinderen fietsten zelf, de haren nog nat van het douchen, de benen bloot, weer of geen weer. Ze haatte het lawaai van het veld, maar ze als ze zaterdags die jongens in hun sportbroekjes door de straat zag fietsen, vergat ze dat soms even. Vanachter haar balkondeur staarde Roelie naar de vijver achter de flat. Ze hoopte op een aanwijzing of een heldere ingeving, iets wat de advertentie zou kunnen verklaren. Maar ze zag alleen de eenden en die vertelden haar niks. ‘Ze hield niet van verrassingen’. Nee dat klopte, maar wie deed dat wel? Roelie geloofde niet dat mensen zich vrijwillig lieten verrassen. Bezoek was echt leuker als je wist dat het kwam en je ze meer kon aanbieden dan een slof bokkenpootje en een glas water. Niemand werd blij van de ‘P.S. Doe sportieve kleding aan’ op de uitnodiging van het personeelsfeestje. Roelie wist zeker dat ze die ochtend niet de enige klant was die zich lichtelijk ontregeld voelde toen Sharon niet op haar vaste plek zat. Ze hield niet van verrassingen, nee, maar blijkbaar was ze toch spontaan genoeg om onaangekondigd het loodje te leggen: ‘Haar plotselinge laatste reis.’ Het klonk alsof ze er een veelvoud van reizen op had zitten. Ze zag zichzelf al als een Erica Terpstra, slanker natuurlijk, tussen de locals op zo’n gore Aziatische markt staan. En dan zeker gefermenteerde eendenembryo’s eten, dacht ze, terwijl ze naar de pulletjes in het water keek. Oostenrijk, daar zou ze nou nog best eens naar toe willen. Niet meer op de camping zoals vroeger, maar in zo’n houten chalet met van die rode bloemen aan het balkon. Roelie zag de uitgestrekte Alpenweiden voor zich, ze rook het gras en zou zweren dat ze in de verte het geklingel van de koebellen hoorde. Het duurde een paar seconden voordat ze doorhad dat ze gebeld werd. Willemijn Werk. Roelie zuchtte en nam op. Willemijns telefoontje bevestigde waar Roelie al van overtuigd was: spontaniteit wordt ernstig overschat. Willemijn wilde langskomen om haar laptoplader te lenen en meteen even ‘gezellig een bakkie te doen.’ Ze had niks in huis; alleen een zak melige appels en nog precies twee zakjes aanleng-cappuccino. De melk was op. Misschien dat haar collega iets zinnigs kon zeggen over de advertentie. Willemijn had weliswaar andere opvattingen over gezelligheid dan Roelie; ze was wel de slimste van kantoor.
*
‘Wist je dat Alfred Nobel ook zijn eigen rouwadvertentie in de krant zag staan? De pubquizkampioen in Willemijn stak meteen de kop op. Ze legde het stukje papier op haar handpalm alsof ze een pas ontdekte liefdesbrief van Nobel aan zijn minnares vast had. Bleek dat ze hem door elkaar hadden gehaald met zijn broer.’
‘Ik heb Huib vandaag nog aan de telefoon gehad, hij klonk bepaald niet dood.’
‘Het is wel een gekke advertentie, met die spelfout er nog in. Willemijn wees naar de ‘g’ in gesloten kring. Het is toch BEsloten kring? Wat zegt het groene boekje?’ Willemijn wierp een blik op Roelies boekenplank. ‘Oh. Ik google het wel even.’
Alsof Roelie het zelf nog niet had opgezocht. Ze had de advertentie natuurlijk nooit aan haar collega moeten laten zien. Willemijn was zo iemand die het leven zag als een escape room: alles was op te lossen als je maar goed om je heen keek, aan de juiste knopjes draaide en op gepaste momenten loze feitjes wist op te diepen. Het was niet de persoon die je uit een existentiële crisis hielp. En nu zou binnen no-time het hele kantoor ervan weten.
‘Dat jij dat nou net weer moet hebben. Typisch.’ Willemijn keek haar aan met een blik waarachter zowel medelijden als leedvermaak schuilging.
‘Hoe bedoel je?’
‘Nou ja, als je bij iemand zoiets vreemds verwacht, dan ben jij dat toch wel.’
‘Hoezo? Ik heb toch nooit gekke of vreemde dingen?’
‘Nee, precies.’ Willemijn legde de tekst op tafel. ‘Je hebt nooit echt iets…Je dóét nooit echt iets.’
‘Wat heeft dat te maken met die advertentie?’ Ze stelde de vraag, maar wilde het antwoord niet horen. Ze wist het antwoord al.
Willemijn haalde diep adem. ‘Nou ja, je kan zo onzichtbaar zijn. Het is soms net alsof je niet helemaal onder de levenden bent.’
‘Ik ben hier nou toch, met jou? En op het werk ben ik er ook! Ik was vanochtend nog bij de Jumbo, ik heb mijn buurvrouw gedag gezegd. Ik ben hier gewoon!’
Willemijn reikte over de tafel en pakte Roelies hand. ‘Tuurlijk ben je er. En ik ben er ook, ik heb je hand vast, voel je dat?’
Oh God, ze gelooft dat ik gek geworden ben, dacht Roelie.
‘Je bent een heel bijzonder mens, lieverd, dat zegt de advertentie niet voor niks.’
Roelie wist een glimlachje te produceren. ‘Ik zal de lader even voor je pakken.’
*
Willemijn had snel haar cappuccino opgedronken en na een uitgebreid dankwoord – Roelie was een lifesaver, wat zou ze toch zonder haar moeten – was ze vertrokken. De zon wierp een gele baan op het gladde tafelblad. Hoe lang zou het duren voordat de eerste krassen in de lak stonden? De eerste tekenen van leven? De wedstrijden waren inmiddels afgelopen, de Skoda-parade was aan haar voorbijgegaan, ze had de voetbalbroekjes gemist. Ze schonk een glas rosé in en liep naar het balkon. Beneden speelde een groepje kinderen met een bal. Zo zonder ouders die van een afstandje stonden te cheerleaden ging het er beschaafd aan toe. Ze zette haar glas op het wankele tafeltje en leunde met haar handen op de groen uitgeslagen balustrade. Een klein ventje met een FC Twente-shirtje was de bal aan het hooghouden. Steeds als hij de bal liet vallen riepen zijn vrienden de score: ‘acht, vijftien, twaalf...’ Het kereltje gaf het niet op. Toen hij Roelie in het vizier kreeg zwaaide hij. Aarzelend zwaaide ze terug. Nu hij wist dat hij nog een toeschouwer had zette hij een tandje bij. De bal ging hoger en harder, hij deed trucjes, liet zich dramatisch in het gras vallen als de bal hem ontsnapte. Roelie klapte in haar handen. De kinderen keken omhoog, ze zwaaide weer en stak beide duimen op. Wie is hier nou onzichtbaar, dacht ze. Wie is hier nu onder de levenden? Ze nam een slok van haar wijn. Morgen zou ze Huib weer proberen te bellen.
*
De onderbuurman had haar gevonden toen hij terugkwam van zijn schildercursus. Hij zag meteen dat het niet goed was; die grote plas bloed, haar scheve mond, die lege blik. Haar linker slipper lag onderaan de trap. Het nieuws verspreidde zich snel; de flatbewoners waren niet vies van een beetje sensatie. Er werd gespeculeerd over wat er precies was gebeurd. Niemand had haar ooit eerder op slippers gezien, Roelie was altijd zo netjes gekleed. Misschien had ze geen tijd gehad om haar schoenen aan te doen, moest ze op stel en sprong de deur uit. Was er een belangrijk telefoontje? Maar waarom had ze dan haar mobiel niet bij zich? Had ze soms ruzie gehad? Had Roelie eigenlijk een relatie? Viel ze op vrouwen? De voetballende jongetjes hadden het verlossende woord: ze was naar beneden gerend om hun bal uit de vijver te vissen. Typisch Roelie, concludeerden haar buren. Zo was ze. Het duurde niet lang voordat de eerste bloemen en knuffelbeertjes op de trap werden neergelegd. Huib reed diezelfde avond nog van de Vinkeveense plassen naar Hengelo. De laatste keer dat hij hier was, was met haar verjaardag, een jaar geleden. In tegenstelling tot Joyce was Huib niet zo gevoelig voor inrichting, hij was toch zelden thuis, maar de flat van Roelie vond hij moeilijk. Hij wist nooit of het er nou deprimerend kaal of fris opgeruimd was. De plant die Joyce had meegenomen stond er nog steeds. Op de tafel stonden twee mokken, restjes opgedroogd cappuccinoschuim kleefden aan de bodem. De aanblik van het setje maakte dat hij zich meteen een stuk lichter voelde. Joyce had gelijk; Roelie vermaakte zich prima zonder hen. Op de hoek van de tafel lag de krant, het regionieuws bovenop. Blijkbaar kocht ze die nog steeds iedere zaterdag. Buiten op het balkon, op het oude bistrotafeltje van hun ouders, stond een glas met een bodempje rosé. Huib zag voor zich hoe ze hier vandaag had gezeten. Benen omhoog, blote voeten tegen de balustrade, op de achtergrond de gezellige zaterdagruis van de voetbalclub. Hij pakte het glas en goot het restje wijn in de tomatenplant. Morgen zou hier iemand van de DELA komen. In de keuken spoelde hij de mokken en het glas om en zette ze in het afdruiprekje. Hij draaide de balkondeur op slot, schoof de stoelen aan en legde de katernen op een stapel. Er viel een papiertje op de grond. Huib pakte het op en las het korte tekstje. Hij las het nog een keer, en nog eens. Hij wreef in zijn ogen. Hij was te moe, hij had te lang op de boot gezeten, hij had een zonnesteek. Haastig vouwde hij het knipsel op en stopte het in zijn zak. Spetter, pieter pater klonk het in zijn hoofd, terwijl hij de deur achter zich dichttrok.

***

Janneke Tomsen
(1981) schrijft wel eens wat.

Kelly Driedijk
heeft van jongs af aan een passie voor tekenen gehad. Wat begon met potlood of pen en papier is in de loop der jaren geëvolueerd naar het gebruik van een iPad met de app Procreate. Haar inspiratie haalt ze voornamelijk uit de natuur, maar haar tekeningen hebben altijd een stoer randje, vergelijkbaar met tatoeages.

Reacties

  1. Wel verdiend. Origineel verhaal, sterk geschreven.
    Ik heb ervan genoten. Gefeliciteerd.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Heel leuk verhaal, tikje alledaags, tikje vreemd, tikje spannend, hoe verzin je het. En natuurlijk blijven we achter met 'who's done it'. gefeliciteerd!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Mooi drama van de alledaagse eenzaamheid, de existentiële onbereikbaarheid, uiteindelijk je nek breken door met je slippers op de trap geen 112 kunnen bellen, juist omdat je wilde bestaan en wilde helpen. De vraag ook waar welke verantwoordelijkheid ligt. Maar ja, die advertentie – wie? waarom? foutje? het universum? Sfeervol.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Zeer komisch verhaal, dit had van mij 1e mogen worden in plaats van het saaie WOII-verhaal.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten

Literaire Tijdschriften

Iets toe te voegen? Stuur je mail naar VerhaalvdMaand [at] gmail.com!