De Slag bij het Tennisveld
Nicolas Quaghebeur
Wie in Moorslede wil tennissen, koopt vooraf aan het sportloket een vignet voor 1 euro per uur, dat op het geplastificeerde uurrooster naast het enige terrein van het dorp wordt gekleefd. Daar doet de Beste Punkgroep Ooit uit Moorslede niet aan mee. We staan in uitgebreide bezetting, met nieuwe gitarist en de bijna voltallige crew, heerlijk illegaal te zweten op het gravelkleurige beton. Krakers van het tennisveld: je moet ergens beginnen.
Het tennisveld wordt De Kloof genoemd, omdat er aan één kant van het net, de kant die het dichtst bij de gemeentelijke visvijver ligt, een scheur van anderhalve meter in het beton zit. Er groeit onkruid doorheen. De kloof was het onderwerp van veel verkiezingsbeloftes, maar wordt niet hersteld omdat het toch altijd dezelfde partij is die wint. Ze heeft ook voordelen: als je aan de goeie kant staat en de kloof raakt, is het voor de tegenstander onmogelijk in te schatten naar welke kant de bal zal stuiteren. Voor ons is de kloof vooral, samen met het slappe net, een goed argument om niet te betalen voor het tennissen.
Op de een of andere manier past de kloof bij ons. Wij hebben geen geld en geen materiaal, maar we doen ons best. We spelen vier tegen zes, band tegen crew. Anne (zang), Zuri (gitaar) en mijn neef Bryan zonder B (bas) zitten in mijn team. Hoewel ik de drummer ben, sla ik het vaakst naast de bal. Aan de andere kant staat, op één zoon na, de volledige kroost van melkboer Ronny: Danny, Jacky, Franky, Eddy, Ricky en hun achtjarige zusje Betty. Alleen Benny is er niet bij. Wij hadden de oudste zoon gevraagd als roadie en kregen de rest er gratis bij.
De crew deelt twee rackets, die snel worden doorgegeven als onze enige bal zich aan de andere kant van het net bevindt. Danny behelpt zich met een breed stuk hout, maar zet volop in op stijl: in het haar draagt hij de zweetband waarmee hij vroeger in de jeugdbeweging Bruce Springsteen imiteerde. De achtjarige Betty hanteert een strandpallet en Jacky probeert met zijn brandende sigaret de bal te raken als hij voorbijvliegt.
Hoog in de scheidsrechtersstoel, die de meegebrachte pils in de schaduw zet, zit mijn vriend Bart met een blocnote in de hand. Hij is geen lid van de band, maar als aanstormend schrijver is onze ongelukkige jeugd voor hem een goudmijn.
De sfeer zit goed. Het bier gaat rond en uit meegebrachte cassettespeler klinken de punkklassiekers die we ons op proberen eigen te maken. Onze nieuwe gitarist Zuri heeft nog niks gezegd, maar ik zag haar net even glimlachen toen Bryan zonder B met een meesterlijke opzet een leeg blikje op de serviceline omverkegelde. Dan hoor ik achter mijn rug iemand kuchen.
‘Heb je ons vignet niet gezien?’
Ik draai me om en loop op een muur van wit. Baby Terryn heb ik niet meer gezien sinds onze zangeres Anne hem op de kermis vol in het kruis schopte, om redenen die ze weigert vrij te geven. Ik heb hem niet gemist. Vandaag draagt hij een iets te krappe tennisoutfit, met dunne horizontale strepen die zijn belang onderlijnen. Een sweater om zijn schouders, in zijn rechter een racket dat meer heeft gekost dan ons slaghout en bier gecombineerd. Er staan nog drie tennisfascisten om hem heen.
‘Hi baby. Hoe gaat het ermee. Hersteld?’
(Baby Terryn, de zoon van de rijkste ondernemer in het dorp, is sinds onze kleutertijd niet alleen mijn nemesis, maar ook mijn geheime superkracht: ik ben van alles bang, maar in zijn bijzijn word ik moedig.)
‘Ik ben je baby niet. En ik vroeg of je ons vignet had gezien. Wij hebben dit terrein gereserveerd.’
‘Oei, is het met vignetten? Dat wisten wij niet. Is dat al lang?’
Achter me wordt gegniffeld. Vijf zonen van Ronny vatten post in mijn rug, waarbij de oudste zijn plank net zo nonchalant op de schouder legt als Terryn zijn trui. Wat een crew. Bart begint driftig te noteren en Bryan zonder B, die zich van niets aantrekt, werkt aan de overkant van het terrein met Betty aan haar service. Ik zie Anne met Zuri achter de rug van het witte kwartet wegglippen. In het passeren trekt ze vignetje van het uurrooster.
‘Grappig. Je hebt twee minuten om je rommel te verzamelen en op te krassen. We willen spelen en we hebben niet veel tijd.’
‘Waarom, staat er vandaag nog een ontslagronde gepland?’
‘Huh?’
‘Moet je nog ergens naartoe? Trouwens, waar is dat vignet waar jij van praat? Daar hangt helemaal niks.’
Baby, die eigenlijk Lodewijk heet, draait zich om en trekt een gezicht alsof iemand hem opnieuw in het kruis heeft getrapt. ‘Godverdomme, dat heeft die linkse trut gedaan. Waar is ze?’
‘Ik heb hier geen trut gezien. Jongens, was hier daarnet een trut?’
Mijn posse knikt van nee en de jongens komen wat dichterbij. Anne is in hun wereld ongenaakbaar. Danny haalt zijn slaghout van de schouder, maar Terryn geeft geen krimp en ik krijg het gevoel dat we na tien jaar Koude Oorlog eindelijk nog eens gaan vechten. En deze keer is meester Wim er niet om ons uit elkaar te halen.
Plots schiet er tussen onze neuzen een goedkope tennisbal voorbij.
‘Sorry!’ Bryan zonder B en Betty zwaaien van de overkant van het veld. Ik zwaai terug een doe Terryn een voorstel dat nog beter is dan vechten.
‘Luister hier, baby. Aangezien niemand een vignet heeft en we allemaal willen tennissen, stel ik voor dat we erom spelen. Een van jullie tegen een van ons. De beste van drie games.’
Als ik dat zeg, herwint junior zijn zelfvertrouwen. Dat had ik voorzien: hij is al vier jaar op rij clubkampioen van Tennis Terryn, de enige tennisclub in Moorslede. Hij is, zoals de naam aangeeft ook voorzitter, in opvolging van zijn vader. Zowel senior als junior zijn gek op woordspelingen. Volgens mensen die hen al hebben zien spelen, maken ze ook allebei meesterlijk gebruik van de kloof, maar goed: ook dat vereist een zeker talent. Ik zou het niet kunnen.
‘Oké, wie maak ik in?’
‘Ryan.’
‘Top. Hoewel ik normaal geen boerenkost eet.’
Terryn kent de reputatie van Bryan zonder B als sportman, maar het komt geen moment bij hem op dat hij van een boerenzoon zou kunnen verliezen. Hij is ook de enige in het dorp die niet weet dat zijn tegenstander al jaren verliefd is op zijn verloofde. Ik roep naar de overkant:
‘Ryan, potje tegen Terryn?’
‘Als het moet.’
De muziek wordt uitgezet. We nemen plaats rond het veld terwijl baby zich met een van zijn apostelen opwarmt en Bryan zonder B zijn werkschoenen uittrekt. Hij rolt de pijpen van zijn jeansbroek op. Omdat hij tegen de zon in begint, leent Betty hem haar roze zonnebril. Bart, die toch al op de juiste stoel zit en zweert dat objectiviteit hem als schrijver heilig is, is scheidsrechter.
We voelen allemaal dat hier meer op het spel staat dan de verovering van een afgeleefd tennisveld. Alleen van Bryan zonder B ben ik niet zeker, maar hij begint met een ace.
‘Ryan 15 – Baby love!’
‘Noem me niet zo!’
‘Sorry, baby. Het zal niet meer gebeuren. Hoe was je echte naam ook alweer?’
‘Fuck off.’
‘Ryan 15 – Fuck off love!’
Baby Terryn loopt met geheven racket naar de scheidsrechtersstoel. Jacky en Benny staan recht. Baby keert vloekend terug naar zijn plaats. Ondanks zijn opvoeding slaat hij al sinds onze kindertijd de goorste praat uit als hij boos wordt.
‘Kom maar op, boer.’
Bryan zonder B wint het eerste game met 40-15. Daarna speelt baby naar de kloof. Als hij de bal opgooit voor zijn eerste service, trekt Danny een vers blikje bier open. Baby slaat in het net.
‘Second serve!’
‘Eerste! Die idioot heeft me uit mijn concentratie gehaald!’
‘Ik heb niks gehoord. Jullie wel, jongens?’
Danny slurpt van zijn pils en laat een boer. ‘Wat zei je, Davy?’
‘Volgens Lodewijk heeft een idioot hem uit zijn concentratie gehaald. Was jij die idioot?’
‘Zeker niet. Ik ziet hier gewoon met mijn pintje van de match te genieten. Misschien was jij het, Jacky?’
‘Nee hoor. Jij, Eddy?’
‘Wat zei je, broer?
‘Heb jij Lodewijk gestoord bij zijn opslag?’
‘Degene die net in het net ging?’
‘Ja.’
‘Nee, dat was ik niet. Volgens mij was het Benny.’
‘Nee, Benny is zeker geen idioot. Je weet toch hoe vaak hij ma’s strijkijzer al hersteld heeft? En bovendien is hij hier niet, hij is nog aan het werk.’
‘Dan weet ik het ook niet. Over wie had je het, Lodewijk?’
‘Second serve!’
Terryn kookt, maar zijn woede geeft hem vleugels. De second serve is een verschroeiende ace, daarna maakt hij twee keer handig gebruik van de kloof. Bryan zonder B komt nog terug tot 40-30, en dan loopt het mis. Bij een lob van Terryn stapt hij achteruit in de kloof en slaat zijn voet om. Het staat 1-1, en onze sterspeler is geblesseerd. Hij kan met moeite nog op zijn rechter staan.
‘Time-out!’
‘Hoezo, time-out? Of we spelen door, of de landbouwer geeft op. Ik zei al dat ik niet veel tijd had.’
Bryan zonder B mompelt dat het wel zal gaan en strompelt naar de overkant van het terrein. Terryn protesteert.
‘Scheids! Waarom mag hij twee keer naar de kloof spelen, en ik maar één keer?’
‘Speling van het lot, baby. Waarom, is daar een voordeel aan verbonden?’
(In dit geval niet: Bryan zonder B is de enige van ons die de kloof kan raken als hij dat wil, maar dat weigert hij al zijn hele leven te doen. Als hij er in het heetst van de strijd per ongeluk toch voordeel uit haalt, laat hij het punt opnieuw spelen. Al die integriteit betekent nog eens zijn einde.)
Terryn haalt de schouders op en wisselt zelfverzekerd van kant. In het voorbijgaan aapt hij zijn tegenstander na door ostentatief met zijn been te trekken. De apostelen staan krom.
We gaan verder. Bryan zonder B komt dankzij zijn opslag nog op 30-0, daarna speelt Terryn twee returns naar de hoek en staat het gelijk. We staan op de rand van een historische nederlaag. Hij kan nauwelijks nog lopen en moet wachten tot Betty hem de bal brengt.
‘Komaan, tuinder. Ik wil straks nog een ring gaan kiezen met mijn verloofde.’
Oei, dat is nieuws. Baby Terryn is al jaren samen met Anja, de dochter van de burgemeester, maar niemand die die twee kent had ooit geloofd dat het tot een huwelijk zou komen. En Bryan zonder B, die al sinds zijn vijftiende geduldig op haar wacht, al helemaal niet. Terryn en Anja passen niet bij elkaar. Als je haar afkomst in aanmerking neemt, is zij niks minder dan een wonder. ‘Een bloem op een mesthoop van uitgekakte kaviaar’, noemt Bart haar, maar dat heeft hij vast uit een boek gejat. Dat Anja nu toch binnen haar eigen kaste trouwt, is voor ons allemaal een grote schok.
We worden allemaal heel stil. Hoe zal Bryan zonder B reageren? Hij stond op het punt te serveren, maar laat de bal nu nog eens stuiteren. En nog eens. En nog eens. De eeuwen vervliegen, tot Terryn de ban breekt.
‘Hei, agrariër, heeft je tractor een platte batterij?’
Bryan zonder B zwijgt, stuitert nog eens, gooit de bal in de lucht en slaat dan een ace die los door de omheining gaat en met een plons in de visvijver verdwijnt. We veren recht en juichen, ook al was het onze enige bal. Terryn krijgt heel even de kleur van zijn shirt (niet van de strepen) en geeft zijn achterban teken om een van zijn eigen ballen te gooien. Ik vraag me af of ze van goud zijn.
We staan op één punt van winst, en er volgt een nieuwe verschroeiende service. Terryn kan de bal nog net raken, zijn zwakke return komt recht op Bryan zonder B af. De baan ligt open, maar hij slaat de bal keihard terug in de richting van zijn concurrent. Terryn wijkt en slaat terug, Bryan zonder B mept de bal weer naar hem toe. Zo gaat het op en af, elke slag is nog iets harder dan de vorige. Bryan zonder B heeft zich sinds zijn service nauwelijks verplaatst en had de wedstrijd al zeker drie keer kunnen afmaken, maar hij blijft recht voor zich uit meppen. Eén return van Terryn naar de hoek en het is over en uit. Waar is hij in godsnaam mee bezig?
Plots heb ik het door. Elke bliksemschicht jaagt zijn tegenstander verder naar achter, tot hij na vijf, zes balwisselingen achterwaarts over de kloof heen stapt. Als de bal daarna snoeihard op baby’s raket botst, zie ik hem in slow motion terug over het net gaan, tot net voor de blote voeten van mijn neef. Die heeft hem precies waar hij wil.
De bal botst en komt tergend traag omhoog. Een kwartier gaat voorbij. De stilte is compleet, tot ik Danny opnieuw van zijn bier hoor slurpen. Dat is het sein: Bryan zonder B slaat zo hard toe dat niemand nog de bal kan zien, maar bijna tegelijkertijd horen we een kreet en zakt Terryn voor onze ogen in elkaar. Voor de tweede keer in drie weken wordt de erfgenaam vol in zijn reproductiecentrum geraakt. Als de dynastie maar niet in gevaar komt. De apostelen snellen toe terwijl Bart luid de eindstand declameert. Ik wandel op Terryn af en kijk op mijn horloge.
‘Oei, is het al zo laat? We moeten eigenlijk weg. Neem jij maar onze plaats in, baby. Maar misschien moet je wel eerst een vignetje halen.’
Hij antwoordt iets wat ik kan horen.
‘Wat zeg je, baby?’
‘Die klootzak heeft de kloof gebruikt!’
Hij graait bruut in een zak van zijn tennisshort, raakt de gehavende plek en trekt met een ijselijke kreet een handvol euro’s tevoorschijn, die hij in onze richting gooit.
‘Dat ik jullie hier nooit meer zie, clochards! Dit terrein is van mij! Debiele proleten! Ik maak jullie kapot!’
Niemand heeft ooit zijn mond met zeep gewassen, dat is een probleem. We negeren hem, rapen onze armoedige spullen op en wandelen weg. Als we baby’s BMW passeren, blijkt dat Anne het vermiste vignet centraal op de vooruit heeft gekleefd.
Bryan zonder B is er niet meer bij. Na zijn laatste uithaal heeft hij zich omgedraaid, zonder te kijken waar de bal zou uitkomen, want dat wist hij al. Ik zag hem naar de uitgang hinken met Betty achter hem. De schouders van mijn neef had in mijn hele leven nog nooit zien hangen, en dat maakt van onze overwinning vandaag nog slechts een gelijkspel.
Hooguit.
***
Biografie: Mijn naam is Nicolas Quaghebeur. Ik ben leerkracht Nederlands en schrijf, vroeger meer dan nu, voor Belgische tijdschriften stukjes over muziek en tv. Dit is de eerste keer dat ik een stukje fictie met de buitenwereld deel.
Illustratie: Cindy van Veldhoven
efeliciteerd Nicolas!
BeantwoordenVerwijderen