Geen mooie dag voor de dood (een ontwaking)
- Mark de Groot - Illustratie: Kelly Driedijk -
De hond draait zijn kop, trekt onwillig aan de riem. Bastiaan vloekt. Zinloos. De hond wil niet en zakt door zijn achterpoten.
‘Kom op nou,’ probeert Bastiaan. ‘Doe dit voor mij.’
De hond weigert hem te begrijpen en blijft zitten.
Ze zijn aan het einde van het park, de maan bevindt zich achter de bewolking, waaruit een miezerregen hen beiden doorweekt. Het ruikt naar rottende vegetatie, naar natte hond. Het wandelpad komt uit op een voetpad en dat loopt over de brug naar het centrum van de stad. Zo ver wil Bastiaan niet, halverwege de brug bevindt zich zijn eindbestemming. Als hij die verdomde hond zo ver krijgt.
Hij hurkt voor het dwarse beest. ‘Als ik je naam wist, zou ik hem gebruiken. Je kent me niet, dat is vast spannend. We wandelen een stukje, dat is alles, Hond.’
Hij heeft geen idee of die smeektoon Hond overhaalt, maar het beest komt weer overeind. Bastiaan aait zijn vochtige kop. ‘Het is niet niks, hè? Zomaar met een vreemde door de nacht.’ Hond drukt zijn kop in zijn handen. ‘Goed zo, braaf, goed zo,’ moedigt Bastiaan aan.
Hond kwispelt even, maar blijft vervolgens achter Bastiaan sjokken, hij lijkt de boel nog steeds niet helemaal te vertrouwen. Wie kan het hem kwalijk nemen?
Ze vermijden allebei omzichtig de plassen. Een kille windvlaag dringt door Bastiaans jas, de kou deert hem niet. Een lantaarnpaal is kapot, hij tuurt door het nachtduister. Hij denkt aan de brug, aan de reling en het stromende water daaronder.
Het is geen mooie dag voor de dood. Het is niet eens dag. Het moet goed genoeg zijn.
*
Er is een weg voor gemotoriseerd verkeer, een barrière, een fietsstrook geflankeerd door een voetgangersstrook en een reling, een hek eigenlijk. Sam is vaak genoeg over deze brug gefietst, de verbinding tussen school en thuis. ’s Ochtends naar de ene kant, aan het einde van de middag terug naar de andere kant. Dat dus nooit meer. Ze parkeert haar fiets tegen het hek, zet hem op slot en stopt het sleuteltje in haar jaszak. Het maakt natuurlijk geen klap uit of haar fiets gestolen wordt, maar sommige gewoontes zijn hardnekkig. Daarentegen is ze niet gehecht aan haar fiets, die, als zoveel dat ze cadeau heeft gekregen, als een zoenoffer gediend heeft.
‘Stik maar,’ zegt ze. Ze tilt het ding op en worstelt hem over de reling. Met een tevreden makende plons duikt de fiets onder water.
Nu zij nog.
Ze klimt op het hek, gaat zitten en laat haar voeten boven de rivier bungelen.
Haar handen omklemmen de reling. Er zijn gedachten die stromen, niet heel anders dan de rivier onder haar, sommigen bevatten emoties die de kop willen opsteken. Ze onderdrukt ze. Ze hoeft niets te voelen nu, en binnen enkele minuten nooit meer.
De brug is leeg. Ze had niet anders verwacht om drie uur ’s nachts op een dinsdag. Of is het dan al woensdag? Maakt niet uit.
Ze zet de koptelefoon op van haar walkman. Een onverwachte windvlaag in haar rug en even lijkt ze haar evenwicht te verliezen. Het universum wil haar iets duidelijk maken, denkt ze. Een steuntje in de rug. Ze lacht humorloos en drukt op ‘play’.
*
Bastiaan heeft de riem om zijn pols gewikkeld. De riem was een gelukje geweest, hij hing aan de zijwand van het hondenhok.
De tweede bocht door en ze wandelen de flauwe helling omhoog de brug op. Bastiaan zoekt naar camera’s, vindt er twee bij de opgang. Stom, had hij eerder aan moeten denken. Hij houdt zijn gezicht afgewend. Een jongen met zijn hond, niets verdachts aan, als je het tijdstip en de weersomstandigheden wegdenkt. Tot zijn geruststelling ontdekt hij verderop geen camera’s. Hij kan alleen maar raden wie er nu naar de beelden zit te gluren. Hij probeert zo onschuldig mogelijk te wandelen, geen idee hebbende hoe dat er precies uit moet zien. Ook op de camerabeelden moet zichtbaar zijn dat de hond zich laat meetrekken, dat hij nauwelijks enige welwillendheid toont.
Zijn haar hangt in slierten op zijn voorhoofd. Hij knippert, probeert een wazig beeld scherp te stellen. Er zit daar iemand.
*
Sam staart naar de rivier. Zou ze iets merken van de impact? Zou haar geest net zo zwart worden als het water? Onmiddellijk? Of zou er een seconde zijn, een nanoseconde wellicht, waarin haar hersenen bewust zijn van wat er gebeurt?
Voorover, met het gezicht vooruit. Geen duik of met de voeten vooruitgestoken. Afzetten en gaan.
Een stem onderbreekt haar besluit.
*
‘Wat doe jij hier?’ vraagt hij.
Ze schrikt op. Bastiaan registreert de verwarring op haar gezicht.
‘Ga weg,’ zegt ze.
Ze richt haar blik dan weer op de rivier. Naar zíjn uitweg, zíjn oplossing.
Het is een brede rivier, en lang, honderden kilometers, het biedt ruimte aan slechts één deze nacht. Dat is de bedoeling. ‘Dat gaat niet,’ zegt hij.
‘Laat me gewoon met rust.’
‘Wat ben je van plan?’ vraagt hij, het antwoord al wetende.
‘Je kan me niet overhalen van deze reling te komen, als je dat soms denkt.’
‘Daar denk ik ook niet aan,’ zegt Bastiaan naar alle eerlijkheid. ‘Maar ik wou dat je hier niet was.’
‘Ik ga nergens heen. Loop gewoon door.’
Boven hun hoofden breekt het wolkendek open, de miezer pauzeert, een halfvolle maan werpt een schijnsel als dun glas. Een mooie meid, ziet Bastiaan.
‘Gewoon de ene voet voor de andere en niet meer omkijken,’ vervolgt ze.
Bastiaan glimlacht. ‘Dat kan ik ook tegen jou zeggen.’
Ze schuift de koptelefoon half af, kijkt hem aan. ‘Vreemd tijdsstip om je hond uit te laten.’
‘Ik laat mijn hond niet uit.’
‘Oh nee?’ reageert ze, een wenkbrauw opgetrokken. ‘Dat beest lijkt er toch verrekte veel op.’
‘Het is niet mijn hond, ik heb geen idee hoe die heet.’
Ze raakt geïntrigeerd. Ze draait haar bovenlichaam. ‘Dat is een Labrador Retriever.’
‘Dat zal best.’
‘Wat doe je met een hond die niet van jou is?’
‘Ik heb hem … geleend.’
‘Geleend? Juist.’
‘Luister, ik wil dit alleen doen.’
‘Alleen met een hond?’
‘Ik bind hem vast aan het hek, iets verderop.’
‘Je laat dat arme beest achter? Waarom in vredesnaam?’
‘Zodat die snel gevonden kan worden…’
Ze slaakt een diepe zucht. ‘Kan je niet gewoon doorlopen?’ vraagt ze nogmaals.
‘Het moet vanavond,’ antwoordt Bastiaan. ‘En als ik een gok moet wagen, dan snap je precies wat ik bedoel.’
Ze zwijgt en even denkt Bastiaan dat ze zich zal laten vallen, zonder een verder woord. Wat zal hij voelen dan? Bewondering? En zal hij zelf nog in staat zijn? Of kan hij dan niet meer, de rivier te vol en zijn beslag op de rivier hem ontnomen?
Hij vloekt in zichzelf. Iemand - God, als je daarin gelooft - lacht zich krom.
‘De tijd raakt op,’ zegt ze. ‘Straks komt er iemand aan.’
Die kans lijkt Bastiaan klein, maar inderdaad, je weet nooit. Het had al voorbij moeten zijn. ‘Wat voor muziek luister je?’
‘Kan je het raden?’
Ja, dat kan hij wel. Zwarte jas, zwarte broek, zwarte halfhoge laarsjes met zilveren knoppen, emotioneel gezien in het midden van de storm. ‘Avril Lavigne,’ antwoordt hij.
Weer trekt ze een wenkbrauw op, een dunne glimlach flitst over haar gezicht, verzacht harde gelaatstrekken. ‘Wat? Nee.’
Hij haalt zijn schouders op. Hij kijkt naar Hond, Hond loert terug. Zijn staart hangt er moedeloos bij.
‘Kom,’ zegt hij tegen de Labrador Retriever. Iets verderop bindt hij de riem vast aan het hek en loopt weer terug naar de indringster. Al was zij hier eerder dan hij, dat wel.
‘Ik kom naast je zitten,’ geeft hij aan, met een voorzichtigheid in zijn stem.
‘Houd afstand. Dit moet mijn eigen keuze zijn.’
Als hij zit, zijn benen hangend boven het luchtledige, stelt hij zich voor.
‘Ik ben Sam,’ reageert ze.
‘Van Samantha?’
‘Nee, gewoon Sam. Een jongensnaam . . . Een klotenaam.’
‘Je bent de ongewenste dochter?’ Hij bedoelt het als grapje, misschien niet zo’n sterk grapje, maar toch.
‘Ja,’ antwoordt ze en daar hoort hij niets grappigs in.
Ze knikt naar zijn schoenen. ‘Mooie All Stars.’
Hij volgt haar blik. ‘Dank je.’
‘Limited editions. Die kosten wat.’
‘Ik heb ze gestolen.’
‘Niet “geleend”?’
Bastiaan wil de opmerking aan zich voorbij laten gaan. God, dit is waardeloos. Dit is niet hoe de nacht had moeten verlopen. Kan hij niet gewoon loslaten en Sam overlaten aan haar eigen gedachten?
‘Ik heb ze gestolen,’ zegt hij, zonder precies te begrijpen waarom hij gaat vertellen wat hij op het punt staat te vertellen, ‘omdat ik ze wilde hebben. Ik wil met mooie schoenen dood. Dat slaat nergens op, dat weet ik, maar daar komt het op neer. Ik had ze kunnen kopen. Mijn zakgeld noem je een toelage. Ik zit op het Gymnasium en ik haal uitstekende cijfers. De toekomst ligt open, zou je denken.’
Hij ademt diep in en uit. Er maakt zich een plotselinge uitputting van hem meester. Hij verstevigt zijn grip.
‘Arme rijkeluisjongen dus.’
‘Sarcasme staat je slecht, Sam.’
‘Het is alles wat ik heb en het is het enige waar ik goed in ben.’
‘Vast.’
‘Wie is er nou sarcastisch? Je weet niets van mij.’
Bastiaan beweegt zijn hoofd van links naar rechts, probeert de strakgespannen spieren in zijn nek los te maken. Het wolkendek heeft zich gesloten, oogt minstens net zo massief als de rivier onder hen.
‘Ik jat,’ vervolgt hij. ‘Elke gelegenheid die ik heb. Ik ben nog nooit betrapt. Vaak verkoop ik het spul door, soms houd ik het voor mezelf, zoals deze All Stars. Maar jatten is niet het enige. Ik heb ergere dingen gedaan.’
‘Moet ik bang zijn voor je?’
Ja, zou hij kunnen zeggen en hij zou niet liegen. ‘Wat maakt het uit. Je staat op het punt te sterven.’
‘Wil je daarom dood? Omdat je slecht bent?’
‘Het is de ultieme slechte daad, toch? Zelfmoord, is dat niet een hoofdzonde? In het beste geval bevrijd ik de wereld van een kwaad.’
‘Als je jezelf wilt doden om de wereld te behoeden voor je kwaadaardige karakter, maakt dat je op een bepaalde manier nobel. Hoe slecht ben je dan? Lijkt me dat je vastzit in een paradox.’
‘Waarom wil jij dood?’
Ze had hem niet meer aangekeken, elk woord dat ze sprak had ze richting de rivier uitgesproken. Nu richt ze zich tot hem, ogen als een winterlucht. ‘Ik ben leeg, Bastiaan. Dat is alles. Een waardeloze leegte.’
Haar schouders schokken en met een bruusk gebaar veegt ze tranen weg. Een hand vormt zich tot een vuist en bonkt tegen haar borstkas. ‘Ik ben al dood. Er zit hier niks.’
‘Als je huilt, heb je gevoel. Misschien zit jij ook vast in een paradox.’
‘Wat ik kan, het enige dat ik tot mijn beschikking heb, is mijn lot zelf bepalen en het heft in handen nemen. Dat kunnen ze niet van me afpakken.’
Bastiaan knikt. Je eigen lot bepalen, daar komt het uiteindelijk allemaal op neer.
‘Waarom heb je die hond nou meegenomen?’
Ze kijken allebei naar de Retriever die deze aandacht als een aanmoediging ziet, overeind komt en zachtjes begint te kwispelen.
‘Ik heb een afscheidsbriefje onder zijn halsband gestopt. Zodra ze op zoek gaan naar Hond, zullen ze hem snel genoeg vinden.’
‘Je kon geen briefje thuis leggen?’
‘Mijn ouders zijn niet zo, ehm, oplettend.’
‘Wat staat er op je briefje?’
‘Niets.’
‘Gymnasium, vast een gewichtig literair citaat of een Latijnse spreuk.’
‘Heb jij een briefje achtergelaten?’
Ze schudt met haar hoofd. ‘Laat ze maar raden wat er is gebeurd. Ik gok op een wekenlange, zinloze zoektocht. Hopelijk stroom ik naar zee.’
‘Oh shit,’ zegt Bastiaan. Vanaf de andere zijde van de brug komt een auto aangereden. Koplampen schijnen omhoog wanneer de auto de helling oprijdt. Onwillekeurig maken ze zich allebei tegelijkertijd klein.
We worden gezien, denkt Bastiaan, dat kan niet anders.
‘Pak mijn hand,’ zegt hij.
Ze snapt zijn bedoeling. Haar hand glijdt in de zijne.
We zijn een verliefd stelletje, zegt Bastiaan in gedachten tegen de bestuurder. Een roekeloos verliefd stelletje, niets meer dan dat. Niets om aandacht aan te schenken. Een lichtbundel glijdt over hen heen.
Tegelijkertijd is hij zich bewust van haar koude hand. Het windt hem op, hij zou haar beter willen leren kennen, op allerlei manieren, maar dat gaat er niet van komen, zoveel staat wel vast.
De auto nadert, komt op gelijke hoogte, rijdt onverminderd door. De nachtschaduw keert terug.
‘Zo gaat het tegenwoordig,’ zegt Sam, haar hand nog steeds omsloten door de zijne. ‘Niemand let op iemand. Het boeit niemand wat. En The Smiths, trouwens. Ik luister naar The Smiths.’
Hij knikt, grijpt haar hand iets steviger. Haar vingers zijn slank, sierlijk, de nagels kort afgebeten.
Ze knijpt terug. ‘Wil je samen spr-‘
Hond stoot een blaf uit, hij wordt ongeduldig.
‘Ik hoor je wel hoor,’ roept Bastiaan. ‘We gaan zo terug. Duurt niet lang meer.’
‘Hè? Je gaat er vandoor?’
Hij weet niet wanneer hij tot die beslissing is gekomen, misschien toen ze aangaf dat hij in een paradox leeft. Dat kan hij niet accepteren. En ook hij neemt het heft in handen.
Daarover gesproken.
Hij laat haar hand los en springt terug op de brug. De rivier is er altijd nog. ‘Ik ben wat ik ben, ik zit nergens in opgesloten. Toch leuk je te hebben leren kennen, Sam. Ik hoop dat je wens uitkomt en dat je mag verdwijnen.’ Er is een flits van verrassing op haar gezicht wanneer hij haar een duw geeft.
Later, wanneer hij de hond bij zijn rechtmatige eigenaren heeft teruggebracht, haalt hij het papiertje uit zijn zak en vouwt het open. Regendruppels doorweken zijn naam en dat ene woord. Hij wacht tot het papier uit elkaar valt, werpt dan de restjes in de goot.
Hij beeldt zich in dat ze opgelucht geweest moet zijn, hoe vluchtig dat moment ook duurde.
Uiteindelijk toch geen verkeerde dag voor de dood.
***
Mark de Groot is schrijver van onder andere Rosa’s reis (Clavis, 2024), Soms komt niet thuis wat vertrokken is (GP, 2023) en Skygge (GP, 2021). Tevens schrijft hij korte verhalen. Schrijven brengt hem niet alleen veel plezier, maar hij hoopt met name door zijn jeugdboeken de ontlezing tegen te gaan.
Kelly Driedijk heeft van jongs af aan een passie voor tekenen gehad. Wat begon met potlood of pen en papier is in de loop der jaren geëvolueerd naar het gebruik van een iPad met de app Procreate. Haar inspiratie haalt ze voornamelijk uit de natuur, maar haar tekeningen hebben altijd een stoer randje, vergelijkbaar met tatoeages.
Misschien aardig om te weten: in juli 2023 won mijn verhaal 'Een juxtapositie in moord'. In dat verhaal pikt een seriemoordenaar een lifster op met een vreselijk gevolg.... Die seriemoordenaar heet Bastiaan. In dit verhaal zien we de ontwaking van Bastiaan, hij is hier 17 jaar oud....
BeantwoordenVerwijderenOh, prijsvraag zonder prijs: Wat staat er, passend genoeg bij wie hij is, op zijn afscheidsbriefje?
Groet,
Mark de Groot
Gefeliciteerd Mark! Haha, wat tof die prijsvraag. Ik ga even zoeken! 🤪
VerwijderenVan harte gefeliciteerd met het behalen van de eerste prijs.
BeantwoordenVerwijderenDe opzet van het verhaal biedt wellicht potentieel, maar de uitwerking voelt geforceerd. De dialogen missen diepgang, motieven blijven onduidelijk. De twist komt geforceerd over. Niet mijn kopje thee.
De prijsvraag voegt weinig toe, het is jammer dat de schrijver niet zelf wist te bedenken wat er op het briefje stond.
Nou, wat er in het afscheidsbriefje staat wist ik dus wel te bedenken...
VerwijderenVan harte gefeliciteerd, Mark!
BeantwoordenVerwijderenGefeliciteerd Mark!
BeantwoordenVerwijderenMooi verhaal, leuk dat het een vervolg is op een van je eerdere verhalen!
BeantwoordenVerwijderenJa echt goed verhaal dit. Ga zo door.......
BeantwoordenVerwijderenGefeliciteerd!
BeantwoordenVerwijderenGefeliciteerd
BeantwoordenVerwijderen'Killer'?
BeantwoordenVerwijderenVindicat
BeantwoordenVerwijderenProficiat! Nog niet vaak zo'n dom, saai verhaal gelezen. Het voldoet aan alle technische eisen. Maar wat plat. Wat oppervlakkig. Nergens een sprankeling te bekennen.
BeantwoordenVerwijderenU leest blijkbaar op uw eigen wijze - dat mag natuurlijk. Wat ik minder geslaagd vind, is dat u uw commentaar anoniem plaatst. Ik vraag mij af waarom. Is uw eigen inzending soms afgewezen?
VerwijderenIk vind dat collega anoniem best zijn mening mag geven, de jury ventileert ook anoniem een ongezouten mening. Smaken verschillen nu eenmaal, een auteur die publiceert moet daar tegen kunnen.
VerwijderenWat mooi toch als een verhaal iets losmaakt. Elke kritiek is in dat geval welkom (kritiek in zijn neutrale betekenis), van wie dan ook. Natuurlijk ontvang je als schrijver het liefst alleen positieve kritiek, maar zoals gezegd, elke kritiek heeft zijn eigen waarde. Op een platform als deze gaat een schrijver bij voorbaat akkoord met kritiek, kritiek ontvangen is inherent aan Verhaal van de Maand! Ik dank dus iedereen die de moeite heeft genomen om Geen mooie dag voor de dood te lezen en iedereen, echt iedereen, die commentaar heeft achtergelaten.
BeantwoordenVerwijderenWat betreft de 'prangende' vraag omtrent het ene woord, en let je op jurylid Wi?:):
Bastiaan is een sociopaat (en psychopaat in wording). Zijn beweegredenen voor suicide zijn oppervlakkig (hij stapt net zo makkelijk van zijn plan af, tenslotte). Hij heeft geen feitelijke interesse in Sam. Zij opent iets, maar ze krijgt geen vervolgvragen van Bastiaan. Natuurlijk zit er een oppervlakkigheid in het verhaal en de dialogen, bij Bastiaan hoef je geen diepte te verwachten. Dus jurylid Wi, uw commentaar: :" ‘dat ene woord’ is verhaaltechnisch verkeerd, immers aan het einde van een verhaal kun je niet meer een nieuw element introduceren en dat vervolgens niet verklappen", is incorrect.
"Regendruppels doorweken zijn naam en dat ene woord." staat er in de afsluiting. Eerder is er de vraag van Sam aan nihilistische Bastiaan en zijn antwoord:
‘Wat staat er op je briefje?’
‘Niets.’
Hoi Mark. Super goed hoor! De schrijfstijl leest makkelijk en dat vind ik ook heel erg goed als jij de ontlezing tegen wilt gaan. Ik zag de twist niet aankomen, ik dacht natuurlijk dat een van de twee het water in zou gaan, maar de beslissing van Bastiaan zag ik niet aankomen. Eerlijk gezegd heeft het een vervelende nasmaak achtergelaten omdat we weten dat Sam waarschijnlijk nooit gevonden zal worden, en dan nogsteeds zal men zeggen dat ze zelfmoord heeft gepleegd. Dat vervelende nasmaakje betekend voor mij dat het verhaal geslaagd is! In heel weinig woorden ook.
BeantwoordenVerwijderenJe hebt ook goed empatie opgewekt. Ik denk dat dat lukte omdat je dialoog realistisch genoeg was. Sommige zinnen riepen bij mij veel herkenning op. (Een meisje die klaagt ook over haar mannelijke naam)
Als laatste vond ik het beeld wat je in de lezer schept van het maanlicht en de regen effectief. Het is simpel en niet speciaal origineel maar ik vond het woordgebruik heel goed en zoals ik zei effectief.
Om nog terug te gaan op of je dialoog wel diepgang had, dat is denk ik de verkeerde kritiek. Omdat het dialoog voor mij andere doelstelling had. Het schetste de karakters (en wekte daarmee empatie op) en het beantwoorde 1voor1 de vragen van de lezers. Goed gedaan dus!