Longlist: 7 juli
Manuscript van het Jaar Nieuw!

Tweede plaats juni 2025


De Lege Stoel

- Fenna Jamers - Illustratie: Mariken Maas -

De regen sloeg tegen de ruiten van lokaal 203. Kristel Meijer stond voor het bord, haar rug kaarsrecht terwijl ze de pagina’s van Still Alice opensloeg. ‘Vandaag beginnen we met hoofdstuk drie,’ zei ze tegen de derdejaars die voor haar zaten. ‘Alice begint woorden te vergeten.’
Haar vingers vonden automatisch de hoek van het boek. Zes maanden. Zes maanden sinds ze voor het laatst voor een klas had gestaan. Zes maanden sinds het telefoontje van directeur Vandeputte met de vraag of ze er klaar voor was om terug te keren. Ze had ja gezegd omdat ze moest. Omdat de stilte in haar appartement aan de Naamsestraat haar langzaam opvrat.
De deur kraakte open. Kristel keek op, verwachtte misschien Laura of Sofie die te laat waren vanwege de storm. In plaats daarvan stapte een jongen naar binnen die ze niet kende. Hij had lang en donker haar dat aan zijn gezicht plakte van de regen. Druppels vormden een kleine plas rond zijn voeten.
‘Sorry,’ mompelde hij.
Kristels adem stokte. De manier waarop hij daar stond met een hand om de riem van zijn rugzak, zijn hoofd licht gebogen en het water dat van zijn jas droop deed haar borst samentrekken. Even was ze niet meer in lokaal 203. Ze zat in haar keuken op een regenachtige zondagavond in juni, hoorde weer de deurbel en zag de twee agenten met hun blik vol medelijden.
‘Mevrouw Meijer?’ had de ene gevraagd. ‘Bent u de moeder van Bram?’
‘Neem plaats,’ hoorde ze zichzelf tegen de jongen zeggen.
Hij schrok van haar toon en keek haar aan met donkere ogen die te oud leken voor zijn gezicht.
‘Hoe heet je?’
‘Jonah Brouwers.’
Ze knikte, schreef zijn naam op in haar klassenlijst met letters die trilden ondanks haar pogingen om niets te laten merken. Achter haar hoorde ze het zachte gefluister van haar leerlingen. Ze kenden haar als iemand die nooit van haar stuk werd gebracht. Terwijl Jonah naar een lege stoel liep, voelde Kristel hoe de grond onder haar voeten wegschoof.
De rest van het uur sprak ze over Alice’s angst, over het verlies van identiteit en over hoe de ziekte stukje bij beetje wegnam wat haar tot haarzelf maakte. Haar blik gleed steeds terug naar Jonah, die in zijn schrift krabbelde met zijn pen strak tussen zijn vingers geklemd.
Toen de bel ging en de leerlingen hun spullen pakten, bleef hij even zitten. Kristel deed alsof ze haar papieren sorteerde. Vanuit haar ooghoek zag ze hoe hij langzaam opstond, zijn rugzak dicht maakte en naar de deur liep. Bij de drempel draaide hij zich om.
‘Tot morgen, mevrouw Meijer.’
Hij liep de gang in.
Alleen in het lokaal luisterde Kristel naar het geluid van haar eigen ademhaling. Door het raam zag ze de leerlingen over het schoolplein rennen, hun jassen over hun hoofden getrokken tegen de regen.
Ze sloot haar ogen en zag Bram weer voor zich op zijn laatste ochtend, toen hij gehaast zijn tekeningen in zijn portfolio stopte. ‘Ik ben al laat, ma,’ had hij gezegd, een kus op haar wang drukkend. ‘Ik blijf niet eten vanavond.’
Ze wist niet dat hij nooit meer zou blijven eten.

Jonah verscheen de volgende dag weer in haar klas. Kristel voelde haar hart tegen haar ribben bonzen. Ze probeerde zichzelf wijs te maken dat het toeval was. Dat jongens van zeventien nu eenmaal op elkaar leken. Dat ze allemaal dezelfde lichte buiging in hun schouders hadden en dezelfde manier om hun haar voor hun ogen te laten vallen wanneer ze zich ongemakkelijk voelden.
Hij liep naar de hoek bij het raam, precies zoals Bram altijd had gedaan tijdens zijn middelbareschooltijd. Tijdens de pauze zag ze Jonah alleen op een bankje zitten, zijn lunch onaangeroerd terwijl hij iets in een notitieboek schreef. Zijn hand bewoog in dezelfde rustige bewegingen die ze zo goed kende.
Die avond opende Kristel voor het eerst in maanden Brams kamer. De lucht die naar buiten kwam rook nog steeds naar zijn deodorant en de olieverf die hij gebruikte voor zijn schilderijen.
Zijn schetsboeken lagen op zijn bureau, netjes op elkaar gestapeld zoals hij ze altijd bewaarde. Kristel pakte de bovenste, legde het snel weer terug op de stapel.
‘Waarom ben je weggegaan?’ fluisterde ze.
Op zijn nachtkastje vond ze de brieven die hij haar had geschreven toen hij naar een zomerkamp voor kunstenaars was geweest. Twee jaar geleden. Brieven vol verhalen over de andere tieners, over docenten die hem hadden geleerd naar de lichtinval te kijken en over hoe hij zich voor het eerst echt begrepen had gevoeld.
Lieve mama, had hij geschreven, vandaag heb ik iemand ontmoet die net als ik tekent wanneer hij verdrietig is. Misschien ben ik toch niet zo raar.
Kristel drukte de brief tegen haar borst en voelde hoe de tranen, die ze zes maanden lang had weggeduwd, eindelijk kwamen. Ze huilde tot haar keel rauw aanvoelde.
‘Het spijt me zo, Bram,’ snikte ze. ‘Het spijt me dat ik je niet kon helpen.’

De volgende ochtend gaf ze haar leerlingen een opdracht: schrijf een persoonlijk verhaal over een moment dat je veranderde. Terwijl ze door de klas liep en de leerlingen over hun werk gebogen zag zitten, bleef haar blik op Jonah rusten. Hij schreef met een intensiteit die haar deed denken aan Bram wanneer hij helemaal opging in een tekening.
Toen de opdrachten werden ingeleverd, was die van Jonah de laatste die ze las. Zijn handschrift was klein en nauwelijks leesbaar, alsof hij bang was dat iemand zou meekijken. Het verhaal ging over een jongen die zich voelde alsof hij verdronk, niet in water maar in de verwachtingen van anderen en in de stilte van zijn eigen huis.
Soms, had hij geschreven, denk ik dat ik onzichtbaar ben geworden. Dat ik zo lang heb geprobeerd niemand tot last te zijn en dat ik ben opgelost in de achtergrond.
Kristel las de zinnen drie keer voordat ze besefte dat haar tranen op het papier vielen. Ze stopte het verhaal in haar tas. Die avond schreef ze voor het eerst sinds de dood van Bram een brief terug.
Lieve Bram, begon ze, ik heb iemand ontmoet die me aan jou doet denken. Iemand die schrijft wanneer hij verdrietig is.

Een week lang hield Kristel Jonahs verhaal in haar tas, het papier kreukelde door haar zenuwachtige vingers telkens wanneer ze het aanraakte. Hij bleef na de les talmen, zijn spullen langzaam inpakkend. Telkens wanneer hun blikken elkaar kruisten, wendde een van hen zich af.
Op vrijdagmiddag, toen de laatste leerlingen het lokaal uit waren gestroomd en de gangen zich vulden met het geluid van weekendplannen, liep Kristel naar zijn tafel. Jonah zat nog altijd te schrijven, zijn hoofd gebogen over een nieuw verhaal.
‘Jonah,’ fluisterde ze. Hij keek op, zijn pen halverwege een zin stopgezet. ‘Zou je volgende week na school willen blijven? Om over je verhaal te praten?’
Zijn ogen vernauwden zich. ‘Is er iets mis mee?’
‘Nee,’ zei Kristel en ze meende het. ‘Het is goed. Heel goed.’
Hij knikte langzaam. ‘Oké.’

De volgende maandag verscheen hij om vier uur bij haar lokaal, zijn rugzak vol schriften en losse vellen papier. Kristel had koffie gezet. Ze wist niet waarom. Misschien wel omdat Bram altijd koffie had gedronken wanneer hij over zijn kunst wilde praten.
‘Vertel me over het verdrinken,’ zei ze nadat ze beiden hadden plaatsgenomen, het verhaal tussen hen op tafel. ‘Niet in water, maar in... wat precies?’
Jonah draaide zijn pen rond tussen zijn vingers. ‘In alles, denk ik. Thuis praten we niet veel. Mijn vader... hij denkt dat praten over gevoelens tijdverspilling is. Dat je gewoon door moet gaan.’ Hij pauzeerde, keek naar buiten waar de decemberzon laag tussen de kale takken hing. ‘Soms voel ik alsof ik schreeuw en niemand me hoort.’
Kristels kneep haar ogen dicht en haalde diep adem. ‘Onzichtbaar zijn is soms makkelijker.’
‘Ja.’ Hij keek haar aan. ‘Bent u ook onzichtbaar geweest?’
De vraag trof haar als een vuistslag. Kristel dacht aan de afgelopen zes maanden. Hoe ze haar vrienden had gemeden, hun telefoontjes niet had beantwoord en hun kaarten ongelezen had weggestopt. Hoe ze ‘s avonds door haar appartement liep en zich afvroeg of iemand zou merken als ze morgen niet meer opstond.
‘Ja,’ fluisterde ze. ‘Ik denk dat ik dat ben geweest.’

Ze begonnen elkaar wekelijks te zien, soms zelfs twee keer per week. Jonah bracht nieuwe verhalen mee. Kristel hielp hem met zijn stijl. Voornamelijk luisterde ze, zag ze hoe zijn schouders langzaam rechter werden en hoe zijn stem vaster klonk wanneer hij over zijn werk sprak.
Voor het eerst sinds juni voelde ze iets dat op hoop leek. Misschien kon ze een jongen helpen die vastzat in zijn eigen stilte en hem laten zien dat zijn woorden ertoe deden. Misschien was dit de manier waarop ze weer betekenis kon geven aan haar leven.
Tot de ouderavond.
Martijn Brouwers was precies zoals ze zich hem had voorgesteld: breed met handen die eruitzagen alsof ze meer gewend waren aan moersleutels dan aan schoolgesprekken. Hij zat tegenover haar aan het tafeltje in het lokaal, zijn jas nog aan alsof hij elk moment kon vertrekken.
‘Jonah doet het goed in mijn vak,’ begon Kristel voorzichtig. ‘Hij schrijft... hij heeft talent. Ik maak me echter zorgen over zijn emotionele welzijn. Hij lijkt eenzaam en in zijn verhalen…’
‘Wat bedoelt u daarmee?’ onderbrak Martijn haar.
‘Hij schrijft over het gevoel dat niemand hem ziet. Als…’
‘Luister eens.’ Martijn leunde naar voren. ‘Ik breng die jongen groot op mijn manier. Hij heeft een dak boven zijn hoofd, eten op tafel en kleren aan zijn lijf. De rest is gewoon aanstellerij. En ik betaal u niet om hem nog meer in zijn kop te praten dat de wereld hem iets verschuldigd is.’
Kristel voelde haar wangen warm worden. ‘Ik probeer alleen…’
‘U probeert mijn zoon te verwijven,’ zei Martijn, opstaand. ‘En ik wil dat u ophoudt. Jonah komt niet meer naar die extra sessies van u. Als u problemen hebt met hoe hij presteert in de klas, dan lost u dat op in de klas. Punt uit.’
Hij liep naar de deur, draaide zich om. ‘En mevrouw Meijer? Ik heb gehoord wat er met uw zoon is gebeurd. Jonah is niet uw zoon. Probeer hem niet te gebruiken om uw eigen problemen op te lossen.’
De deur viel dicht met een klap die door het lege lokaal galmde.
Die woensdagmiddag wachtte ze. Vier uur werd vijf uur, vijf uur werd zes uur.

Donderdag was zijn stoel leeg. Vrijdag ook. Kristel probeerde zich te concentreren op haar lessen en op Alice’s verdere aftakeling in het boek dat ze behandelden. Telkens gleed haar blik naar de lege plek bij het raam waar Jonah had gezeten.
Na het weekend belde ze de school. ‘Kan ik CLB-medewerker Vanhoutte spreken? Het gaat over een leerling, Jonah Brouwers.’
Mevrouw Vanhoutte was vriendelijk maar duidelijk. ‘Kristel, ik begrijp je bezorgdheid, maar de vader heeft specifiek gevraagd dat we de jongen met rust laten. Geen extra begeleiding, geen interventies. En eerlijk gezegd zijn zijn cijfers niet slecht genoeg om in te grijpen.’
‘Hij heeft hulp nodig,’ probeerde Kristel. ‘Hij is eenzaam, voelt zich onzichtbaar…’
‘Dat geldt voor de helft van onze leerlingen,’ zei mevrouw Vanhoutte. ‘Kristel, neem een stap terug. Ik weet hoe zwaar het voor je is geweest. Misschien is het beter als je je concentreert op je eigen herstel.’

Na school zat Kristel alleen in lokaal 203. De late namiddagzon wierp lange schaduwen tussen de lege tafels. Ze opende haar bureaulade om Jonahs eerste verhaal nog eens te lezen. In plaats daarvan vond ze een nieuwe versie. Haar handen trilden.
Het verhaal was hetzelfde tot de laatste alinea. De jongen die verdronk werd niet meer weggespoeld. Hij zag een hand die zich naar hem uitstrekte. Een hand die hem probeerde uit het water te trekken.
En voor het eerst, had Jonah geschreven, dacht hij erover na om die hand vast te pakken.
Kristel vouwde het papier dicht, drukte het tegen haar borst. Buiten begon het te sneeuwen. De eerste vlokken van de winter die langs de ramen dwarrelden. Ze liep naar huis door straten die steeds witter werden.
Martijn had gelijk gehad. Ze had Jonah gebruikt. Ze had zich voorgehouden dat ze hem hielp. In werkelijkheid had ze geprobeerd haar eigen leegte te vullen met zijn verhalen.
Thuis zat ze op Brams bed, zijn laatste schetsboek op haar schoot. Ze sloeg het open bij een tekening die ze nog niet eerder had gezien: een vrouw die voor een klas stond. In plaats van gezichten voor haar stonden er alleen lege stoelen. Onderaan had hij geschreven: Mama na papa’s vertrek. Aanwezig maar afwezig.
Bram had begrepen hoe eenzaam ze was geweest na de scheiding en hoe ze zich had verscholen achter haar werk om niet te hoeven voelen. En nu deed ze hetzelfde en toch weer andersom. Ze gebruikte haar werk om weer te kunnen voelen.
Zelfs als die gevoelens niet van haar waren.
Ze pakte een pen en schreef haar eerste echte brief aan Bram in jaren:
Lieve schat, ik heb een fout gemaakt. Ik heb geprobeerd jou terug te vinden in iemand anders en daarmee heb ik hem pijn gedaan. Ik weet niet hoe ik verder moet zonder jou, maar ik weet wel dat dit niet de weg is.

Drie weken later vond Kristel een uitnodiging in haar postvak: de jaarlijkse schrijfwedstrijd van de school. Jonahs naam stond op de lijst van genomineerden.
De avond van de presentatie was de aula vol ouders en leerlingen. Kristel zat achterin, haar handen gevouwen in haar schoot, niet zeker of ze er wel had moeten zijn. Op het podium las mevrouw Hendrickx, de docente Nederlands, de winnende verhalen voor.
‘Het volgende verhaal,’ zei ze, ‘is geschreven door Jonah Brouwers uit 5A. Het heet ‘De Hand in het Water’.’
Kristels adem stokte. Ze keek de zaal rond tot ze hem zag naast zijn vader. Martijn zat kaarsrecht met een onleesbaar gezicht.
Mevrouw Hendrickx begon te lezen. Kristel herkende het verhaal en toch weer niet. De jongen die verdronk was nu iemand die zijn eigen verhaal vertelde in plaats van erin opgesloten te zitten. En aan het eind was er niet alleen een hand die zich naar hem uitstrekte, maar ook zijn eigen hand die teruggreep.
Het applaus brak los.
Jonah keek om. Hun blikken kruisten elkaar over de schouders van de andere toeschouwers heen. Hij knikte kort. Niet meer dan dat, maar genoeg om haar te laten weten dat hij begreep wat er was gebeurd. Dat hij haar niet haatte om haar projectie.
Kristel knikte terug, stond op en liep stil de zaal uit.

Thuis opende ze Brams schetsboek voor de laatste keer. Ze keek naar zijn tekeningen. Niet meer op zoek naar aanwijzingen of ze hem had kunnen redden. Eerder om hem te herinneren zoals hij was geweest: getalenteerd, gevoelig en geliefd. Kristel pakte een leeg vel papier en begon te schrijven. Niet aan Bram deze keer.
Het was een verhaal van een vrouw die een zoon en bijna zichzelf had verloren in de poging hem terug te vinden. Het verhaal van hoe verdriet ons kon laten grijpen naar dingen die er niet waren.
Het zat vol gaten en tegenstrijdigheden. Maar voor het eerst sinds Brams dood noteerde ze iets dat helemaal van haar was. Kristel schreef tot haar hand pijn deed. Het was niet genoeg om de leegte te vullen die Bram had achtergelaten. Dat zou nooit genoeg zijn.
Maar het was een begin.
Een begin van vooruitgaan in plaats van achteruit.
Ze vouwde het verhaal op, stopte het in Brams schetsboek en sloot het boek voor de laatste keer. Morgen zou ze het wegleggen op zijn plek in de kast waar het hoorde. En dan zou ze beetje bij beetje verdergaan met leven.
Met hem in haar hart en niet meer als een last op haar schouders.
Voor het eerst in een halfjaar leek het alsof Bram fluisterde dat het goed was en haar voorzichtig stukjes toekomst teruggaf.

Fenna Jamers (°1994) volgt het voortgezet schrijfatelier aan een kunstacademie in België. Volgend jaar begint ze aan haar laatste jaar. Intussen werkt ze aan haar debuutverhaal, in de hoop het ooit tussen andere boeken in de winkelrekken terug te vinden.

Mariken Maas
is als jonge maker gevestigd in Amsterdam waar ze afstudeert aan de Breitner academie. Naast het maken van educatief materiaal voor verschillende instanties is ze druk bezig met haar beeldende praktijk en haar baan in de thuiszorg waar ze ontzettend van geniet.
Meer info: https://marikenmaas.wixsite.com/mysite

Reacties

  1. Prachtig verhaal! Gefeliciteerd!

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Gefeliciteerd met de tweede plaats – dat is altijd een prestatie.
    Persoonlijk had ik er nogal moeite mee. Het verhaal is mij te sentimenteel, te uitgesponnen en weinig verrassend. Alles wordt voorgekauwd: leegte, verlies, projectie — het wordt zó nadrukkelijk benoemd dat er weinig ruimte overblijft voor de lezer om zelf iets te voelen of te ontdekken.
    De stijl is verzorgd, dat zeker, maar het geheel voelde als een emotionele monoloog zonder frictie of ontwikkeling. Jonah is nauwelijks meer dan een spiegel voor Kristels rouw, wat het verhaal nogal eenzijdig maakt. En dan die symboliek — regen, sneeuw, stilte — het ligt er duimendik bovenop.
    Maar goed, smaken verschillen. De jury zag er iets heel anders in. En dat mag je vieren. Normaals gefeliciteerd.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Ik zei het vorige maand al... en ook dit stuk is met ChatGPT. Jammer. Probeer het toch in je eigen woorden!

      Verwijderen
    2. Ja, dat dacht ik ook al.

      Verwijderen
    3. Nee, dit is waarschijnlijk geen ChatGPT; ik heb haar commentaar door een detector gehaald en zelf herken ik het ook als menselijk. Dat van vorige maand was overduidelijk wel ChatGPT. Echter, schijnt mij, is Conny Hoogendoorn een groot fan van ChatGPT; beide blinken ze erin uit zo onzeker mogelijk over te komen. Conny heeft namelijk groot gelijk: dit verhaal is veel te sentimenteel en verschrikkelijk saai! De juryleden kiezen iedere maand weer de schrijvers die alles voorkauwen voor hun lezer. Ik haal graag commentaar aan dat gegeven is op de derde plaats van deze maand: “Dit verhaal is als een grazende koe, alles kauwt het voor de lezer voor.’ Mijn advies voor andere deelnemers: laat je lezer voelen!

      Verwijderen
    4. Dank je wel Ron. Er is een plaatsje in de jury als je wilt. We kunnen wel wat hulp gebruiken momenteel! Wil je het eens proberen?
      Groet Maarten

      Verwijderen
    5. Hallo, Maarten. Ik weet niet of ik daar buiten de vakanties tijd voor zou hebben. Een maandje in mijn zomervakantie zou ik zeker open voor staan!

      Verwijderen
    6. Ik heb even in mijn agenda gekeken en volgende maand kan ik wel een maandje meedraaien!

      Verwijderen
  3. Proficiat. De eerste helft van het verhaal gaf me tranen in de ogen.... daarna wordt het te veel van het goede. Ik heb zelf ook al feedback gekregen dat ik weinig aan de verbeelding laat, en met dit verhaal wordt het me duidelijk wat ik zelf ook doe. Hetgeen mij helpt om dit minder te doen is in gedachten te houden dat de lezer niet dom is, maar vooral ook zelf fantasie heeft.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Met of zonderchat GPT, heb IK HET VERHAAL ADEMLOOS gelezen en kijk ik uit naar het vervolg zonder chatGPT.

    BeantwoordenVerwijderen
  5. Dankjewel dat je mijn verhaal hebt gekozen, voor de waardevolle feedback en de prachtige tekening!

    BeantwoordenVerwijderen
  6. Gefeliciteerd schrijver, voor mij is dit te langdradig en te sentimenteel, ik heb niet tot het einde gelezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  7. "Echter, schijnt mij, is Conny Hoogendoorn een groot fan van ChatGPT; beide blinken ze erin uit zo onzeker mogelijk over te komen.," zegt Ron.
    Ik mag toch hopen dat dat een grapje was. Ik ben een groot fan van haarweer persoonlijke stijl.

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Sentimentaliteit sijpelt je verhaal uit, tussen de woorden door. Ik ga nu een doekje halen om mijn scherm schoon te vegen.

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Gefeliciteerd Fenna, prima verhaal! Wat mij betreft een prima keuze van de jury. Vreemd in de commentaren hier te lezen dat het 'verschrikkelijk saai' zou zijn, terwijl er blijkbaar toch volop mensen genoegen aan beleven, inclusief een groot deel van de jury. Mijn advies aan dergelijke commentatoren is hun kritiek niet als een waarheid maar als een persoonlijke opvatting te presenteren. Zoveel mensen zoveel meningen...

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Heel mooi Fenna, graag gelezen.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Je moet durven schrappen. Dat durven komt wel, want je hebt het talent. Soms moet je uren naar je tekst turen en niet jij, maar je binnenbrein laten werken, die denkt namelijk ook. Bijvoorbeeld: als een leraar voor de klas staat, zitten natuurlijk de leerlingen voor hem/ haar/ X enz. Zo heb je heel veel dubbele logische zinnen met daarin veel om weg te laten. Sukses

    BeantwoordenVerwijderen
  12. Mooi verhaal, hoor. Fijne spanning tussen Jonah en Kristel. Prettig hoe je steeds meer onthult. Interessant punt, hoe je omgaat met rouw, en een open einde. De taal van die vader overtuigde me niet, dat kan aan mij liggen, maar is misschien gewoon niet zo spreektalig. Gefeliciteerd met plek twee!

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten