Deadline inzendingen: 31 juli 23.59
Manuscript van het Jaar Nieuw!

Winnaar juli 2025


3B

- Tony Coppo - Illustratie: Peter Meijer - 

“Als ik nog één keer het woord synergie hoor, bel ik HR. Of spring ik van het koffieapparaat.” Ben smakt een doos op het aanrecht. ‘KEUKEN – FRAGIEL (ECHT!)’ staat erop. Stof zweeft in de middagzon, door de hoge ramen van het appartement. Het ruikt naar verf en hout.

Sara lacht om zijn gemopper. Ze kijkt op van de krantenproppen die ze uit een mok vist. “Je redt het wel, zoals altijd.” Ze stapt naar hem toe en kust hem. “Nog één koffiezetapparaat-zoektocht en ik bestel pizza voor de rest van de week.”

“Pizza klinkt sowieso goed,” antwoordt Ben. Hij laat zijn hand langs haar rug glijden en leunt tegen het kozijn. Hij kent haar: Sara houdt van een goed verhaal, van een beetje mysterie om het alledaagse op te schudden. Soms creëert ze dat zelf, met kleine spelletjes of plagerijen. Hij glimlacht en kijkt naar de binnenplaats, waar een verwilderde rozenstruik zich vastklampt aan de muur. “En daarna een wijntje om te vieren dat we niet meer tussen de dozen leven.”

“Ambitieus. Eerst die dozen nog uitpakken.”

De makelaar had het appartement ‘een parel met karakter, charmant gehorig’ genoemd. Dat ‘charmant gehorig’ bleek al op avond één: voetstappen boven hen en het gebonk van een wasmachine.

Van 3B hoorden ze aanvankelijk weinig - soms schoof een stoel, viel een deur dicht. Standaard stadsleven. Ze vonden het geruststellend. Toch was er iets. Op dag drie, terwijl Sara boeken uitpakte, wist ze zeker dat ze dit al had gedaan. Een vlaag van déjà vu, zo sterk dat ze even tegen het kozijn moest leunen. Bovenop lag een zilveren fotolijstje. Gisteren had ze het nog met de foto naar beneden gelegd, tegen het breken. Nu lag het met de foto naar boven, alsof iemand het had bekeken. Ze zette het op de vensterbank. Ze schudde het van zich af. Verhuisvermoeidheid.

De week vordert. Dozen slinken, muren krijgen kleur. Ze ontdekken hun vaste koffietent en mijden al snel een supermarkt.

De avond erop eten ze pasta aan tafel. Vanuit 3B klinkt ineens een mannenstem, net iets te luid: “Als ik dat woord ‘synergie’ nog één keer hoor… dan gooi ik mezelf uit het raam van het koffiehoekje.” Er volgt een zachte, sussende vrouwenstem.

“Hoorde jij dat ook?” vraagt Ben.

Sara’s vork blijft hangen. Plotseling smaakt de pasta naar karton, de wijn naar water. Alsof haar tong al iets voor haar had besloten. Ze knikt langzaam. Niet de zin zelf gaf haar rillingen. Het was de stem van de man; vlak, emotieloos, alsof hij een script voorlas dat hij niet begreep.

Ben haalt zijn schouders op. “Zal wel een manager zijn met dezelfde kantoortaal.”

“Ja,” zegt Sara. “Zal wel…”

In de dagen die volgen, vangen ze vaker flarden op. Een weeropmerking, precies zoals Sara die eerder maakte tegen Ben, toen ze de boodschappen uitpakte. Een liedje dat Ben onder de douche had geneuried - nu zachtjes meegezongen door de buurman. Ze spraken er niet over, maar de vraag hing tussen hen in.

Op zaterdagochtend staat Sara bloemen te schikken. De zon schijnt, er speelt jazz op de radio. Ben leest de krant aan de keukentafel.

“Vanavond naar die nieuwe Thai?” stelt Sara voor. “Ik heb er goede dingen over gehoord.”

“Klinkt goed,” mompelt Ben, verdiept in lokale politiek.

Maandagavond, na het eten, zitten ze op de bank. De televisie staat zachtjes aan. Vanuit 3B klinkt de vrouwenstem: “Die nieuwe Thaise tent, ja, daar moeten we echt eens heen. Heb er goeie dingen over gehoord.” Gevolgd door een instemmend gemompel van de man.

Ben drukt de tv stil. Sara beweegt niet. Haar vingers trillen licht.

“Ze… ze doen het weer,” fluistert ze.

Ben zegt niets. Hij staat op en legt zijn oor tegen de muur. Na een minuut: “Ik hoor alleen gemompel. Niks bijzonders.” Hij glimlacht, maar zijn ogen volgen niet. “Misschien moeten we onze gesprekken wat origineler maken?”
Sara lacht niet mee.

De echo’s worden een subtiel, onderhuids ritme in hun nieuwe leven. Soms klinkt het speels, haast identiek. Soms zit er iets in: ironie misschien, of een soort spot.

Die avond neemt Sara een besluit. Als de muren haar woorden stelen, bewaart papier haar verstand. Ze haalt een notitieboekje uit een doos. Ze schrijft de datum op de eerste pagina. Een logboek tegen de waanzin. Stiekem: Ben mag niet denken dat ze gek wordt. Of erger nog: dat ze het zelf begint te geloven.

Ben schudt zijn hoofd naar een fietser die zonder te kijken oversteekt. "Dat is dus een gebrek aan synergie met het verkeer," mompelt hij. "Daar zou je permanent een helm voor moeten dragen." Later klinkt het terug: “Sommige mensen kunnen maar beter altijd beschermd worden.”

“Misschien is het geen techniek,” zegt Ben. “Misschien… nemen ze ons op.”

Sara staart hem aan. “Jij denkt dat dit paranormaal is?”

Hij haalt zijn schouders op. “Ik snap het gewoon niet.”

“Maar waarom?” vraagt Sara. Ze zit op de bankrand, het notitieboekje verstopt onder een kussen. “Wat schieten ze ermee op? En die vertragingen, die kleine afwijkingen? Het is alsof ze ons niet alleen herhalen, maar… bewerken.”

“Ja,” zegt Ben. “Alsof wij hun inspiratie zijn, niet meer origineel. Geen ‘wij’ meer. Gewoon… materiaal.” Hij recht zijn rug, zijn ogen krijgen een koortsachtige glans. “Misschien is het een soort kunstproject? Een performance, verborgen camera’s... Alles is tegenwoordig content, toch? Misschien zitten we in een docu over voyeurisme zonder het te weten.”

Ze proberen de akoestiek te testen. Ben slaat met vlakke hand tegen de muur. Een droog, doelloos klapje. Geen rare galm. Hij zet muziek op, sluipt naar de gang, luistert aan de deur van 3B. Gedempt, zoals verwacht. Geen spoor van techniek die zinnen kan opvangen en terugsturen.

Terug in de woonkamer blijft hij staan.

“Wat als jij dit aan het aansturen bent?”

“Hoe bedoel je?”

“Ik ken je, Sara. Ik zie hoe je kijkt, hoe je observeert. Je hebt hier vast allang een notitieboekje voor, of niet? Elk detail, elke reactie. Zoals je bij je projecten doet. Hypothese, observatie, conclusie. Misschien is dit je meest geslaagde experiment ooit.”

Sara’s blik bevriest. “Dat is ziek.”

“Maar briljant, toegegeven. Je test mijn grenzen. En ik trap er nog in ook.”

Ze staart hem aan. “Als je dat echt denkt… dan ben je verder weg dan ik dacht.”

In de dagen daarna klinken hun stemmen als onder water. Na een grap valt stilte, alsof ze wachten op een vertraagde lachband.

Als Ben vertelt over een oude schoolvriend, onderbreekt Sara hem halverwege. “Sst,” fluistert ze, haar ogen strak op de muur. Ben zwijgt meteen. Alleen het stadsgeluid antwoordt.

Op een zaterdagmiddag besluit Sara dat het genoeg is. De dag ervoor had Ben de vuilnis buitengezet, net toen de deur van 3B openging. Een tengere vrouw met sluik donker haar stapte de gang op. Ze begroette Ben niet, keek alleen met een lege, onpeilbare blik. De stilte duurde seconden, voelde als minuten. Toen draaide ze zich om en verdween.

“Ze keek dwars door me heen,” zei Ben later. “Alsof ik er niet was.”

Sara pakt een leeg suikerpotje van het aanrecht. “We gaan suiker lenen,” zegt ze, dapperder dan ze zich voelt.

Ben kijkt op van zijn laptop. “Suiker? We hebben net vorige week een nieuw pak gekocht.”

“Precies. Een perfect excuus.”

Ze lopen met kloppend hart naar 3B. Sara haalt diep adem en klopt aan. Zachtjes, dan iets harder. Geen reactie. Ze wachten. In de verte zoemt een stofzuiger.

“Niemand thuis, zeker,” zegt Ben. Iets te snel, iets te opgelucht.

Sara probeert het nog een keer.

Weer niets.

Hun blikken kruisen elkaar. De deur zwijgt, alsof hij luistert.

Tijdens een film (volume laag, uit gewoonte) horen ze het. Eerst een zachte klop, alsof er iemand aan hun deur staat. Ze verstijven. Dan klinkt de vrouwenstem van 3B, helder: “Schat, heb jij de suiker gezien? Ik wilde cake bakken, maar hij is weg.”

Gevolgd door de mannenstem: “Suiker? Volgens mij hebben we vorige week nog een nieuw pak gekocht.”

De film loopt door, maar ze kijken niet meer. Dit is geen toeval meer. Sara slaat haar notitieboekje open op een lege pagina. Ze heft haar pen, maar haar hand blijft boven het papier zweven. Hoe noteer je iets dat niet kan?

Wie luistert er, en waarom? En als iemand onze woorden draagt… waar blijven dan de onze?

Ze slaat het boekje dicht.

“Morgen zeggen we iets raars,” stelt Ben voor. “Iets… onmogelijk.”

“Zoals wat?”

Ben bladert door de krant. “Iets uit het nieuws, maar dan absurd.”

“Perfect,” fluistert Sara.

De volgende ochtend, terwijl hij koffie inschenkt, zegt Ben met gespeelde plechtigheid: “De premier heeft toegegeven dat de sterren in werkelijkheid spionagesatellieten zijn.”

Twee dagen later, tijdens de afwas, klinkt de mannenstem van 3B, peinzend: “Hm… die sterren. Ze zien er vandaag anders uit.” Gevolgd door de vrouwenstem: “Alsof ze kijken.”

Bens handen verstijven om een bord. Sara laat een glas bijna uit haar handen vallen. Waar Sara's gezicht pure angst toont, ziet ze in Bens ogen iets anders breken: zijn rationaliteit. Het was niet de echo van de woorden zelf die hem trof. Het was de verdraaiing. Geen papegaai, een interpretatie. Al die verklaringen verkruimelden nu tot stof. Hij kijkt Sara aan, en voor het eerst is de angst in hun ogen identiek. De schuimresten op hun handen zijn vergeten.

De laatste week waren er meer van die kleine haperingen in de realiteit. Soms hoestte Ben, en een seconde later hoorden ze een gedempte kuch uit 3B. Een keer neuriede Sara een melodie, en Ben zei: “Grappig, dat had ik net ook in mijn hoofd.” Ze wimpelden het weg, losse draadjes in het tapijt van hun leven. Maar de draadjes begonnen een patroon te vormen.

Wanneer Ben een boek laat vallen, klinkt bijna tegelijk een bons aan de andere kant van de muur. Later, als hij een glas water omstoot, breekt er iets in 3B. Kort daarna: een zachte vloek.

Die avond, als Ben al slaapt, neemt Sara haar notitieboekje en een pen. Ze schrijft geen observatie op. Ze schrijft een zin die nergens op slaat.

Morgen om 14:07 breekt de lucht open in felgroene confetti.

Ze staat op, scheurt de pagina uit, vouwt die tot een prop en schuift die onder de kast in de gang, buiten zicht. Ze kijkt naar de plek. Stilte. Afwachting. “Kijk of je dit kan naspelen,” fluistert ze.

Die nacht sluipt Sara naar de muur. In haar hand: een lepel. Tik. Tik. Tik. Ze buigt zich voorover, fluistert: “Ik weet dat jullie luisteren.” Even blijft ze staan. Alleen haar ademhaling antwoordt.

Wanneer Ben plots achter haar staat, schrikt ze heftig. “Wat doe je?” vraagt hij, zijn stem dof van slaap.

“Niets,” zegt ze. “Ik dacht dat ik iets hoorde.”

De volgende dag gooit ze de radio aan, jazz op vol volume. “Als we dan toch afgeluisterd worden,” zegt ze, “dan kiezen we ons eigen geluid.” Maar het werkt niet. De muziek voelt als een dun laagje vernis over een stilte die schreeuwt. Ze kunnen niet praten; de woorden blijven steken, uit angst voor de echo.

Die avond, met de jazz nog op de achtergrond, pakt Sara een roze post-it. De pen krast licht over het papier. Ze schuift het over de keukentafel naar Ben. Hij leest de woorden:

Ik ben bang.

Zijn mond verdwijnt in een streep. Hij pakt een pen en schrijft eronder:

Ik ook.

Het briefje blijft tussen hen liggen. Sara kijkt naar zijn handschrift, dan naar het hare. Voor het eerst vraagt ze zich af of haar handschrift nog wel echt van haar is..

Aanrakingen worden schaarser, alsof zelfs de huid kan verraden wat de stem verbergt.

Die nacht, in het midden van hun stilte, zoekt Sara Bens hand onder de dekens, een stille vraag om geruststelling. Zijn vingers vinden de hare. Koud. Strak. Zonder geruststelling. Sara denkt aan het papiertje dat ze onder de kast schoof, de zin over groene confetti. Geen reactie, nooit gekomen. En met een kil inzicht begrijpt ze waarom. Haar test was niet mislukt omdat de zin geschreven was. Hij was mislukt omdat ze hem had verstopt. Ze had de prop onder de kast geschoven, buiten zicht.

Maar de roze post-it... die hadden ze open en bloot op de keukentafel geschreven.

Haar adem stokt. De lege, onpeilbare blik van de buurvrouw in de gang. Bens paranoïde opmerking over verborgen camera's. Het was geen losse flodder. Het gaat niet alleen om geluid. Het gaat om alles wat binnen deze muren gebeurt. Alles wat gezien en gehoord kan worden. Haar test was niet in de verkeerde taal gesteld, hij was op de verkeerde plek uitgevoerd. Verborgen.

Ze luisteren niet alleen. Ze kijken.

“We moeten verhuizen,” schrijft Ben op een avond.

“En als het… meegaat?”

Ze besluiten tot een ultieme test. Een laatste, wanhopige poging om grip te krijgen op het ongrijpbare. Ze zullen iets zeggen dat absurd én emotioneel is - als lokmiddel of breekijzer. Na een lange, aarzelende discussie fluisteren ze een plan bijeen.

De volgende ochtend voeren ze het script uit.

“Ik weet niet of ik dit nog langer trek, Ben,” zegt Sara, haar stem kunstmatig hoog. Ze kijkt naar een punt boven zijn hoofd. “Deze… afstand tussen ons. Misschien is het beter als we… als ik even ergens anders ga wonen.”

Ben speelt zijn rol - maar als Sara haar zin uitspreekt, knippert hij net iets te lang. Alsof hij twijfelt of het toneel is. “Bedoel je… uit elkaar?”

Als het voorbij is, valt er een loodzware stilte.

Ze had de woorden te soepel uitgesproken. En Ben had geknikt alsof hij ze al eens gehoord had.

Die dag - en de volgende - wachten ze.

Op de tweede avond, precies achtenveertig uur later, komt het.

Op de bank. Televisie zonder geluid. De vrouwenstem van 3B, vol tranen: “Ik… ik weet niet of ik dit nog langer trek. Deze… deze stilte tussen ons. Misschien is het beter als ik… als ik even naar mijn zus ga.”

Een lange, pijnlijke pauze.

Dan de mannenstem, hol, verslagen: “Bedoel je… dat het over is?”

Sara slaat haar handen voor haar mond. Ben verstijft. Zijn gezicht bevriest. Alsof hun eigen verdriet hen nu werd teruggevoerd. Ongefilterd.

Maar er is een variatie.

Een cruciale.

‘Naar mijn zus gaan’ in plaats van ‘ergens anders gaan wonen’.

‘Dat het over is’ in plaats van ‘uit elkaar’.

Het is subtiel, maar het verandert de lading.

Na de scheidings-echo stokken hun woorden. Zelfs de muren lijken het te voelen. De stilte heeft geen tegenstem meer nodig.

Tot op dinsdagochtend. Sara zit aan de keukentafel, starend in een kop koude koffie. Ben werkt die ochtend thuis, verdiept achter zijn laptop in de woonkamer. Dan van de andere kant van de muur: een kreet.

Een diepe, moedeloze kreet, gevolgd door voetstappen die traag de kamer doorkruisen. En het breken van glas.

Sara’s handen, geklemd om haar koude koffiemok, trillen. Een golf van herkenning, zo intens dat het haar misselijk maakt. Ben kijkt niet naar Sara, maar naar de muur waar de kreet vandaan kwam. De stilte hing. En op dat moment valt hun vaas om. Niet van de tafel, maar op het aanrecht. Een tik als een vonk, gevolgd door het rollen van het glas over het graniet.

Ze verstijven beiden. Hun blikken schieten van de omgevallen vaas naar elkaar.

"Het was onmiddellijk," fluistert Ben, en de adem stokt in Sara’s keel. Ze hoeft niets uit te leggen. Hij heeft het ook gehoord, en belangrijker: hij voelde de timing. "De woorden... die hebben altijd vertraging. Maar dit niet. Dit was een tegenbeeld."

Die avond is de sfeer in hun appartement nog killer. De vorken tikken tegen de borden.

Het is Ben die de stilte verbreekt, zijn stem schor van onbruik. “Ik… ik zag vandaag een advertentie,” zegt hij, zijn blik op zijn bord gericht. “Voor een huisje. Buiten de stad. Met… veel grond eromheen.”

Sara kijkt op. Hoop en angst vechten om voorrang.

“Geen buren,” voegt hij er zachtjes aan toe. Zijn ogen, normaal gesproken vol ironie, zijn nu wijd. “Tenzij… tenzij het meegaat?”

Hij kijkt haar aan, zijn hoop zo fragiel als glas.

Vanuit 3B klinkt de mannenstem, helder en beslist: “Ik heb het gevonden, schat! Een plek waar niemand ons hoort.”

“Echt?”

“Alleen wij. Stilte. Eindelijk.”

“Meen je dat? Echt? Oh, dat zou… dat zou fantastisch zijn!”

Sara en Ben blijven onbeweeglijk zitten. De hoop die even in Sara's borst had gefladderd, smaakt nu naar stof en oude planken.

Dan: een klop. Eerst zacht, dan iets harder. Een perfecte, ijzingwekkende echo van het ritme dat Sara weken geleden op de deur van 3B had getrommeld.

Ze staren elkaar aan. Geen van beiden beweegt.

Er schuift iets onder de deur. Een verfrommeld propje papier. Het rolt een stukje door en komt tot stilstand op het parket.

Sara’s adem stokt. Haar blik naar de kast, naar die donkere spleet. Daar had ze het verstopt. Haar ruggengraat lijkt even niet meer van haar. Het kan niet.

Langzaam staat Ben op. Hij zet een stap, traag alsof het parket aan hem trekt. Hij bukt zich, pakt het briefje op en vouwt het open, het op armlengte houdend. In het schijnsel van de lamp zien ze de collage.

Haar handschrift:
Morgen om 14:07 breekt de lucht open in felgroene confetti.

Daaronder, als een ziekelijk souvenir, de roze post-it:
Ik ben bang.
Ik ook.

En daaronder, gekrast met een kracht die het papier bijna scheurde, in een handschrift dat niets met het hunne te maken heeft:

Wie zijn jullie.

***

Tony Coppo
 (44) kitesurft, en wanneer hij niet op het water vertoeft, schrijft hij, of schilt hij primeur-aardappelen tot frietjes, of gaat naar de slager, of zit gewoon op de bank. Hij heeft diploma’s en andere verwezenlijkingen, toch lijken die weinig relevant.

Peter Meijer
(1953) opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem (1974–1979). Van 1980 tot 1985 was hij werkzaam als docent tekenen en kunstgeschiedenis. Maakte illustraties en tijdschrift omslagen voor uitgeverij Wolters-Noordhoff. Sinds 1985 fulltime actief als beeldend kunstenaar. Zijn werk werd geëxposeerd in binnen- en buitenland, en is opgenomen in talrijke bedrijfscollecties en particuliere verzamelingen. Elk jaar is zijn nieuwste werk te zien bij verschillende galerieën en op internationale kunstbeurzen in steden als Amsterdam, Brussel, Stockholm en Wenen. https://www.petermeijer.com/

Reacties

  1. Heel sterk van het begin tot het einde!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dankjewel Veerle! Leuk te horen dat je ook genoten hebt, net als ik genoot van het schrijven ;) (en afwachten of het van de shortlist naar een plaats ging jumpen)

      Verwijderen
  2. Gefeliciteerd Tony, wat een goed verhaal!

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Wat een origineel verhaal! Één dat uitnodigt om het een tweede keer (en misschien wel een derde) te lezen om proberen hints te vinden. Psychologische thriller/horror in het Nederlands geschreven, het is ronduit verfrissend, weer wat anders dan verhalen over dementie of jeugdliefdes (niet dat daar wat mis mee is). Het is leuk om een interpretatie te verzinnen voor de gebeurtenissen. De manier waarop de buren de uitspraken van onze hoofdfiguren reproduceren maar subtiel verdraaiien doet me denken aan kunstmatige intelligentie. Is dat een inspiratie geweest voor de schrijver? In ieder geval voel ik de existentiële angst. Proficiat schrijver, ik hoop dat één of andere TV-maker of regisseur dit kort verhaal leest en dit verfilmt (en jou de krediet + royalties geeft die je verdient in plaats van je genadeloos na te apen, uiteraard.)

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Hey Sam, wat erg geapprecieerd dat je de tijd nam voor je uitgebreide reactie. Je hebt een punt, ik moet dit uitwerken voor een tv-maker of regisseur van iets. Op zich leent het zich voor budget-friendly verfilming. (je hebt niet veel nodig ;)) Met die royalties gaan we dan eten bij Comme Chéz Sois ;) Dankjewel hoor!

      Verwijderen
  4. Ai, dit verhaal blijft nog wel een tijdje in mijn hoofd na zoemen. De opbouw van de angst knap geschreven.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt Anoniempje! Blij dat je ervan kon genieten, ik genoot ervan het op te bouwen ;) Dankjewel voor je reactie!

      Verwijderen
  5. Conny Hoogendoorn24 juli 2025 om 09:22

    Ik vond het een geweldig verhaal en heb het met veel plezier gelezen. Het was spannend en erg goed geschreven. Het einde voelde voor mij wat minder, maar dat zal vast komen omdat horror niet helemaal mijn genre is. Het verhaal blijft me zeker bij. Gefeliciteerd met deze verdiende eerste prijs!

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Beste Conny, dank voor je oprechte en lieve reactie. Dat doet deugd! Echt pure horror schrijven is niet mijn opzet, en jouw reactie bewijst dat het dat ook min of meer deed. Dankjewel!

      Verwijderen
  6. Gefeliciteerd! Wat een heerlijk horror verhaal.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt Anoniempje! Blij dat je ervan kon genieten, zoals ik blij was met de eerste plaats.

      Verwijderen
  7. Wat een heerlijk verhaal! Al zou ik het geen horror noemen, voor mij is dit suspense… heel subtiel wordt de spanning opgebouwd en als lezer kun je aan dit verhaal je eigen invulling geven. Gaat het inderdaad om AI, zijn onze hoofdpersonen wellicht dood maar weten ze het nog niet, leven ze in een andere dimensie dan de buren, wat is er in hemelsnaam aan de hand. En dat maakt dat ik hier oprecht van genoten heb!
    Papier tot een prop vouwen vind ik wel apart ☺️

    BeantwoordenVerwijderen
  8. Sterk beklemmend verhaal. Het doet me denken (qua sfeer) aan de film 'The others'. Dit smaakt absoluut naar meer!

    BeantwoordenVerwijderen
  9. Ik wil ook meer! Tony geef ons meer please!

    BeantwoordenVerwijderen
  10. Wow, Tony, wat een intrigerend verhaal. Ik moest het een paar keer lezen, het gaf me de kriebels, iedere keer weer. Zeer terechte winnaar.

    BeantwoordenVerwijderen
  11. Creepy, maar geweldig. Proficiat. Het mysterie maakte me echt nieuwsgierig om door te lezen, terwijl ik wilde stoppen...totdat het langdradig werd zonder bijdrage aan het verhaal, te traag, te veel herhalingen van hetzelfde. Van het einde had ik meer verwacht, vooral omdat het zo sterk was tot net voor het einde.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten