Volgende publicaties: 23/24/25 aug
Manuscript van het Jaar Nieuw!

Tweede plaats augustus 2025


De goede kinderen

- Tony Coppo - Illustratie: Thijs Koster -

De parasol klikt vast. De camera staat. Kwart over negen.
Ik draai de lens scherp op het stuk strand waar de kinderen altijd beginnen.
Al vijf jaar doe ik dit. Van De Panne tot Knokke, een archivaris van tijdelijke architectuur. Meestal zijn het dromen, torens en vlaggen. Soms vind ik er een die anders is. Vandaag, in Oostduinkerke, voelt de lucht zwaarder. Ik draai de lens scherp op het stuk strand waar een meisje knielt.
Een meisje van een jaar of zeven. Donker haar in twee vlechten, roze zwempak. Ik zoom in. Haar kleine vingers vormen het zand, drukken er gaatjes in. Door de zoeker zie ik hoe geconcentreerd ze kijkt, hoe haar tong steekt tussen haar lippen van inspanning.
Mijn hand trilt bij de eerste klik. Iets in mij verzet zich, zwak, toch voelbaar. Ik blijf te lang ingezoomd, niet op het kasteel, op de kleine plooi in de stof van haar zwempak bij haar buik. Een detail dat er niet toe doet. Ik betrap mezelf en kijk snel weg, mijn wangen branden. De lens glijdt uit mijn vingers, ik grijp hem net op tijd. Een oudere man met een hond kijkt mijn kant op, hij trekt zijn lippen in een dunne streep. Ik poets demonstratief mijn lens.
Lila - zo had de moeder geroepen - drukt haar duim in het zand. Eén keer, twee keer. Rechthoekige gaten. Deuren. Ze neuriet zachtjes, een wiegelied, en kijkt op naar haar moeder. De moeder knikt kort. Lila buigt zich weer over haar werk.
Ik volg haar vingers, precies en doelgericht als een architect.
Ik maak de volgende foto. Nummer 1847.
Ik hoor mijn eigen adem. Alsof ik iets in mezelf ondervraag, zonder antwoord te verwachten.
Lila voltooit de deuren. Nu komt het dak. Ze schept zand met beide handen, bouwt het op tot een punt. Geen gewoon dak. Iets als een dakkapel.
"Wat bouw je daar, schatje?"
Lila's moeder staat naast haar. Ze werpt een blik op mij, dan op mijn camera gericht op haar dochter. Haar ogen snijden.
"Een huis," zegt Lila zonder op te kijken.
"Wat voor huis?" De moeder kijkt nu recht naar mij. Waarschuwend.
Lila schudt haar hoofd en begint kleine vierkantjes langs de zijkant te maken. Ramen, één lijn, eindeloos.
Ik hef mijn camera weer, voel de ogen van de moeder branden. De geur van zeezout prikt in mijn neus, scherp als ontsmettingsmiddel in een lange gang. Een flard: koude tegels onder mijn blote voeten, het geschuifel van andere kinderen. Klik; haar gebogen rug. Klik; handen in het zand.
En dan kijkt Lila op. Recht in mijn lens. Haar ogen vangen de mijne door de zoeker. In haar blik lees ik iets wat geen onschuld is. Eerder herkenning.
Ze draait zich weer om naar haar kasteel.
Om twaalf uur komt het water. Ik film. De wind trekt aan, scheurt plukken zand van de basis. Het kasteel zakt in, scheurt open onder zijn eigen gewicht. Bij de derde golf stort het dak in.
Ik film tot er niets meer is.

*

Die avond lig ik wakker. Buiten klinkt het ruisen van de wind, als het zachte zoemen van een tl-buis in een gang. Mijn laptop staat open naast mijn bed, het scherm gevuld met foto's. Als ik mijn ogen sluit, zie ik Lila's blik. Die fractie van een seconde waarin ze me aankeek. Alsof ze door me heen tuurde naar iets wat ik zelf niet kon zien.
Gangen. Koude tegels onder mijn voeten. Mijn stappen maken geen geluid. Andere kinderen lopen naast me, allemaal in dezelfde richting. Aan het eind van de gang staat een deur. Een deur die ik nooit durfde te openen.
Er is nog iets. Een ander kind loopt achter ons. Kleiner. Langzamer. Ik draai me om en wijs. "Die daar," fluister ik tegen een man in een grijs pak. "Die is te langzaam."
Ik word wakker met kramp in mijn kaken en de smaak van verraad in mijn mond.

*

Ik sta op en pak mijn laptop. Mijn handen trillen als ik de foto's sorteer.
Daar zijn ze: spitsbogige ramen, een reeks deuren, een vreemde dakkapel. Een patroon dat me achtervolgt sinds ik begon met fotograferen. De contouren vormen een lange rechthoek, een centrale hal met een afgescheiden structuur.
Ik open de map ‘Zandarchitectuur’. Vijf jaar, honderden foto’s. Ik begin te scrollen, eerst doelloos. Dan zie ik het. Foto 34, De Haan, 2019. Een jongen met een rode emmer. En daar, op de achtergrond: een zandkasteel met spitsbogige ramen. Foto 782, Oostende, 2021. Een reeks rechthoekige gaten, deuren op een rij. Foto 1109, Knokke, vorig jaar. Een ongewone dakkapel.
Het is niet één kasteel. Het is een blauwdruk, gebouwd door verschillende kinderen, op verschillende stranden, door de jaren heen. Lila was niet de eerste. Ze was enkel de meest precieze.
Gedreven door een koortsachtige helderheid open ik een programma en begin ik de foto’s over elkaar te leggen. Ik roteer, schaal, lijn de terugkerende elementen uit. Langzaam, als een spookbeeld op een ontwikkelplaat, verschijnt de plattegrond. Een lange rechthoek, een centrale hal met een afgescheiden structuur. Geen huis. Een instelling.
De plattegrond op mijn scherm staart me aan. Ik open een zoekvenster. De woorden voelen vreemd op mijn vingertoppen: weeshuis architectuur Belgische kust gotisch afgebrand. Tientallen resultaten. Sanatoria, kostscholen, kloosters. Geen enkele past perfect. Ik voeg zoektermen toe: dakkapel, lange gang, reeks deuren.
Uren gaan voorbij. De nacht wordt ochtend. Mijn ogen branden. Ik beland op een obscuur forum voor lokale geschiedenis. Een bericht uit 2008, van een gebruiker genaamd ‘Vergeet-mij-nietje’. “Wie herinnert zich de brand bij Sint-Michiël in de duinen bij...?” De rest van de plaatsnaam is weggelaten. Maar er is een link, naar een gedigitaliseerd archief van een lokale krant.
Ik klik. Het duurt even voor de pagina laadt. Een krakerig beeld uit 1976. De foto is korrelig, toch onmiskenbaar. Het gebouw. De kop: ‘Sluiting Sint-Michiël na onderzoek naar onethische praktijken’.
Ik scan de tekst, voel mijn pols in mijn keel slaan. Onderaan een lijst met initialen van herplaatste kinderen. En daar: M.A., 7 jaar. Geadopteerd, Brugge.
Zeven.

*

Ik weet waar ik moet zijn. De forum-post noemde geen exacte locatie, met de naam van het instituut en het jaartal vind ik online een kadasterplan. Het perceel ligt in een kom tussen de duinen.
Wanneer ik er aankom, verwacht ik ruïnes. Geblakerde muren, gebroken steen. In plaats daarvan: een glanzend wit gebouw. Een bordje bij de ingang: "Duinroos Wellness & Spa - Herboren in Harmonie." De letters glimmen in de zon.
Ze hebben het niet gesloopt, ze hebben het overpleisterd. Een nieuw, zuiver gezicht op de oude, rotte botten.
Ik parkeer de auto en stap niet uit. Ik hoef niet naar binnen. Ik hoef geen krassen op een muur te voelen. De vorm van het gebouw is genoeg. De lijn van het dak, de plaatsing van de ramen; nu moderne, brede glaspartijen, op exact dezelfde plek als de gotische spitsbogen. De plattegrond uit mijn nachtmerries ligt hier voor me, stralend wit.
En terwijl ik staar, vallen de beelden over me heen, niet langer tegen te houden.
Directeur Van der Berg met zijn grijze pak. Zijn hand op mijn schouder, te zwaar. "Kom mee, jongen. Jij bent een van de goede kinderen. Jij mag ons helpen."
Meer fragmenten: andere kinderen in de gang. Sommigen huilden. Ik niet. Ik wees hen aan. Een voor een.
"Die daar, meneer Van der Berg. Die probeerde weg te lopen."
"Die daar at uit de vuilnisbak."
"Die daar plaste in bed."
“Die daar,” fluisterde ik, mijn stem een verraderlijk sissen, “die daar tekende bloemen in haar schrift, terwijl we cijfers moesten oefenen.”
Elke keer zijn knikje van goedkeuring. Elke keer een extra koekje, alsof zoet kon goedmaken wat ik aanreikte.
Een knikje.
Een koekje.
Een kind minder.
Overleven.
Ik zie de muur voor me. Niet een muur in de spa, de muur in mijn hoofd. SOFIE. JAN. ANNA. En de lege, weggekrabde plek ernaast. De plek die ik zelf leeg schuurde, elke dag een beetje, met elke leugen en elk extra koekje. De plek waar mijn eigen naam stond. MARCUS.
Ik strompel de auto uit en geef over op de parking.

*

De volgende middag vind ik Lila's moeder op het strand.
"Mevrouw?"
Ze draait zich om, haar ogen reeds vernauwd. "Als u nog één foto van mijn dochter maakt, bel ik de politie."
"Het gaat niet om de foto's," zeg ik hees. "Het gaat om de vorm. De ramen."
Haar verdediging wankelt niet. "Laat ons met rust."
Ze pakt Lila's hand en wil weglopen. Dan, bijna onhoorbaar, begin ik het te neuriën. Het wiegeliedje. Het deuntje uit de gangen.
Ze verstijft. Haar schouders trekken samen. Ze draait zich traag naar mij. Ik zie het litteken boven haar wenkbrauw oplichten in de zon. De val op de tegel.
"Sofie," zeg ik.
Snel draait ze weg van mij, trekt ze Lila mee, haar pas versnellend tot ze bijna rent.
"Mama?" hoort ik Lila vragen. "Mama, waarom huil je?"
Ik hurk neer en raak het zand aan waar haar voet stond.

*

De volgende dag ben ik er weer. Niet met mijn camera, maar als een spook op het strand. Ik zit in het zand, starend naar de zee, als een schaduw naast me valt. Het is Sofie. Alleen. Haar ogen zijn niet angstig. Hard.
"Wat wil je van ons?" vraagt ze, haar stem laag en beheerst.
"Ik... ik moest het weten," stamel ik. "Het gebouw..."
Ze lacht, een kort, bitter geluid. "Het gebouw. Ik weet wie jij was. Je was een van de goeden. Jij liep naast Van der Berg. Jij wees. Ik herinner me je vinger."
Haar woorden zijn een dreun, ik wankel. Ze ziet de schok op mijn gezicht.
"Ik heb dertig jaar gedaan om dit te begraven," vervolgt ze, feller nu. "Ik heb een leven, een dochter die niets weet van gangen en koude tegels. En nu kom jij hier met dat deuntje. Ga weg. Laat ons met rust. Sommige deuren moeten gesloten blijven."
Ze draait zich om en loopt weg, haar rug recht.
Ik blijf achter, mijn knieën zakken in het koude zand. Ik kijk haar na tot haar gestalte krimpt en oplost in de trillende hitte boven het strand.

*

Het scherm van de laptop is het enige licht. De mappen staan open.
Ik selecteer alles. De cursor trilt boven ‘Verwijderen’. In mijn hoofd flitst het glanzende wit van de spa, de perfect gladgestreken muren. Ik kan de klik niet maken.
Mijn vingers vinden de toetsen. Een lege pagina verschijnt.
De titel.
DE GOEDE KINDEREN
Geen uitleg. Eén foto. De plattegrond van zand.
En de vraag, eronder gekrast.
WIE HERINNERT ZICH DIT?
Dan de rest. De beelden stromen de pagina op. Het archief, niet langer verborgen.
Aan het eind, een leeg veld.
Ik klik. De pagina is live.
En ik wacht. Niet op de zee.

***

Tony Coppy (44)
kitesurft, en wanneer hij niet op het water vertoeft, schrijft hij, of schilt hij primeur-aardappelen tot frietjes, of gaat naar de slager, of zit gewoon op de bank. Hij heeft diploma’s en andere verwezenlijkingen, toch lijken die weinig relevant.

Meer over Thijs Koster: Zie zijn Instagram.

Reacties

  1. Gefeliciteerd! Goed plot en boeiend geschreven.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Mooi verhaal! Ook complimenten voor de illustratie.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Dankjewel, en inderdaad de illustratie is prachtig! Bedankt!

      Verwijderen
  3. Erg genoten van zowel de schrijfstijl als het plot. Heel knap.

    BeantwoordenVerwijderen
    Reacties
    1. Bedankt Veerle. Erg fijn, dank voor je reactie!

      Verwijderen

Een reactie posten