Insect
Robert Roose - Illustratie: Thijs Koster
Er klinkt een harde gil over het open veld van het campingterrein. De mensen stoppen met inpakken om te kijken waar de gil vandaan komt.
Als het de gil van een kind was had niemand opgekeken. Kinderen misbruiken de gil. Of ze nu geen ijs krijgen omdat het negen uur in de ochtend is of omdat ze gekidnapt worden, de gil is hetzelfde. De gil van een kind is het beste te vergelijken met een autoalarm. Wanneer een auto luid begint te piepen en toeteren is er niemand die denkt dat het voertuig daadwerkelijk gestolen wordt.
Deze gil is nergens mee te vergelijken. Deze gil gaat door merg en been. Deze gil hoor je maar één keer in je leven.
De gil komt van een vrouw die aan de rand van het zwembad staat. Haar opengesperde ogen gericht op het water.
Daar dobbert het lichaam van een kind.
Ik herken het zwart met roze uittenue van Feyenoord van het seizoen 22/23. De vuilniszak vol vieze was glijdt uit mijn handen. Onderbroeken en hemdjes met dezelfde kledingmaat vallen op het natte gras.
We waren een week geleden aangekomen op de camping. We hadden deze uitgezocht omdat ze mee hadden gedaan aan ‘Ik Vertrek’. Het was zo’n aflevering waar alles goed ging.
Het stel uit Hengelo kende geen enkele tegenslag. Zelfs de tweeling, die uit de achterhoek waren getrokken en in het midden van Frankrijk waren gedumpt, paste zich moeiteloos aan. Zij beweerden op camera dat hun school best leuk was. In het shot was op de achtergrond een betonnen blok te zien. De rolluiken waren al enkele jaren niet open geweest.
Dodelijk saai voor de kijker maar een goede graadmeter voor een potentiële vakantiebestemming.
Niets was minder waar.
Mijn vrouw is een camping veteraan. Elke zomervakantie lag zij zes weken lang in een tent met haar ouders, broer en twee zussen.
‘En op de zevende dag schiep God de camping’ was er te lezen op een toilettegeltje op de WC van mijn schoonouders.
Ik zou verwend zijn geweest. Vakantie met een dak boven je hoofd en stromend water is een overbodige luxe. En voor valsspelers bovendien.
Blijkbaar was zij het verleerd. Want toen ik na drie dagen verklaarde dat kamperen voornamelijk neerkwam op het ‘douchen in andermans poeplucht’, gaf ze mij geen ongelijk.
De enige reden waarom ik in deze als hemel verkochte hel bleef was omdat ons zoontje het naar zijn zin had.
Op school ging het lastig. Zelfs zijn kleuterjuf zei dat ze dit nog nooit had meegemaakt. Meestal begint het pestgedrag zich pas in groep vijf te ontwikkelen. Het was vreemd dat hij nu al het mikpunt was.
Ik moet eerlijk toegeven dat het voor mij niet als een verrassing kwam. Mijn vrouw en ik hebben vaak genoeg urenlange discussies gehad waarin ik telkens zijn gedrag moest verdedigen. Ik wist waar het vandaan kwam.
Maar mijn laatste vondst heb ik niet met haar gedeeld.
Ik had het notitieboekje per toeval ontdekt terwijl ik zijn bed aan het opmaken was. Het lag onder zijn kussen. Op de voorkant prijkten de hoofdrolspelers van Paw Patrol. Hij had het van Oma gekregen. Zelf heeft hij nooit iets gegeven om Paw Patrol maar dat durfde ik niet tegen mijn moeder te zeggen. Hij speelde mee en deed alsof hij er blij mee was. Blijkbaar had hij een doel gevonden voor het boekje.
Ik sloeg het open. Op de pagina’s had hij insecten getekend. Met koeienletters had hij de namen er bij gezet.
Ik voelde me trots. Alles was goed gespeld.
Toen hij thuis kwam van school was hij verdrietig. Ik wist inmiddels beter en vroeg niet wat er gebeurd was. Hij pakte de afstandsbediening om een aflevering van Freek’s Wilde Wereld op te zetten. Elke aflevering had hij al meer dan tien keer gezien.
Ik wilde hem niet storen, maar kon me niet inhouden. Hij lag op zijn buik op de bank naar de televisie te kijken. Met zijn ellebogen naar buiten zodat zijn handen zijn hoofdje konden ondersteunen. Langzaam schoof ik het boekje onder zijn neus. Het duurde een paar seconden voordat hij het doorhad. Toen hij het boekje zag liggen verschoot hij van kleur en keek hij me angstig aan.
Hij leek verbaasd dat zijn angst beantwoord werd met een glimlach.
“Ben je niet boos?” Vroeg hij.
“Nee?” Antwoordde ik. “Waarom zou ik boos zijn? Dit is toch hartstikke goed!”
Zonder een antwoord te geven rende hij naar boven. Hij kwam terug met de schoenendoos van zijn favoriete Adidas schoentjes.
Voorzichtig opende hij de klep van de doos. Daar zaten insecten in. Dode insecten. Hij schudde een keer met de doos en met zijn duim en wijsvinger plukte hij er het lijk van een kever uit. Met zijn andere hand bladerde hij naar een pagina in het boekje.
“Kijk.” Zei hij.
De dode kever paste precies op de tekening van hetzelfde insect in zijn boek. Naast de tekening stond ‘Klopkever’.
Toen pas zag ik de dat er icoontjes achter de namen stonden. Ik zag een loep en iets wat leek op een stokje.
‘Wat is dat?’ Vroeg ik terwijl ik naar een onherkenbare krabbel wees.
‘Mijn duim.’ Zei hij. ‘Deze heb ik allemaal met mijn duim doodgemaakt.’
Hij wees de namen van de slachtoffers aan terwijl hij het moordwapen omhoog hield. Ik keek in het doosje en zag een vlieg doorklieft met een cocktailprikker en een sprinkhaan met een brandgat.
‘En die moeten ook nog…’ Hij wees naar het scherm waar Freek zojuist vol verwondering een slang voor zijn neus liet bungelen.
Ik pakte het boek en bladerde verder. Daarin stonden namen van allerlei exotische dieren fonetisch opgeschreven, zoals ‘jekewar’ en ‘ pieton’. Het was niet alleen een logboek, het was een plan en Freek was zijn research.
“Laat dit maar niet aan mama zien,” zei ik “die houdt niet zo van beestjes.”
“Mag ik het wel meenemen op vakantie?” Vroeg hij.
Dit kon ik hem niet ontnemen, het was duidelijk zijn levenswerk. Ik knikte.
De vakantieweek begon goed, voor hem. Al snel maakte hij vriendjes met de tweeling. Samen waren ze urenlang op zoek naar insecten. Dat baarde me in eerste instantie zorgen, maar als snel kwam hij om lege glazen potjes vragen. Hij prikte met een schaar gaatjes in de metalen deksels van de glazen potjes waar eens olijven in hadden gezeten. Deze vulde hij met blaadjes, takjes en aarde. In plaats van de dood werd de insecten een luxe resort aangeboden. Het leven was goed, maar dat veranderde op woensdag.
Een aanzwellend motorgeluid kondigde het onheil aan. Er kwam een grote rode truck met een glimmende zilveren oplegger het campingveld opgereden. De tweeling staakte de zoektocht naar insecten en rende op het voertuig af. Hij bleef alleen zitten.
Uit de truck klom een echtpaar en het joch. De achterklep van de oplegger werd langzaam geopend zodat iedereen de binnenkant kon aanschouwen. Wie naar binnen gluurde kon een volledig ingericht appartement zien, met eigen sanitair.
Deze man had het kamperen uitgespeeld. Ik was jaloers.
Het joch wat bij het echtpaar hoorde liep naar de grote trampoline in het midden van het veld. Hij zette zich af op de groene rand, maakte een hupje en kwam met beide benen in het midden van de trampoline terecht die diep naar beneden zakte. De vering gebruikte hij om zijn lichaam zo hoog mogelijk de lucht in te krijgen. In de hemel deed hij een dubbele salto om daarna weer keurig op zijn voeten te landen.
Het was de actie waardoor hij de tweeling onvoorwaardelijk voor zich had gewonnen.
Daarna deelde het joch de lakens uit. Het zoeken naar insecten was stom. De dagen zouden enkel gevuld worden met het uitvoeren van coole tricks op de trampoline.
Die avond deed ik alles wat in mijn macht lag om een normale maaltijd te produceren op de twee gaspitten in de safaritent. Eén pit deed het amper en de ander was in een vorig leven vlammenwerper geweest. Het resulteerde in half doorbakken hamburgers en zwart geblakerde aardappelblokjes. Terwijl ik met chirurgische precisie de zwarte kantjes van de aardappelblokjes aan het snijden was kwam hij de tent binnen. Hij stortte zich luid snikkend op zijn bed. Ik liet het eten voor wat het was en vroeg hem wat er was gebeurd.
“Ze haten me.” zei hij in zijn kussen.
“Wie?” Vroeg ik.
Hij richtte zich op. Zijn ogen waren rood. Hij wees naar de trampoline waar het joch en de tweeling om beurten salto’s aan het maken waren.
“Hoe weet je nu dat ze je haten?”
“Omdat ze dat zeggen. Hij begon te zeggen dat hij me haat en dat ik gekke ogen en een gekke mond heb. En nu zeggen Tim en Ben het ook.”
Ik wilde er heen rennen en dat joch met een drop kick van de trampoline afschoppen. En terwijl hij in het gras lag zou ik bovenop hem gaan zitten. Ik zou mijn twee handen om zijn keel plaatsen en zo hard als ik kon met mijn duimen op zijn onvolgroeide luchtpijpje drukken. Zijn hoofd zou rood, blauw, paars en dan wit worden totdat alle zuurstof uit zijn rotte kop verdwenen zou zijn. Er zou een kring met mensen om het tafereel vormen en ze zouden me een applaus geven. Ik had de wereld zojuist behoed van een nieuwe Adolf Hitler.
Maar ik deed dit niet. De acht jaar aan therapie hebben mij geholpen hoe ik om moet gaan met dit soort impulsen. In plaats daarvan spreid ik mijn armen waar mijn zoontje gretig invalt. Hij begint hard te huilen. Binnen enkele seconden is mijn schouder helemaal nat.
De dagen die volgde zat hij in de tent afleveringen van Freeks Wilde Wereld te kijken. Het was dertig graden buiten. Normaal gesproken hebben we een strikt beleid als het gaat om schermtijd maar die lieten we in dit geval varen.
Ik stelde voor om eerder naar huis te gaan maar mijn vrouw stond er op dat we de marteling af zouden maken. We hadden immers meer dan duizend euro betaald om vrijwillig te verblijven in Domaine du Satan.
De zaterdag dat we mochten vertrekken begon ik al vroeg met inpakken. Ik was niet de enige want het was wisseldag. De glazen potjes met insectenhotels stonden niet meer naast de tent. Ze waren geruimd en de lege potjes stonden naast de prullenbak. Ik kon wel raden wat er met de gasten was gebeurd.
Terwijl ik de potjes en vele lege flessen wijn naar de glasbak bracht zag ik hem. Het joch zat gehurkt aan het zwembad. Met een grote stok probeerde hij zijn vlieger uit het water te vissen. Het was de vierde dag op rij dat hij dat spuuglelijke Feyenoord shirt aan had.
Langzaam verdwijnt de camping in mijn zijspiegel. De zwaailichten van de hulpdiensten kleuren het gemeenschappelijk gebouw afwisselend rood en blauw. Het jongetje kon niet meer gered worden. Misschien heeft hij gegild, maar dat is niemand opgevallen.
Het is raar dat het leven gewoon verder gaat. Vreselijk, natuurlijk, maar op een gegeven moment ging ik toch op mijn horloge kijken omdat ik voor de ochtendspits voorbij Parijs wilde zijn.
“Wat een verschrikkelijk ongeluk toch, zo tragisch. Hoe kan zoiets nou gebeuren?” Zegt mijn vrouw. Vanuit mijn ooghoek zie ik dat ze haar Instagram feed checkt terwijl ze dit zegt.
Ik kijk naar mijn zoontje via de achteruitkijkspiegel. Hij kijkt me aan en verlegt de focus naar zijn schoot.
Hij begint iets te krabbelen op de laatste pagina van zijn logboek.
Ik geef gas bij.
***
Robert Roose loopt al jaren met verhalen in zijn hoofd en heeft besloten deze op te schrijven en te delen. In het dagelijkse leven is hij werkzaam als designer bij de overheid. Op de foto hiernaast schrijft hij daadwerkelijk aan het bovenstaande verhaal.
Meer over Thijs Koster: Zie zijn Instagram.
Gefeliciteerd Robert! Goed verhaal!
BeantwoordenVerwijderenRoept bij mij een beetje gemengde gevoelens op. Maar toch gefeliciteerd 🥂
BeantwoordenVerwijderenMooie illustratie trouwens.
BeantwoordenVerwijderenGoed verhaal Mooie illustratie.
BeantwoordenVerwijderenHet is 'behoeden voor' niet 'behoeden van'.
BeantwoordenVerwijderenEen contaminatie
Verwijderenik wacht nog op het dramatische einde.
BeantwoordenVerwijderenEen inventief verhaal en een vlotte vertelstem. Domaine du Satan had misschien een hint moeten zijn voor de personages om niet naar deze camping te gaan, haha. Verder wat slordigheidjes (soms is het verhaal in tegenwoordige tijd, soms verleden tijd, door elkaar heen) maar al bij al zou ik graag nog meer van deze schrijver willen lezen!
BeantwoordenVerwijderenOh en de illustratie is prachtig!
VerwijderenGefeliciteerd. Goed verhaal en de illustratie is origineel en mooi.
BeantwoordenVerwijderenGefeliciteerd met dit mooie verhaal. Ik mis alleen een plottwist, al bij de vierde alinea had ik een vermoeden hoe het zou eindigen en dat kwam uit. Verder met veel plezier gelezen.
BeantwoordenVerwijderen