Wat gaan we vandaag vertellen
- Tony Coppo - Illustratie: Peter Meijer -
November 2023. De radiatoren zwijgen.
“Harder huilen, Noortje,” zegt Lies. Ze haat de holle klank die in de keuken terugkaatst. Davids koffietas staat nog altijd op het aanrecht. “Mevrouw Dewulf komt zo.”
Noor knijpt haar ogen dicht, een traan glijdt langs haar wimper. Ze houdt haar adem in - één, twee, drie - en laat haar onderkaak trillen.
“Goed zo. En vergeet niet…”
“Papa sloeg mama. Papa kwam ‘s nachts bij mij.” De woorden komen automatisch, als een schoolliedje.
Lies draait haar gezicht naar het raam. De laatste bladeren vallen van de kastanje waar David twee herfsten geleden een schommel voor Noor maakte. Voor de ziekte. Voor alles.
Het laatste stukje - “papa kwam ‘s nachts bij mij” - had Noor zelf toegevoegd, herinnert Lies zich. Enkele weken geleden gebeurd, toen mevrouw Dewulf bleef doorvragen. Noor zag hoe mama’s ogen oplichtten toen ze het zei. En hoe de rimpel tussen haar wenkbrauwen verdween.
Lies schenkt melk. Haar handen zijn stil. Naast de broodrooster ligt de stapel: elektriciteit, gas, begrafeniskosten. Tweede aanmaning. Davids naam op elke envelop. Een herinnering vanuit het graf aan wat ze samen schuldig zijn.
Noor roert in haar cornflakes en staart naar de foto op de koelkast. David draagt Noor op zijn schouders bij het Gravensteen. Zijn lach vult zijn gezicht. Er prikt iets achter haar ogen als ze ernaar kijkt. Iets wat ze niet kan benoemen.
“Moet het echt?” Noors stem klinkt klein.
“Ja, schat. Anders…” Lies wijst om zich heen. “Anders moeten we weg.”
David waste altijd af. Neuriede dan “Er zit meer in een liedje dan je denkt” van Samson&Gert, zijn vingers trommelden op de rand van de gootsteen. Noor danste dan op kousen over de tegels. Aan die herinnering hangt iets donkers. Een avond dat zijn stem anders klonk. Harder. Mama’s zachte snikken door de badkamerdeur.
Nu danst niemand meer. Nu is er alleen het wachten op mevrouw Dewulf.
De deurbel gaat om half elf. Mevrouw Dewulf draagt een dikkere map dan vorige keer, bruine leren hoeken afgesleten van het gebruik.
“Dag Noor.” Ze hurkt bij de salontafel. “Wat teken je?”
Noor draait het blad om. Een rood huis, zwarte ramen. De lucht eromheen leeg.
“Waar zijn de mensen?”
“Die zijn er niet.”
Lies voelt haar keel dichtknijpen. Vroeger tekende Noor bloemen en lachende zonnen. Nu tekent ze lege huizen.
In de keuken fluistert mevrouw Dewulf: “De verhalen worden… gedetailleerder.”
“Hoe bedoelt u?”
“Anatomische kennis. Specifieke… handelingen.” Het woord blijft hangen tussen hen in.
Lies laat haar koffietas vallen. De zwarte vloeistof spreidt zich uit over de tafel. Lies’ handen trillen. Datzelfde trillen van vroeger. En de duizeling, de misselijkheid die van diep komt, uit plekken waar ze niet wil kijken.
“Wat voor… kennis?”
“Dingen die een achtjarige normaal gezien…” Mevrouw Dewulf stopt. “Waar zou ze dat hebben geleerd?”
Voor Lies’ ogen flitst iets. David, niet de David van de foto’s. Haar man met andere ogen. Zijn hand, te strak rond haar pols. Zijn fluistering in haar oor: “Niet waar Noor bij is.”
“Ik… ik weet het niet.”
Noor komt binnen, haar voeten bloot op de koude tegels.
“Mama, mag ik nog snoep?”
“Nee, schat.”
“Gisteren zei mevrouw Dewulf dat ik dapper was.” Noor kijkt tussen hen heen en weer. “Dappere kinderen krijgen toch snoep?”
Ze wipt op haar tenen. Nog altijd een kind dat snoep wil. Er is iets anders in haar ogen.
“Noor,” zegt mevrouw Dewulf voorzichtig, “kan je mama en mij even alleen laten?”
Noor verdwijnt naar de gang, Lies hoort haar ademen achter de deur.
“Mevrouw, ik moet het vragen…” Mevrouw Dewulfs stem daalt tot gefluister. “Heeft David werkelijk…”
“Ja.” Te snel. Te geoefend. “Natuurlijk wel.”
“Die verhalen klinken… gerepeteerd.”
“Hoe bedoelt u?”
“Alsof ze ze heeft geoefend.”
Buiten toetert een vrachtwagen.
***
Oktober 2023. Sinterklaaschocolade ligt al in de winkel.
Ze herinnert zich de eerste keer. Noor zat op haar schoot in de keuken, de opzeggingsbrief nog warm uit de printer.
“Schatje, luister naar mama.” Noors ogen groot en vertrouwend, zoals Davids ogen vroeger. Voor alles kapotging.
“Als die mevrouw komt, zeg je dat papa je pijn deed. Hier.” Lies’ vingers tegen Noors kleine arm. “Kan je dat?”
Noor knikte. Ze wilde mama helpen. Mama was zo verdrietig sinds papa weg was.
“Met tranen, schat. Probeer nog eens.”
En Noor deed het.
***
Januari 2024. De kerstboom van de buren staat al weken bij het vuilnis.
“Mama?” Noor zit op de bank, tweede verdieping, met uitzicht op de speeltuin waar David haar leerde schommelen.
“Brent deed iets stouts.”
Lies’ handen stoppen in het warme afwaswater. “Wat dan?”
“Hij raakte me hier aan.” Noor wijst naar haar vlakke borst.
“Hoe dan?”
“Per ongeluk. Maar het voelde niet per ongeluk.” Ze zegt het zoals ze het schoolliedje opzegt.
“Noor…”
“Juf Katrien werd boos. Ze belde zijn mama.” Noor pakt haar iPad. “Mama, mag ik Minecraft?”
“Waarom vertel je dit?”
“Omdat jij zei dat ik moet vertellen als iemand stout doet.”
“Was Brent echt stout?”
Noor haalt haar schouders op. Haar vingers zijn al bezig met het scherm. “Dat weet ik niet meer.”
Die nacht ligt Lies wakker. Door de dunne muren hoort ze de buren ruziën over geld. Dezelfde ruzies die zij en David voerden, in hun laatste jaar.
“We redden het wel,” zei hij altijd. Zijn vingers om haar pols werden strakker. Zijn stem werd ’s nachts anders. En die ene avond…
Lies staat op. Ze loopt naar Noors kamer. Haar dochter slaapt, één arm bungelend over de bedrand. Op het bureau ligt een schrift. Op de kaft, in keurige kinderletters: “Mijn Geheimen”.
Papa was lief. Papa maakte pannenkoeken. Papa is niet stout. Mama zegt dat papa stout was. Ik weet niet meer wat waar is.
Op de volgende bladzijde, in hetzelfde handschrift maar netter: Mama vergeet. Ik niet.
Lies bladert verder. Haar handen trillen nu wel.
Mama vergeet dingen. Ik help haar onthouden.
***
Het gebeurt op dinsdag. Juf Katrien houdt Lies tegen bij het schoolhek.
“Kunnen we praten?”
In het klaslokaal ruikt het naar krijt en appelcompote. Noors nieuwe tekening hangt aan de muur: weer een rood huis, nu met een zwarte deur die openstaat. Leeg.
“Noor vertelde iets verontrustends. Over meneer Janssens, uw buurman.”
Lies’ binnenste draait, alsof haar lichaam weet wat haar geest weigert.
“Hij gaf haar snoep. Ze zei dat ze het niet mocht vertellen aan jou.”
“Wanneer?”
“Gisteren. Op de trap.”
Lies kijkt naar Noor, die op een schoolstoel zit te wiegen. Ze speelt met een elastiekje, windt het om haar vinger tot die wit wordt.
“Noor? Is dat waar?”
Noors hoofd gaat op en neer. Ze deed het eerder.
“Wat voor snoep?”
“Speculaasmannekes.”
Het is februari. Zelfs de Colruyt heeft geen speculaasmannekes meer.
“Noor, het is geen kerst meer.”
“Oh.” Noor kijkt niet verrast. “Dan was het andere snoep.”
Thuis, aan de keukentafel: “Waarom zei je speculaasmannekes?”
Noor staart naar haar pantoffels. Eenhoornprint, Davids keuze voor haar zevende verjaardag. Ze koos het paar dat het meeste glitterden.
“Ik weet het niet.”
“Meneer Janssens gaf geen snoep, hè?”
“Nee.”
“Waarom dan?”
“Omdat…” Noors stem wordt nog kleiner. “Omdat iedereen dan lief voor me is.”
Lies slikt. “Hoe bedoel je?”
“Juf Katrien knuffelde me. En Britt, die altijd gemeen doet, was ineens lief.” Noor kijkt op. “Net zoals jij met papa.”
Lies’ wereld kantelt. “Dat is anders.”
“Waarom?”
“Omdat wij… omdat we hulp nodig hadden.”
“Ik heb ook hulp nodig.”
“Wat voor hulp?”
“Ik wil niet alleen zijn.” Noors ogen vullen zich, met iets dat Lies herkent uit de badkamerspiegel elke ochtend.
***
Lies belt Sofie. Haar zus neemt op bij de tweede toon.
“Ik kan niet meer.”
“Waar is Noor?”
“School.” Lies staart naar Davids foto: zijn arm om Noor, eerste schooldag. Achter zijn lach ziet ze nu iets anders: spanning rond de ogen, een hand die te stevig vasthoudt.
“Ik heb iets verschrikkelijks gedaan.”
“Lies?”
“David was nooit… hij deed Noor nooit…” De woorden blijven steken.
Stilte. In die stilte groeit iets dat ze te lang heeft weggedrukt.
“Hij deed jou wel iets aan.”
“Ja,” fluistert Lies. “En nu… nu doet Noor het ook. Met anderen. En ik kan haar niet stoppen, want dan…”
“Dan verlies je alles.”
“En Noor gelooft het nu zelf. Ze weet niet meer wat waar is.”
“Kom hierheen.”
“Dat kan niet. Als ik stop…” Lies hangt op.
***
Noor komt thuis om vier uur. Ze hangt haar jas aan de haak die David ooit op haar hoogte bevestigde. Te laag nu; ze is gegroeid.
“Mama?”
“Ja?”
“Ik heb vandaag niets verteld.”
Opluchting spoelt over haar heen. “Goed zo, schat.”
“Maar morgen ga ik iets over juf Katrien vertellen.”
De opluchting bevriest.
“Waarom?”
“Ze lachte me uit toen ik verkeerd rekende.”
“Noor, je kan niet…”
“Waarom niet? Jij doet het ook.” Noor loopt naar haar kamer. In de deuropening draait ze zich om: “Mama? Wat is het verschil tussen jouw verhalen en de mijne?”
Lies heeft geen antwoord.
***
Ze droomt over David. Hij staat in hun oude keuken, gezond, vol plannen voor Noors toekomst.
“Waarom?” vraagt hij.
“Voor Noor.”
“Kijk naar Noor.”
Lies draait zich om. Noor staat er, maar het is Noor niet meer. Hetzelfde gezicht, maar met andere ogen. Haar ogen: koud, berekend, zonder gevoel.
“Mama,” zegt droomNoor, “wat gaan we vandaag vertellen?”
Lies wordt wakker. Haar nachthemd plakt aan haar rug. Ze loopt naar Noors kamer. Het bed is leeg.
In de woonkamer zit Noor op de bank, klaarwakker. Ze staart naar Davids foto.
“Waarom slaap je niet?”
“Ik probeer papa te onthouden.” Noors stem klinkt ouder in het donker.
Lies gaat naast haar zitten. De bank kraakt, zoals vroeger wanneer David naast haar plofte na Noors bedtijd. Dan vertelden ze elkaar over hun dag. Voor hij ziek werd. Voor hij veranderde.
“Wat herinner je je?”
“Dat hij lief was. Maar jij zegt dat hij stout was.” Noor draait zich naar haar om. “Wat is waar?”
Lies kijkt naar de foto: Davids gezicht, vol liefde voor zijn dochter. Maar ze weet ook de rest: de nachten dat hij naar haar toe kwam, die adem; zijn verkeerde handen, zijn snijdende woorden.
“Hij was allebei.”
“Dus jij liegt ook?”
“Ja. Anders dan jij.”
“Hoe dan?”
“Jij liegt om anderen pijn te doen. Ik loog om ons te redden.”
Noor staart voor zich uit. “Nu liegen we allebei.”
“Ja.”
“En we kunnen niet meer stoppen.”
Tranen prikken in Lies’ ogen. “Jawel. We kunnen stoppen.”
“Ook al verliezen we ons huis?”
Lies kijkt rond in hun appartement vol gestolen rust. “Ja.”
Noor valt in slaap tegen Lies' schouder. De buurman slaat zijn voordeur dicht voor zijn vroege shift.
"Mama?" fluistert Noor zonder haar ogen te openen.
"Ja?"
"Wat gaan we morgen vertellen?"
Lies kijkt naar Davids foto. Zijn lach lijkt nu anders.
"De waarheid, schat."
Noors ademhaling verandert niet.
***
Epiloog – Noors gedachten
Mama zegt elke avond dat we morgen de waarheid vertellen. Ze vergeet dat zij mij leerde om verhalen te maken.
Ik weet nog van papa's adem onder de deur. Ik weet nog van mama's geschreeuw. Zij noemt het snikken maar het was geschreeuw.
Als ik niks vertel, praat mama niet meer. Net zoals papa niet meer praatte.
Dus ik blijf vertellen. Tot iedereen naar me luistert.
Straks vergeet mama alles. Dan weet alleen ik nog wat echt gebeurde. Dan mag ik alle verhalen vertellen.
***
Tony Coppy (44) kitesurft, en wanneer hij niet op het water vertoeft, schrijft hij, of schilt hij primeur-aardappelen tot frietjes, of gaat naar de slager, of zit gewoon op de bank. Hij heeft diploma’s en andere verwezenlijkingen, toch lijken die weinig relevant.
Gefeliciteerd Tony! Wat een goed verhaal!
BeantwoordenVerwijderenBedankt!
VerwijderenHet is alsof de schrijver een checklist heeft afgewerkt:
BeantwoordenVerwijderen1. Kies een schokkend thema (valse beschuldigingen van misbruik) ✅
2. Creëer een 'onvergetelijk' personage✅
3. Houd de zinnen strak en sfeervol ✅
4. Zorg voor een 'haakje' (de morele ambiguïteit) ✅
5. Eindig met een 'punchline' (de epiloog die het kind tot monster maakt) ✅
Het resultaat is een verhaal dat is geconstrueerd om te scoren in een wedstrijdcontext. Het is ontworpen om op te vallen, discussie uit te lokken en juryleden te laten zeggen: "Dit durfde er wel te zijn!" Er zit geen liefde in voor de personages, geen waarachtige zoektocht naar hun menselijkheid. Het zijn marionetten in een moreel faillietenspel, en dat voel je als lezer.
De techniek is aanwezig, maar de ziel ontbreekt.
De jury wijst terecht op de ongeloofwaardige achtjarige en de epiloog die elke spanning weghaalt.
Het is opmerkelijk dat een verhaal met zulke fundamentele mankementen zo hoog eindigt.
Blijkbaar telt die durf zwaarder dan de geloofwaardigheid – een interessante les in wat er in een wedstrijd kan winnen
Hey Conny, bedankt voor je uitgebreide reactie!
VerwijderenIk snap je punt over de 'checklist', maar zo heb ik het verhaal niet ervaren tijdens het schrijven. Het thema dat me fascineerde was: wat gebeurt er als je je kind meeneemt in leugens? Die morele complexiteit trok me aan, niet het 'scoren' in een wedstrijd. Dat het uiteindelijk tweede werd, verbaast me zelf ook - zeker gezien het jurycommentaar.
Over de achtjarige: ik ben overtuigd dat kinderen op die leeftijd al manipulatief kunnen zijn, maar ik begrijp dat het voor sommige lezers een brug te ver is. Dat is een risico dat ik bewust nam.
De epiloog: daar twijfel ik zelf nog over. In mijn hoofd werkt hij als extra laag, maar ik hoor van meerdere kanten dat hij de spanning afzwakt. Daar ga ik mee aan de slag.
Wat betreft de ziel: jammer dat die voor jou niet voelbaar was. Dat is natuurlijk subjectief - voor de één zit hij er wel, voor de ander niet.
Bedankt voor je eerlijkheid!
Op het gevaar af dat er weer een polemiek in de reacties op gang komt, wil ik dit commentaar niet onweersproken laten.
VerwijderenConny gebruikt niet alleen zware woorden, maar kopieert deze overduidelijk van ChatGPT. Dan ben je wat mij betreft al af. Niet dat je geen AI zou mogen gebruiken, maar meer dan een hulpmiddel is het wat mij betreft niet. Ik duik er desondanks toch wat dieper in.
Op letterlijk elk verhaal dat ingezonden wordt hebben juryleden commentaar. Dat is ook logisch, het perfecte verhaal bestaat niet. Bij dit verhaal was mijn (opbouwend bedoelde) kritiek dat er te veel wordt uitgelegd, een valkuil waar zowat elke schrijver eens in de zoveel tijd indondert. Daar staat tegenover dat het verhaal krachtige elementen heeft; het beladen thema, de uitgebeende dialogen waarmee het wordt verteld, de desolate sfeer, de pijnlijke omkering - allemaal (heel) goed gedaan.
Ik hoop dat elke auteur die checklijst boven zijn schrijftafel hangt. Niet dat elk verhaal zo opgebouwd hoort te worden, maar ik zou willen dat er meer verhalen ingezonden worden waarvan de structuur goed doordacht is. Dat dit verhaal deze route volgt is geen diskwalificatie, maar een uiting van beheersing van je pen.
"Geen liefde voor de personages, geen waarachtige zoektocht naar hun menselijkheid" is echt blabla. Een verhaal sleurt je mee, of niet. In dit geval vind ik de personages goed getroffen; confronterend in hun pijn en de gevolgen van hun daden. Dat er in de vertelling sprake is van een moreel faillissement is misschien het enige waar ik mij in kan vinden.
"Durf" hoort hand in hand te gaan met "geloofwaardigheid". Het een sluit het ander totaal niet uit. Weet je wat kans maakt op een hoge notering in de maandelijkse ranglijst? Een goed bedacht en goed geschreven verhaal. In de grijze brij van de middelmaat kun je opvallen met bravoure, durf, lef. Maar dat is geen garantie tot succes. Gewoon goed schrijven wel. En dat is verrekte moeilijk.
Jurylid Ma
Heel goed geformuleerd, Conny! Ik heb speciaal het jurycommentaar nog eens gelezen bij dit verhaal. Natuurlijk kan een achtjarige manipulatief zijn (dat kan een 2-jarige al, weet ik uit dagelijkse ervaring), maar 'strategisch liegen' zoals één van de juryleden het noemde, zie ik mijn 7-jarige niet doen. Of ze moet het komende jaar heel erg snel volwassen worden. En de epiloog, die is echt slecht. Gewoon weggooien, die voegt helemaal niets toe. Ik weet niet of juryleden hier mogen of kunnen reageren, maar ik zou ook graag van de jury horen, hoe het mogelijk is dat dit verhaal de tweede plek heeft gekregen. Het is echt niet slecht, je ziet dat Tony een heel ervaren schrijver is, maar als ik dat vergelijk met de eerste t/m derde plek van vorige maanden, dan haalt dit verhaal dat niveau niet.
BeantwoordenVerwijderenJa hoor, we mogen hier best reageren.
VerwijderenHoe een verhaal gewaardeerd wordt door lezers, hangt ook af van simpelweg smaak. Je bent ontvankelijk voor een bepaald type verhaal, of niet. Wat ik probeer is boven mijn eigen voorkeuren uit te stijgen en een inzending op zijn merites te beoordelen. Ik kan alleen voor mijn eigen waarderingen spreken (ik zie die van andere juryleden niet), maar dit verhaal scoorde bij mij een mooi cijfer. Geen top (zie mijn commentaar), maar zeker geen middelmaat. De uiteindelijke rangorde wordt bepaald door een algoritme, die op deze site ook ergens uitgelegd wordt (zie onderaan: www.verhaalvdmaand.blogspot.com/p/insturen.html). Daarmee is het wat het is.
Je stipt ook een inhoudelijk punt aan; is het kind geloofwaardig neergezet of niet. Vanuit hoe de auteur het heeft aangepakt zeg ik ja. En ja, dit soort toestanden gebeuren ook in het echte leven, ook bij jonge kinderen.
Jurylid Ma
Dan heeft de illustrator het goed gezien: het rode hart, het enige element met kleur, staat volgens mij voor ziel, liefde en waarachtigheid precies wat in het verhaal ontbreekt. De kleine zwarte figuur, het meisje, reikt ernaar, maar raakt het niet: gevangen in vorm, niet in gevoel. Zoals de jury zegt: het verhaal heeft techniek, maar geen hart.
BeantwoordenVerwijderen