Oxytocine
- Ybe Terryn - illustratie: Jo Neels -
1.
Zelfmoord is voor zwakkelingen, zeggen ze, en dat is exact waarom ik met een mes in de hand klaarstond. In de spiegel zag ik mezelf. Een uitgerekte neus, lange armen en benen, twee slappe, met tranen beladen ogen die met moeite op mijn voorhoofd bleven plakken. Zoutig water had er zich een hele dag opgestapeld. Vraag me niet waarom, het was een lastige dag, zoals dagen dat zijn. Het mes hield ik stevig in de hand. Ik kon het horen. Het smeekte. Het smeekte om gebruikt te worden zoals door verre voorouders, om te doden. Ditmaal geen losgeslagen stamhoofd of wild beest, maar een mak lammetje dat de kudde uit het oog verloren was. Het liep niet mee met de andere schapen. Het kon niet rekenen op de bescherming van de groep. Het was vatbaar en alleen.
Ik kende de standaardzinnen: ‘je staat er nooit alleen voor’ en ‘er zijn nog mensen die om u geven’ en ‘waarom zoek je toch geen hulp’. Je krijgt deze te horen als je 1813 intoetst. Ze komen uit de mond van een vrijwilliger die zo’n fantastisch leven heeft dat hij u kan overtuigen om niet te springen, de stoel niet om te schoppen, uw polsen dicht te laten en de trein voorbij te laten razen.
Het mes nog steeds in de aanslag. Het leek een droom, een wereld zonder zorgen, pijn of verdriet, waar de last van het denken wegviel. Ik geloofde niet in God of de hemel, niettemin mijn familie christelijk is, of toch hoe de meeste boomers dat zijn. Een kruisje boven de deur, een palmtakje in de auto en op zondag in chic kostuum naar de mis, maar als het nacht wordt en de alziende ogen van God dichtvallen, knijpen ze het katje in het donker en het poesje van de buurvrouw.
Toch het Christelijk idee mij zo slecht niet leek, die God, die ik plausibel achtte, omdat wij, mensen, naar zijn evenbeeld zijn geschapen. We zijn dan ook stuk voor stuk egoïstische klootzakken.
Het was tijd, vond ik. Ik greep het mes stevig vast. Het plakte in mijn zweethanden. Ik heb altijd zweethanden, dag in dag uit. Wat walg ik van dat beschamend vocht waarmee mijn handen voortdurend omgeven zijn. Wanneer mensen mij uit beleefdheid een hand aanreiken, verzuren hun grimassen. Een vriendelijke, uitnodigende lach verdwijnt bij de eerste aanraking. Bij dat huid-op-huidcontact schiet een onvrijwillige walging doorheen hun lijf. Mijn mond wordt droog van angst als ik nog maar een uitgestrekte hand zie.
Terug naar de daad. Een kloppende polsslag raasde doorheen mijn ader. Een metronomische pomp, aangestuurd door mijn hart. Een uitnodiging. Ik was zeker van mijn stuk. Ik pakte het wapen vast. Steviger dan ervoor. Het koude metaal raakte mijn angstige huid. Een rilling ging door mijn lijf. Ik schrok, het mes kletterde op de grond.
De trilling vloeide vanuit mijn broekzak. Het was mijn mobieltje. Vast een generieke melding, dacht ik. ‘Probeer deze nieuwe snapchatfilter’, ‘Julie.VDMeersch6 heeft voor het eerst in een lange tijd iets toegevoegd aan zijn/haar verhaal’, ‘Nu trending in r/trueoffmychest’. Ook een berichtverzoek van een zekere Pamela D’hoore, waarbij ik in het Frans werd uitgenodigd voor een whatsappgroep voor volwassen of de Samsung Health app die voor de zevende keer op rij liet weten dat ik mijn dagelijks stappendoel niet gehaald had, behoorden tot de mogelijkheden. Aangezien mijn handeling toch al onderbroken was, besloot ik dat ik de melding evengoed eens kon bekijken. Tot mijn verbazing was het een bericht. Ik toetste mijn te gemakkelijke code in en las het: Kheb mijn Frans boek niet mee wil je aub de pagina’s door sturen? Tot mijn grotere verbazing kwam het niet van een van mijn vrienden, welja vrienden zou ik ze niet meteen noemen, de groep waar ik op school bijliep. Het sms’je kwam van Ella. Ella is dat soort meisje waarover gezongen wordt tienermusicals. Zo knap en populair dat andere meisjes haar stiekem onder een voorbijrijdende bus willen smijten. Ik had het voorbije schooljaar waarschijnlijk nog geen tien woorden tegen haar geuit. Het was een prachtige vrouw die het bovendien al waard was om vrouw te noemen. Op een avond, voor het slapengaan, fantaseerde ik over haar. Over hoe haar borsten over mijn huid gleden. Zo probeerde ik te vergeten dat mijn geslachtsdeel tussen mijn handen zat en niet tussen haar benen. Een hopeloze poging. Bezat de man effectief genoeg fantasie om het verschil tussen zijn ruwe vingers en een natte poes te vergeten, had de vrouw vast minder last van hem gehad.
Ze moet wanhopig zijn, dacht ik, dat ze mij stuurde. Ach, wat maakt het uit, ik help haar wel even, dan heb ik toch nog iets gedaan in mijn leven, redeneerde ik. Ik holde naar boven, ritste mijn boekentas open en haalde het Frans boek eruit. Zorgvuldig plaatste ik de bladzijden op mijn bureau, als een sterrenchef zijn gerechtjes op een bord, op haast esthetische wijze. Met mijn bureaulamp regelde ik de lichtinval. Het laatste wat ik deed, was maar beter goed, dacht ik. De foto’s van enkele ‘te kennen’ woordenschatlijsten, mijn bescheiden magnum opus. Ik stuurde de foto’s door.
Daarna keerde ik terug naar de badkamer, raapte het mes op en wachtte. Ik moest de moed vinden om weer door mijn pols te snijden. Frivool en vlijtig alsof het een sappig biefstukje was. Biefstuk at ik het liefst saignant. Wanneer je het opensnijdt vloeit er nog een klein beetje bloed uit. Mijn broekzak trilde weer. Thx x, las het berichtje.
Dat x-je greep mijn aandacht. Sms-taal, ik sprak het te weinig om er vlot mee om te kunnen. Drie x’jes is koekenbak, had ik gehoord. Eén x-je dat kon alle kanten op. Toch leek het me vreemd om naar iemand te sturen dat je niet meteen kent en al helemaal voor het sturen van enkel foto’s aan leermateriaal. Terwijl ik hierover te hard en te veel nadacht, verscheen er een volgend bericht op het scherm: Wrm is er bloed op de paginas? Mijn hartslag ging de hoogte in en het zweet barstte uit m’n huid. Ik flipte toen ik de rode druppels in de rechte²ronderhoek van de bladzijden bemerkte. Automatisch keek ik naar mijn arm. Ik had er effectief in gesneden. Met het besef kwam ook de pijn. De piekende sensatie in mijn pols was plots allesoverheersend. Het verbaasde me dat zoiets kon, dat pijn volledig door het brein genegeerd kon worden en dan zo opeens op een mens gesmeten kon worden. Het was geen diepe wonde, iets dieper dan een papiersnede. Het bloedde wel hevig. Gedachten raasden door mijn hoofd. Wat zal Ella denken? Hoe leg ik het haar uit? Had ik nog bloedsporen achtergelaten? Ik wist toen dat ik niet verder kon, dat ik vandaag nog bleef leven. Ik wou haar niet betrekken bij de situatie, dat verdiende ze niet. Ik kon een onschuldig, jong meisje toch niet achterlaten met de foto’s van het bloed dat aan mijn handen hing. De voorwaarde was dat niemand op een of andere manier erbij betrokken zou zijn. De term is zelf-moord. Het was volledig mijn eigen zaak.
Ik bekeek het uur op mijn mobieltje. 18:43 stond er. Nog een ongeveer halfuurtje en dan kwam m’n moeder thuis. Ik snelde naar beneden en stak het mes onder de kraan. Zo goed als nieuw, dacht ik terwijl ik het zelfmoordwapen naast de andere in de la legde.
Er was een bloedspoor dat van de badkamer tot aan mijn slaapkamer liep, daar waar ik die foto’s in een bescheiden compositie had gelegd. Het was niet dat je van een heus bloedbad kon spreken, er waren hier en daar wat druppels. Het was echter genoeg om argwaan wekken. Een dweil, een emmer water en zeep, dat had ik nodig. Ik vond een dweil in de berging, een emmer in de garage, vulde die in de keuken en vond dan zeep in de ruimte onder de gootsteen. Het bloed was op de meeste plaatsen nog niet droog. Ik kon het zonder blijvende plekken uitvegen. Een angstig wedstrijdje tegen de klok schrobben zorgde ervoor dat ik Ella vergat terug te sturen. Ze was er volgens mij ook wel fijn gerust in.
Ik stond in de keuken de bebloede dweil uit te wringen toen de woorden “Hallo schat” door de gang weergalmden. Met een vluchtige armbeweging die me ongetwijfeld een olympisch record discuswerpen kon opleveren, smeet ik de vod door de kamer op de radiator. Daarna snelde ik naar de zetel en sloeg een boek open dat ik onderweg had meegegraaid.
“Wat is er?” vroeg moeder toen ze me zag zitten.
“Niks”, antwoordde ik snel.
“Wat was je aan het doen?”
“Echt niks”
“Schat, je hebt je boek omgekeerd vast.” Ik probeerde mijn stommiteit te verbergen met een lachje: “Gewoon…”
“Was je weer aan het masturberen?”, grijnsde ze. Ze had me ooit eens betrapt en sindsdien was het altijd het eerste wat ze zei. Ik wist niet in hoeverre het als grap bedoeld was.
“Nee”, snauwde ik lichtjes geërgerd. Toen besefte ik echter dat masturberen beter klonk dan zelfmoord plegen. “Oké, toch wel”, zei ik maar.
“Oké, betrapt dan.” M’n moeder wandelde naar de kapstok, hing haar jas eraan en begon zonder verdere woorden aan het avondeten. Ik herinnerde me die ene keer waarop ze me echt betrapt had. Ik was zo dicht bij een orgasme toen ze mijn kamer binnenstormde. Ze reageerde niet geaffronteerd, eerder geamuseerd.
2.
Vrijdag het zesde lesuur zat ik vanop de achterbank me voor de zoveelste keer af te vragen hoe en waarom ik een nieuwe week overleefd had.
“J’ai corrigez vos tests”, riep de leerkracht alsof ze op die A4’tjes onze toekomst in haar handen hield. Leerkrachten zijn leiders, zielige leiders, die de mentale capaciteiten niet bezitten om de baas te spelen over volwassenen. Mevrouw Séroux deelde de verbeterde testen uit. Ik staarde naar Ella. Haar parelende nagels streken langs haar golvende, goudblonde haren. Daarna bracht ze haar vingers naar haar bloedrode lippen. Ze streek ze langzaam als in een romantische film. Ik beeldde me in hoe ik haar haren proefde en haar lippen streelde of omgekeerd.
“Pas si bien, Laurens!” Mijn fantasie werd onderbroken door de krakerige stem van Mevrouw Séroux. Ik nam de toets aan en deed mijn best om te doen alsof het resultaat me wat kon schelen. Mijn lachspieren deden hun best niet. Een grijns vormde op mijn gezicht bij het zien van de met rood omcirkelde 9,5/20. Bij het opmerken van die grijns gloeiden de ogen van mevrouw Séroux. Ik kreeg het gevoel dat ze iets wou zeggen, een slimme vernederende opmerking ofzo, maar ze zuchtte eens naar de grond en liep verder. Na ook de tweede rij af te gaan, begaf ze zich eindelijk richting Ella. Ik volgde haar stappen nauwgezet. Ik wou te weten komen wat mijn foto’s, mijn extra week op deze planeet, mijn uitstel van zelf-executie, wat dat alles had uitgemaakt.
Veertien dagen waren verlopen sinds ik me gesneden had. Je zag de wonde al even niet meer. Ik kon zonder schaamte in korte mouwen lopen. Vreemd genoeg had ik sindsdien geen enkel moment gekend waarin ik het opnieuw nodig achtte om mijzelf van kant te maken. Ik moest en zou eerst te weten komen wat Ella haar punten waren, desnoods deed ik het onvoorstelbare en vroeg ik het haar.
De leerkracht bereikte de bank van Ella. Ze murmelde iets. Ik kon er niets uit opmaken. Omdat mijn Frans niet al te best was en omdat ze te ver van me verwijderd waren. Ik zat graag achteraan de klas, op die manier observeerde ik mijn klasgenoten en al hun kleine obsceniteiten. Een uitermate interessante bezigheid. Ik kon vertellen wie van de jongens likkebaardde bij het zien van onze jonge, aantrekkelijke leerkracht Nederlands. Een wulpse griet met een paar stevige tieten. Niet te groot en vooral niet te klein. Tieten die mooi in je hand passen. Ze was bien équipée zoals ik in de Franse les zou moeten zeggen. Ze werd door de oudere garde leerkrachten scheef bekeken. Ze droeg altijd kleren die net genoeg onthulden, zonder te veel prijs te geven. Probeerde ze ons te verleiden, tot ons favorietje gekroond te worden of ons aandachtiger te maken? Wat de intentie ook was, het spellingsniveau was nog nooit zo hoog geweest, want telkens als ze zich omdraaide om een woord op het bord te schrijven kon de klas naar haar strakke kont turen.
Een andere consistente observering was dat de vriendin van Ella, Marie, vaak naar haar schaamstreek greep. Het was een soort tik. In stresssituaties kreeg ze daar kriebels en die krabde ze weg. Jonas (zittende op bank vijf van de tweede rij) had iets gelijkaardigs. Wanneer hij het antwoord niet wist tijdens een overhoring, wreef hij met zijn wijsvinger onder zijn neus, heen en weer, terwijl hij deze optrok. Als ik dat aan Flor zou meedelen, zou het niet lang duren vooraleer Jonas’ bijnaam ‘Wickie de Viking’ of kortweg ‘Wickie’ zou luidden. Jonas was geen deel van de jongensgroep, hij was geen deel van gelijk welke groep. Ik apprecieerde dat en zweeg over zijn ongebruikelijke gebruiken.
Ella en Marie zaten altijd naast elkaar, niemand durfde daartussen te komen. Julie (bank zes, tweede rij) had dat ooit eens geprobeerd, en… ja, sindsdien nam ze steevast en onder sociale druk, plaats naast Jonas.
Mevrouw Séroux gaf de toets van Ella aan haar terug, daarna was het de beurt aan Marie. Ze zat in zichtbare spanning. Haar hand verdween onder de bank.
Ella draaide zich naar mij om. Haar blonde haren waaiden over haar schouders. Ik keek in haar ogen. Ze waren lichtblauw, wat ik voor het eerst opmerkte. Ze hees haar toets als een vlag in de lucht. Ik bekeek vluchtig het resultaat, een mooie 15,5/20, en zocht haar ogen zo snel mogelijk weer op. Ze lachte. Ik lachte terug. Haar lippen bewogen sierlijk op en neer. Zonder geluid, maar ik kon het verstaan: Merci.
Nog een knipoog en ze draaide zich weer om. In die ene draaibeweging keerde ze terug naar haar wereld, de wereld waarin ik niet bestond. Ze begon te kletsen met Marie. Ze had ondertussen ook haar toets ontvangen. Haar hand was terug van onder de bank, ze krabde ermee door haar kroezelig hoofdhaar.
“Nog een uur en dan eindelijk weekend”
“Ja en wat voor een. Nederlands!”
“Ik zie het helemaal zitten.”
“En Nederlands ook”, grapte Flor. De groep barstte in lachen uit.
“Ik heb een idee”, ging hij verder. “Wat als we een wedstrijdje houden? Wie haar het meest kan laten bukken in één les wint.” Iedereen stemde in.
“En jij?”, richtte Flor aan mij. Ik knikte.
“Wat ben jij weer afwezig.”, zei Flor, “Waaraan denk je nu weer? Of wacht, aan wie denk je?” Ik negeerde zijn insinuatie.
“Is het Ella?”, vroeg hij.
Ik keek hem verbaasd in de ogen. Hij ging verder: “Jaja, ik heb het wel gezien. Wat was dat allemaal tijdens Frans? Ik kon je zien gluren van halverwege het klaslokaal, dat is niet van jouw gewoonte, om je zo op een vrouw te focussen. Ik dacht eigenlijk dat je homo was!”, lachte hij terwijl hij zijn hand harder dan nodig op mijn schouder kletste. Ik vond de opmerking geen reactie waard.
“Ik snap het wel hoor”, ging hij verder, “knap grietje die Ella, goed kontje ook, en over de aanpak hoef je niet eens hard na te denken. Ik heb gehoord dat ze vorige week twee jongens tegelijk nam. Zo moeilijk kan het niet zijn om die plat te krijgen.”
Ik fronste.
“Oei, wist je dat niet?”, zei hij, dramatischer dan nodig. “Komaan iedereen weet het, ze heeft de meest toegankelijke kut van heel ons jaar.”
“Doe niet zo respectloos”, snauwde ik.
“Ga je me nu vertellen dat het niet voor de seks is? Je bent toch niet verliefd, hé?”
“Nee”, antwoordde ik snel. Ik was niet verliefd, ik kende haar niet eens. De waarheid was sneuer. Ella was op een of andere manier de enige reden dat ik nog leefde.
“Als je van de duivel spreekt!”, riep Flor. Een vastberaden vrouwelijke figuur kwam naar ons toe, een model. Haar gestroomlijnde, gladgeschoren benen uit haar veel te korte rokje hielden voor mij halt.
“Hey Laurens, wat als ik je vanavond mee uit neem? Ter compensatie, om je te bedanken”, zei Ella. Zonder haperingen, aarzelingen of onzuiverheden kwamen de klanken uit haar mond, als een keurig ingestudeerd nummertje.
“Dat wordt neuken!” riep Flor voor ik tijd had om een deftig antwoord te geven. Ella had een pijnlijke lach op haar gezicht. Ze had het gehoord, iedereen had het gehoord. Ze negeerde het en probeerde Flor uit haar gezichtsveld te houden door mij strak aan te staren. De vraag zat nog in haar ogen. Ik aarzelde. Wat was er toch aan de hand? Eerst dat x-je, dan die knipoog en nu dit. Wie vraagt iemand mee uit omdat die een paar pagina’s heeft doorgestuurd? Ze kon iedereen krijgen, ze had bij mij helemaal niks te zoeken. Ik had liever nee gezegd, dan kon ik mij weer rustig bezighouden met zelfmoord plegen en dat compulsieve brein van me voor eeuwig uitschakelen. Maar ik durfde geen nee zeggen, met al die ogen op mij gericht, al die commentaar die ik van de jongens zou ontvangen. Ik knikte, stemde zonder woorden in.
“Om acht aan in het steegje naast de McDonald’s” voor ik akkoord kon gaan draaide ze zich met een frivole dansbeweging om en liep weg. Haar pas was iets wankeler dan deze waarmee ze tot hier was gewandeld.
***
Onze uitgeverij gaat met de schrijver in gesprek over een eventuele uitgave. Meer volgt later!
***



vrij slecht geschreven: veel taal- en spellingsfouten. Het begin is nogal wijdlopig en zonder veel spanning
BeantwoordenVerwijderenWat een zure reactie. 😞
VerwijderenNiks van aantrekken. Ooit gehoord van Sore Loser Syndrome?
Verwijderen