Jurylid Ma heeft eens teruggekeken naar zijn eerste jaar als beoordelaar en voor jullie de vaak terugkerende kritiekpunten op een rijtje gezet. We vinden het leuk om die met je te delen. Dus bij deze!
Voor de duidelijkheid: Jurylid Ma is niet Maarten.
De basis van een goed verhaal
Een goed verhaal schrijven is niet makkelijk. Er zijn talloze websites en boeken waar je bedolven wordt onder goede adviezen. Met dit artikel, gebaseerd op mijn ervaring als jurylid van Verhaal van de Maand en als collega-schrijver, doe ik een duit in hetzelfde zakje. Ik beperk mij tot de belangrijkste lessen, die boven zijn komen drijven bij het beoordelen van verhalen. Want veel auteurs tuimelen in dezelfde valkuilen.Voor de leesbaarheid schrijf ik hieronder over ‘hij’, ‘hem’ en ‘zijn’; lees daarvoor in de plaats wat jou het meest aanspreekt.
Het onderwerp
Veel inzendingen zijn ontstellend braaf. Dat begint bij je keuze voor een onderwerp. Kies bij voorkeur geen afgekloven thema (liefdesverdriet voorop), tenzij je iets wezenlijks toevoegt: een bizarre twist, een slot dat het begin in een heel ander daglicht zet, een adembenemende scène, zoiets. Meer van hetzelfde schrijven is ploeteren voor de vergetelheid; zinloos dus. Zoek naar originaliteit, een conflict met morele spanning, ambigue hoofdpersonen, onbetrouwbare vertellers, een vervreemdende setting, hoofdpersonen met een twist, een verrassend perspectief, een andere wereld. Inspiratie vind je overal: om je heen, in de krant, misschien in je eigen leven.Focus!
Een kort verhaal laat weinig ruimte voor uitweiden, prop er daarom niet te veel in. Beperk je tot een of enkele scènes en een paar personages. Heb je je eerste versie geschreven? Ga dan schrappen! Bruut gesteld: alles in je tekst moet in dienst staan van de vertelling. Wat er niet toe doet, is afleiding, ruis, overbodige ballast. Bij de meeste inzendingen kan makkelijk een kwart of meer van de tekst eruit, waardoor het verhaal alleen maar krachtiger zal worden. Vraag je bij elke zin, elk detail, elk personage af of er betekenis mee wordt toegevoegd. Zo niet: eruit.Spannend…
Een verhaal moet spannend zijn om te lezen. En dan bedoel ik niet dat het verhaal bomvol wilde achtervolgingen moet staan. Een lezer wil niet doelloos ronddobberen in je vertelling, maar meegesleurd worden. Vaak staat daarom een conflict (frictie) centraal; tussen personen, in één persoon, tussen de persoon en de wereld om hem heen, of een onverwachte wending. Werk aan een effectieve spanningsboog. Je lezer wil zelf puzzelen, stukje bij beetje doorkrijgen hoe iets zit. Geef hem niet te snel en niet te veel informatie; opgewekte nieuwsgierigheid dwingt namelijk tot doorlezen. Alles wat je oproept en geeft, moet betekenis hebben voor de vertelling. Pas in de laatste zinnen beantwoord je de vraag die je aan het begin hebt opgeworpen.Show, don’t tell
Misschien wel de meest gebezigde kritiek. Verreweg de meeste inzendingen gaan hieronder gebukt. Hier zit de angst achter dat de lezer het verhaal anders niet zal begrijpen. Mispoes. Leg zo min mogelijk uit, vertrouw erop dat je lezer zelf inzicht opbouwt. Niets is vervelender dan een uitgebreide beschrijving van hoe iemand zich voelt; laat het je lezer zien, hij trekt zelf wel de conclusies. Uitleg, informatiebombardementen, uitgebreide toelichtingen; het is dé manier om afstand te creëren tussen je vertelling en je lezer. Gebruik beeldende, zintuiglijke beschrijvingen (niet té, alsjeblieft), handelingen van personen, dialoog in plaats van verklaringen.Openen, sluiten en ertussenin
Een willekeurige lezer beslist bij de eerste paar regels of hij de moeite gaat nemen om door te lezen. Je opening is daarom cruciaal. Durf midden in de actie te beginnen, te choqueren, direct het gaspedaal in te trappen: “Er staat een stoel midden op de snelweg.” Vermijd in ieder geval een lange interne monoloog zonder actie.Het slot bepaalt hoe je lezer terugkijkt op de vertelling. Veel inzendingen gaan als een nachtkaars uit, alsof de auteur niet meer weet hoe het verder moet. Niets is vervelender dan dat je leesinspanning wordt afgestraft met een braaf en/of voorspelbaar einde. Denk goed na over de verbinding tussen slot en begin; maak de cirkel rond, beantwoord de belangrijkste vraag – of juist niet, gooi er een onverwachte twist in, bruuskeer je lezer. Zorg dat de laatste regels impact hebben.
Ertussenin zorg je voor een passend ritme; langere zinnen brengen rust, kortere zinnen duwen de vertelling vooruit. Beeld je een achtbaan in, ook daar wisselen versnelling en vertraging elkaar af. Waak voor mooischrijverij omwille van de mooischrijverij. Stijl en ritme bepalen de leesflow!
Dialogen? Praten!
Met dialogen breng je je lezer héél dicht bij je hoofdpersonen. Goede, geloofwaardige dialogen schrijven is makkelijker dan je denkt. De truc is om ze hardop voor te lezen: hoe vind je zelf dat het klinkt? Herschrijf vervolgens die zin of zinnen en spreek ze daarna nog eens voor jezelf uit. Beter, toch?Wees terughoudend met opvallende of gekleurde dialoogtags (zoals ‘lachte’, ‘gromde’, ‘grijnsde’); een overdaad ervan komt gekunsteld over. Vaak is ‘zegt hij’ of ‘vroeg zij’ een duidelijke aanwijzing van wie er aan het woord is; de emotie blijkt uit de woorden, toon of handeling.
Vermijd lange lappen monoloog. Schrap erin, knip het op, laat de essentie naar voren komen in een dialoog tussen je karakters. Laat je lezer ondertussen de betrokken personen zien: hoe zitten ze erbij? Wordt er gefronst, gekucht, weggekeken? Of buigt iemand naar voren? Stiltes, pauzes, gebaren zijn net zo belangrijk als uitgesproken woorden.
Puntjes op de (a)i
Grammatica, interpunctie, consistentie van tijdsvorm en perspectief… veel inzendingen rammelen aan alle kanten. Heb je je verhaal af? Lees het dan nog een keer héél kritisch door, met de focus op dit soort technische aspecten. Of laat het lezen: de gratis versie van ChatGPT (in de kern een taalmodel) doet het graag voor je. Er is niks mis mee om dergelijk gereedschap te gebruiken om je schrijfvaardigheid aan te scherpen. Je schrijft je teksten immers ook niet meer met een ganzenveer op perkament. Trap alleen niet in de verleiding om zo’n AI-tool je verhaal te laten herschrijven, jij bent immers de auteur. En geloof mij, lezers ruiken een AI-geproduceerde tekst op een kilometer afstand.Lees tot je een ons weegt
Je wordt niet beter als schrijver als je niet leest, punt. Zoek boeken die passen bij wat je wilt schrijven; drama, fantasy, non-fictie, whatever. Lees verhalen van de grootmeesters: George Saunders, Maarten Biesheuvel, Hanna Bervoets en nog veel meer. Vraag jezelf af wat je aanspreekt in een verhaal en wat niet. Vergeet de winnende verhalen van VvdM niet, én zoek het jurycommentaar erbij. En vergeet niet zo nu en dan een boek over schrijven te (her)lezen. Bovenaan mijn lijstje staat Een duik in de vijver in de regen van George Saunders. Jan Brokken heeft ook een paar goeie titels. Vul gerust aan in de commentaren!Doe mee en leer!
Heb je naar je beste kunnen een verhaal gemaakt? Geschrapt, herschreven, bijgeschaafd, opgepoetst en gecontroleerd? Stuur ‘m naar Verhaal van de Maand! Natuurlijk is het hartstikke leuk om op de long- of shortlist te komen, en misschien wel in de top drie. Belangrijker nog is dat je van een groep ervaren juryleden eerlijke, glasheldere feedback op je verhaal krijgt. Niet voor niets staat bovenaan de pagina met het jurycommentaar een waarschuwing: er wordt geen blad voor de mond genomen. Kritiek kan pijnlijk zijn, maar het is dé manier om erachter te komen hoe je je als schrijver verder kunt ontwikkelen.Een goed verhaal is geen toeval, maar het resultaat van vooral veel doen. Ik kijk uit naar jouw komende inzending!
Jurylid Ma

Wat leuk dat jullie dit doen!
BeantwoordenVerwijderenIk ben het voor de volle honderd procent eens met mijn collega jurylid Ma. Hij heeft de beoordeling zoals we die elke maand geven op tientallen verhalen, meer dan uitstekend samengevat. Ik heb slechts enkele aanvullingen, die wellicht ook nuttig zijn:
BeantwoordenVerwijderen1. Fantasie!
Een goed verhaal begint altijd bij fantasie. Beschik je daar niet echt over, dan kun je beter een andere hobby kiezen, want de kans dat het dan nog wat wordt met de schrijverij is niet groot. Maar fantasie is maar 20%, de recht is schrijftechniek en verhaaltechniek. En dat kun je leren. Ik geef altijd lage cijfers voor fantasie-arme verhalen. Bij fantasierijke verhalen ben ik geneigd schrijftechnisch tekortkomingen met de mantel der liefde te bedekken.
2. Waar gebeurd.
Om met de onvergetelijke Renate Dorrestein te spreken: 'Een verhaal hoeft niet waar gebeurd te zijn als het maar waar gebeurd had kunnen zijn.' Dat geldt met name voor autobiografisch werk. Waar gebeurd autobiografisch werk is vaak dodelijk saai. Aarzel niet om een verhaal op te leuken met details, acties of dialoog, allemaal in dienst van de spanningsboog!
3. Mijn favoriete schrijfboeken.
'Het geheim van de schrijver' van Renate Dorrestein en 'Schrijven, kreng!' van Lisette Jonkman.
4. Mijn persoonlijke vooringenomenheid:
- Vermijd een infodump, vooral aan het begin van een verhaal (lange beschrijvingen van de mis-en-scène, persoonlijke details van de hoofd- en bijfiguren). Een verhaal begint tegenwoordig met actie. In het Amerikaans wordt dat een 'cold open' genoemd. En ja, dat is anders dan wat heel veel beroemde Nederlandstalige schrijvers in het verleden hebben laten zien.
- Vermijd lange interne monologen. Ook hier weer: door actie komt de lezer in het verhaal.
- Slecht schrijfadvies: 'Blijf dicht bij jezelf'. Nee, want dicht bij jezelf zie je het saaie leven dat we allemaal leiden. Een goed kort verhaal steekt daar bovenuit (zie hierboven over 'fantasie'). Elke maand zijn er weer schrijvers die schrijven over schrijven. Bijna altijd heel saai.
- Lengte. Ik geef bijna nooit het advies: dit verhaal moet langer. Ik geef in de helft van mijn commentaren het advies: dit verhaal moet (een stuk) korter. Goed schrijfadvies: 'schrijven is schrappen.' En 3000 woorden is echt de absolute max. Ik bepaal de regels niet, maar een maximum van 2000 woorden zouden heel veel verhalen beter maken.