Publicaties: 18, 20, 22, 24, 26 dec
Manuscript van het Jaar
Gezocht: Jurylid

Manuscripten december: Winnaar A


De lijst

- Raymond Swaep - illustratie Peter Meijer -


1. Het Nieuwsblad

Donker en grauw lig je op de natte, zachte gronden. Het Venetië van Noord-Europa werd je genoemd met je talrijke havens, je patriciërswoningen, je kerken en je schoon geboende straten. Je naam lag op de lippen van talloze reizigers. Wat is er van over? Als een gezwel heeft de industrie zich in je genesteld. Je eens schone straten worden nu bevolkt door smerige luizen. De gevels van de oude panden zijn zwart uitgeslagen van het roet en de rook. Het is lastig zoeken naar die eens zo blakende stad. Je zult het zeker niet vinden in de sloppenwijken van de binnenstad. Als je goed kijkt zie je hem lopen. Met zijn hoofd diep weggestoken in zijn kraag snelt hij voort, alsof hij op de vlucht is.

Ik probeer mijn krant droog te houden voor de natte sneeuw en stiefel langs de schimmen die de donkere straten bevolken. Het zijn meer schaduwen dan lichamen die zich voortbewegen. In de verte klinken vrolijke deuntjes vanuit Pschor. Ik neem via de Delftse Poort de kortste route richting mijn bestemming, de met stegen en krotten gevulde binnenstad.
Bij mijn pension aangekomen draai ik zo stil mogelijk de sleutel in het slot en hoop zo Bijlsma te ontlopen. Ze staat me echter bovenaan de trap met een benevelde blik aan te staren.
‘Waar heb je uitgehangen Scharlaken?‘
‘Pardon mevrouw Bijlsma?’ .
‘Waar je godverdomme uitgehangen hebt klaploper!’
‘ Euh….. overal en nergens Bijlsma,’ mompel ik terwijl ik naar boven loop.
‘Hou je brutale waffel en ga slapen, ’ krijst ze al leunend tegen een muur die voornamelijk uit scheuren en gaten bestaat.
‘Voor jou tien andere huurders Scharlaken. Ik zou me maar gedeisd houden.’
De geur van haring en jenever komt me tegemoet. In haar pokdalige gezicht hangen twee waterige ogen die me venijnig aanstaren. Het liefst keil ik haar van de trap naar beneden. Het wordt hoog tijd deze omgeving voorgoed de rug toe te keren.
‘Hou je bek teef. Er is geen levende ziel behalve ik die in dit krot wil leven.’
Ik draai me om en loop naar mijn kamer. Ik voel het bloed door mijn slapen suizen.
‘En vergeet dit keer je huur niet op tijd te betalen,’ hoor ik haar nog krijsen.

Ik sluit me op in mijn kamer, een armoedig hok aan het Achterklooster. Het is niet het beste deel van de stad en dan druk ik me nog mild uit. Ik zit gevangen tussen stegen en krotten bevolkt door schepsels die eerder een mes in je rug steken dan je een paar stuivers toereiken. Voor zes gulden per week heb ik onderdak, ontbijt met in melk gepocheerde schelvis en af en toe een armoedig avondmaal. Grauwe lakens, een vilten deken en een ranzig matras moeten me ’s nachts warm houden. Vanuit het enige raampje kijk ik uit op een binnenplaats. Het schaarse licht dat overdag naar binnen valt doet de mistroostigheid niet verdwijnen. In de winter is het een kil hol met vochtige muren, ‘s zomers drukt de benauwdheid op je borst en nestelt het stof zich in je poriën. Wat een leven. Ik heb echter weinig keus. God weet hoe ik hier in vredesnaam ben beland. Hij wel, ik niet. Onbekend in deze grauwe stad grijp ik de kansjes maar die zich aandienen. Buiten dwaalt het schuim door de straten. Uitgezogen en afgedankt door het systeem worstelen ze zich de dagen door. Nooit zal ik er één van hen worden! Nooit!!!

Mijn krant, Het Nieuwsblad, is dè hoop op een betere toekomst. Voor de zoveelste keer lees ik de advertentie die mijn leven een draai moet gaan geven.

GEVRAAGD: ASSISTENT PANDJESBAAS
WERKZAAMHEDEN : LAATSTE VERZOEK TOT BETALING VAN ACHTERSTALLIGE HUUR EN DREIGEN MET UITZETTING BIJ IN GEBREKE BLIJVEN
EIGENSCHAPPEN : DOORZETTINGSVERMOGEN, ONTBREKEN VAN EMPATISCH VERMOGEN, EINZELGÄNGER, LEF EN ZAKELIJK INZICHT.
PERSOONLIJKHEID IS BELANGRIJKER DAN OPLEIDING
SOLLICITATIE RICHTEN AAN BARST NV, DE HEER STICH.

Een functie die mijns inziens prima bij mijn persoonlijkheid aansluit. De wereld kan me gestolen worden, mensen interesseren me niet en ik heb niets te verliezen. Ik schenk een glas oude jenever in, steek de fik in een sigaartje en begin de eerste woorden te schrijven. Er volgt een brief die de heer Stich ervan moet overtuigen dat ik de juiste persoon voor hem ben.

Het is donker en stil in de stad. Nevel hangt als een dunne sluier in de straten en plakt aan de muren. Een ijzige oostenwind jaagt door mijn kleren. Mijn oog valt op het stadhuis. Verlicht door het zwakke schijnsel van de lantarens rijst het als een burcht op uit de donkere stad. Vroeger heette het hier blijkbaar de Polder. Een armetierige wijk waar het grauw in de donkere uren samenschoolde. Nu zetelen de notabelen en bestuurders er op hun pluche. Ik steek de Coolsingel over en loop richting het kantoor van Barst NV. Mijn brief en een begeleidingsbriefje, waarin ik schrijf me de volgende middag te melden voor een evaluatie van mijn sollicitatie, stop ik in de brievenbus. Ik neem een omweg terug naar mijn hok en kom ik in de buurt van de Dijk. Ik ken de verhalen over de Dijk. Overdag een stek zoals overal in de stad, maar ’s avonds een plek waar schooiers en zeelieden de in hun broekzakken brandende guldens uitgeven aan zedeloos vertier. Ik ken de sloppen en stegen, Zwanesteeg, Bleekersteeg, Zevenhuissteeg, maar heb ze alleen bij daglicht gezien. Een stuk verder loop ik langs de uitgestorven kades van de Wijnhaven en de Scheepmakershaven. Ik ruik de geuren van vroeger, teer, gist, koffie, specerijen en kaneel. Het zwarte, rimpelloze water weerspiegelt in deze stilte de echo’s van de oude florerende stadshavens. Even voel ik me bevroren in de tijd en proef ik de oude koopmansstad. Op de Regentessebrug kijk ik om me heen en zie niemand, ik ben alleen. De lelijkste stad van het land word je genoemd, maar niet hier. Ik heb een haat-liefde verhouding met je. Ik hou van je schoonheid en kots van je lelijkheid, van het gepeupel dat door de straten kruipt. In de verte schieten de contouren van de Zuiderkerk en de Lutherse Kerk de nacht in. Het is helder geworden en in het maanlicht zie ik het groene dak van de Lutherse Kerk blinken. Op het water vormen zich vliesjes ijs. Ik geniet van de rust en de kou. Als er niemand op straat is lijk ik meer tot mezelf te komen. Een wereld zonder mensen, zo onaantrekkelijk lijkt het me geeneens. Ik loop naar de Zuiderkerk, een van mijn lievelingsplekken in de stad. Onaantastbaar staat de kerk op een pleintje tussen de bebouwing. Als een feniks schiet de spitse toren de lucht. Ik leun op het smeedijzeren hek dat de kerk en het plein van de straat scheidt, sluit mijn ogen en laat me wegdrijven naar vervlogen tijden. Moe en leeg zit ik even later op mijn bed. Ik sluit de vitrages, kleed me uit en zink weg in een diepe slaap.

2. Het gesprek

De volgende ochtend ben ik vroeg wakker en sla de schelvis over. Ik trek een wit overhemd, zwarte pantalon en een pandjesjas aan. Kleding overgehouden, of beter gezegd achterover gedrukt, na een korte niet al te succesvolle carrière als begeleider bij rouwstoeten. In een koffiehuis aan de Kipstraat bestel ik een bord gortepap. Het lokaal is vergeven van de sloebers die me wezenloos aanstaren. Ik spoel de pap weg met een pot koffie en blijf niet langer zitten dan noodzakelijk.
Onderweg naar het kantoor speelt het gesprek, dat straks plaats zal gaan vinden, zich in mijn hoofd af. Stich’s kantoor blijkt niet het nederigste stulpje van de stad te zijn. Een kleine trap leidt me naar een deur met een grote ijzeren klink en een messing bord met de tekst BARST NV – ONROEREND GOED. Na drie keer met de klink op de deur te hebben geslagen hoor ik het geluid van tikkende schoentjes. De deur wordt opengedaan door een vrouw met een knot en een hoog gesloten jurk.
‘Scharlaken is de naam. Ik kom ter motivatie van mijn sollicitatie.’ presenteer ik me zo formeel mogelijk.
‘U wordt verwacht,’ wordt me kil en hooghartig meegedeeld.
‘Volgt u mij maar heer Scharlaken,‘ zegt ze, draait zich om en loopt voor me uit.
Even later zit ik in een met schilderijen behangen vestibule op een fluwelen stoel te wachten op wat er komen gaat.

‘Scharlaken! Kom binnen!’ schalt het door de ruimte.
Ik loop naar een openstaande deur en betreed een ongeveer tien meter lange rechthoekige ruimte. De kamer is zo goed als leeg en de muren zijn spierwit zonder opsmuk. Aan het einde van de kamer staat een bureau waarachter een forse man zit. Langzaam loop ik naar het bureau en neem hem in me op. Er zit minstens honderdvijftig kilo vlees gesnoerd in een te strak pak op een leren fauteuil. Dun, roodbruin haar bedekt een rossig hoofd. De boorden van zijn overhemd zijn doorweekt van zweet dat langs zijn nek glijdt. Tepels priemen als vrouwenborstjes door de dunne stof van zijn overhemd. Zijn vingers met afgekloven nagels zijn vet en geel. Het is nog maar de helft van zijn lichaam dat ik te zien krijg, de rest zit onder zijn bureau. Hij tuit zijn lippen en begint smakkende geluiden te maken. Plotseling buigt hij naar voren en even ben ik bang dat hij me wil kussen.
‘Welkom Scharlaken,’ fluistert hij terwijl hij pruimtabak uit zijn mond plukt.
‘Mocht je het nog niet weten, mijn naam is Stich en wat je net hebt ontmoet is mijn secretaresse. Echt veel lachen kun je er niet mee, maar ze is zeer betrouwbaar en erg representatief. Een eigenschap die ik zelf maar niet onder de knie krijg. Dat van het representatieve bedoel ik dus, hahahahaha’.
‘Kan ik je wat inschenken?’ vraagt hij vriendelijk.
‘Doe maar een sodawater, ’ antwoord ik zonder mijn blik van hem af te wenden en wijs naar een op het bureau staand dienblad met flessen en glazen.
‘Goede beheerste keuze Scharlaken’ en hij schenkt een sodawater voor mij en een cognac voor zichzelf in.
‘Wij hebben wat te vieren Scharlaken.’
Dat bevreemdt me. Het gesprek is niet eens begonnen.
‘Ga maar rustig zitten en luister wat Stich je te vertellen heeft.’

‘Mooi pak Scharlaken. Er hangt alleen een ranzige grondlucht omheen.’ begint Stich zijn betoog.
Met zijn reukvermogen is niks mis denk ik. Het pak is toch vrij recent grondig gereinigd.
‘Ik herken de lucht uit duizenden Scharlaken, begrafenisonderneming Grond. Hoe verzin je zo’n naam? Ze huren de ontvangstruimte van mij. Ik kom er nogal eens op bezoek om een paar weekjes te innen. De markt is wat slapjes voor ze heden ten dage. ‘
Hij buldert het uit van het lachen en speeksel hangt als spinrag tussen zijn lippen.
‘Les één Scharlaken. Ken je klanten! ruik ze, voel ze maar denk vooral voor ze!’
Het is niet het begin van een sollicitatiegesprek zoals ik voor ogen had, maar het bevalt me wel. Vanaf het eerste moment intrigeert Stich me. Ik ga er eens rustig voor zitten en luister naar wat hij allemaal te vertellen heeft.

‘Er bestaan twee soorten mensen Scharlaken. Zij die het kapitaal en de middelen hebben en zij die dit niet hebben. Ik behoor tot de eerste categorie. Een categorie die slechts enkele procentpuntjes van de bevolking uitmaakt. Als jij je best doet dan kun je binnen onafzienbare tijd deel uitmaken van deze categorie. Ik herken mannen met ambitie, het staat op je ponem geschreven.’
Hij neemt een flinke slok van zijn cognac, likt zijn lippen en begint weer te smakken. Hoe smakelozer hij wordt, hoe meer hij mij bevalt. Dit is iemand die doet wat hij wil en zich niet laat leiden door gangbare normen. De man die mij een zetje in mijn rug moet gaan geven.

‘Zoals je misschien uitgedokterd zult hebben bezit ik een flink aantal panden in de stad. De panden worden gehuurd door allerlei soorten volk. Ondernemers, bourgeoisie, plebs, uitvreters, je kunt het zo gek niet bedenken. Je begrijpt dat ik er dicht op moet zitten wil ik niet grote huursommen mislopen. De werkwijze die ik hanteer is simpel en juridisch volkomen dichtgetimmerd. Bij een huurachterstand van zes weken of meer ben ik gemachtigd een huurder het pand uit te zetten met inneming van mogelijk huurachterstand dekkende inventaris. ‘
De woorden rollen vlot uit zijn mond. Alsof hij een wetboek aan het voorlezen is.
‘De lijst met dubieuze debiteuren groeit me echter boven het hoofd Scharlaken,’ gaat hij verder. ‘Het wordt zaak de lijst de splitsen en te delen met iemand die ik het waard acht mijn goudmijntjes te bezoeken. Nu kom jij in beeld. Ik ken je miserabele achtergrond en je wens je op te werken vanuit de drek waarin je zwemt. Als jij goed werk levert, dan zal ik je vorstelijk belonen. Het wordt tijd dat we de lijst gaan doornemen.’
‘Ik ken je miserabele achtergrond. ‘ Ik ben te overrompeld om hem te vragen hoe hij mij kent.
Stich kijkt me aan en lijkt mijn gedachten te lezen.
‘Je vraagt je je misschien af waarom ik jou zou kennen. Ik ga het je allemaal leren Scharlaken. Mensenkennis en mensen leren kennen, daar draait het om.’
Mijn blik dwaalt door de ruimte en blijft op een portret van oud-burgemeester Zimmerman rusten.
‘Dat was een dijk van een kerel Scharlaken. Hij heeft veel voor de stad betekend. Een man die geloofde in de kracht van het individu, het particuliere initiatief. Hij kotste op de rooien die alleen maar hun handje kunnen ophouden. Zonder Zimmerman waren we nu nog met de Polder opgezadeld. We hebben zelden zo’n daadkrachtige burgervader gehad Scharlaken. Dit soort gasten zou het eeuwige leven moeten hebben.’
Er valt een stilte en Stich’s ijskoude blik doorklieft me. Het joviale is voor even verdwenen. Er is geen weg terug lijkt wel en waarom zou ik? Dit is een kans die ik met beide handen moet grijpen.
‘Prima, laten we dan maar beginnen,’ zeg ik.
‘Je zult er geen spijt van krijgen Scharlaken.’
Hij schuift een stuk papier naar me toe en staart me aan. Vanuit mijn ooghoeken zie ik pareltjes zweet langs zijn slapen lopen.
‘ Hier is deel één van de lijst Scharlaken. ‘

1 Privaat
1.1 Wilhelmus de Witte
1.2 Adrianus Rogge
1.3 Trijntje Geertsema
1.4 Harm Otter

2 Zakelijk
2.1 Plasticfabriek Schermer
2.2 Schoenmaker Stikker
2.3 Stokerij Brand
2.4 Meubelmaker Zaan

Een paar uur later zit ik op mijn bed en staar naar de lijst. Stich heeft me vierentwintig uur de tijd gegeven om over zijn aanbod na te denken. De volgende ochtend om elf uur wil hij een antwoord. Ik probeer een analyse te maken van wat me zojuist is overkomen. Een echt sollicitatiegesprek is het nooit geweest. Het gevoel dat Stich me doorziet en door me heen kijkt blijft hangen. Hij heeft me verzekerd dat ik geknipt ben voor de baan in plaats van dat ik hem heb moeten overtuigen van mijn kwaliteiten. Ik besluit zijn aanbod te accepteren en trakteer mezelf op een lunch om het te vieren.

Nadat ik in het eerste het beste eethuis de laatste hap van mijn zure snert met een glas bier heb weggespoeld besluit ik dat het tijd wordt wat vakliteratuur tot me te nemen. Ik meld me bij de balie bij de bibliotheek aan de Nieuwe Markt. Een employee heet me welkom en ik vraag hem in welke hoek ik moet zoeken als ik meer te weten wil komen over huurcontracten, juridische procedures, uitzettingen en overredingskracht. Hij kijkt me verward aan en legt in ambtelijke taal uit waar ik moet zoeken. Ik haal een stel boeken uit de schappen, nestel me in een hoek van de studiezaal en blijf tot sluitingstijd lezen.

***



Raymond Swaep
(1966 ) is een enthousiast lezer. Van Dostojevski tot Hubert Lampo en veel ertussenin. Hij schrijft sinds een jaar of tien absurdistische verhalen die voornamelijk door een zeer kleine groep vrienden worden gelezen. Zijn interesse in en liefde voor de stad Rotterdam van voor de tweede wereldoorlog heeft ertoe geleid dat hij aan een lang verhaal is begonnen dat zich afspeelt in Rotterdam gedurende de jaren twintig van de vorige eeuw. Als dit in boekvorm / romanvorm zou verschijnen gaat er wel een grote wens voor hem in vervulling.

Peter Meijer
(1953) opleiding: Academie voor Beeldende Kunsten in Arnhem (1974–1979). Van 1980 tot 1985 was hij werkzaam als docent tekenen en kunstgeschiedenis. Maakte illustraties en tijdschrift omslagen voor uitgeverij Wolters-Noordhoff. Sinds 1985 fulltime actief als beeldend kunstenaar. Zijn werk werd geëxposeerd in binnen- en buitenland, en is opgenomen in talrijke bedrijfscollecties en particuliere verzamelingen. Elk jaar is zijn nieuwste werk te zien bij verschillende galerieën en op internationale kunstbeurzen in steden als Amsterdam, Brussel, Stockholm en Wenen.

Reacties

  1. Gefeliciteerd. Een veelbelovend begin. Ik zou het boek graag lezen. De namen zijn perfect gekozen, zeer beeldend geschreven. Je ziet, hoort en ruikt de stad.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Ik vind dit ook prachtig. Dit beloofd wat.

    BeantwoordenVerwijderen
  3. Gefeliciteerd. Heel tof gechreven. Ik kan me voorstellen dat het winnen een enorme bevestiging is van je talenten als schrijver. Ik hoop dat je wens in vervulling gaat. Succes en plezier met het proces.

    BeantwoordenVerwijderen
  4. Wat een mooie illustratie heeft Peter Meijer gemaakt. Mijns inziens creëert het heel goed de sfeer die ik probeer te scheppen.

    BeantwoordenVerwijderen

Een reactie posten